Használati útmutató Pyle Health PHPHA78

Pyle fejhallgató Health PHPHA78

Olvassa el alább 📖 a magyar nyelvű használati útmutatót Pyle Health PHPHA78 (198 oldal) a fejhallgató kategóriában. Ezt az útmutatót 3 ember találta hasznosnak és 2 felhasználó értékelte átlagosan 4.5 csillagra

Oldal 1/198
Gebruikershandleiding
Bonneville T100, Bonneville T120,
Bonneville T120 Ace, Bonneville T120 Diamond,
Speed Twin, Street Scrambler, Street Twin,
Thruxton en Thruxton R
Deze handleiding bevat informatie over de Triumph-motorfiets(en) Bonneville T100,
Bonneville T120, Bonneville T120 Ace, Bonneville T120 Diamond, Speed Twin,
Street Scrambler, Street Twin, Thruxton en Thruxton R motorfietsen. Bewaar deze
gebruikershandleiding altijd bij de motorfiets en raadpleeg de informatie indien nodig.
De informatie in deze uitgave is gebaseerd op de meest recente, op het moment van
publicatie beschikbare informatie. Triumph behoudt zich het recht voor te allen tijde,
zonder voorafgaande mededeling of verplichting, wijzigingen aan te brengen.
Deze publicatie mag niet in zijn geheel, noch gedeeltelijk worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van Triumph Motorcycles Limited.
© Copyright 11.2018 Triumph Motorcycles Limited, Hinckley, Leicestershire, Engeland.
Publicatie onderdeelnummer 3855598-NL versie 1
1
2
Inhoudsopgave
Deze gebruikershandleiding bevat een aantal verschillende hoofdstukken. Onder-
staande inhoudsopgave helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken, waar u
in het geval van grotere hoofdstukken een meer gedetailleerde inhoudsopgave
aantreft, die u helpt het betreffende onderwerp te vinden.
Voorwoord 3
Veiligheid voorop 7
Plaats van de waarschuwingslabels 14
Onderdelenoverzicht 16
Serienummers 29
Algemene informatie 31
Rijden op de motorfiets 83
Accessoires, lading en passagiers 97
Onderhoud en afstelling 101
Reiniging en stalling 157
Specificaties - Bonneville T100 en Bonneville T120 167
Specificaties - Bonneville T120 Ace en Diamond 171
Specificaties - Street Scrambler 175
Specificaties - Speed Twin 179
Specificaties - Street Twin 183
Specificaties - Thruxton en Thruxton R 187
Index 191
Goedkeuringsinformatie 195
Voorwoord
3
Voorwoord
Waarschuwingen en
opmerkingen
In deze gebruikershandleiding wordt
belangrijke informatie op de volgende
manier gepresenteerd:
Waarschuwing
Dit waarschuwingssymbool geeft
speciale instructies of procedures aan,
die persoonlijk letsel of levensgevaar
tot gevolg kunnen hebben wanneer ze
niet goed worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit symbool maant tot voorzichtig-
heid en gaat vergezeld van speciale
instructies of procedures die bescha-
diging of vernieling van apparatuur
tot gevolg kunnen hebben wanneer ze
niet strikt worden opgevolgd.
Let op
Dit opmerkingssymbool geeft punten
van speciaal belang voor efficiëntere en
gemakkelijkere bediening aan.
Waarschuwingslabels
Bovenstaand symbool wordt op
bepaalde plaatsen op de motorfiets
weergegeven. Het symbool betekent
'VOORZICHTIG: RAADPLEEG DE HAND-
LEIDING' en wordt gevolgd door een
grafische voorstelling van het betref-
fende onderwerp.
Probeer nooit op de motorfiets te rijden
of een aanpassing uit te voeren zonder
de in deze handleiding beschreven rele-
vante instructies te raadplegen.
Zie pagina 14 voor de plaatsen van
alle labels met dit symbool. Dit symbool
wordt zo nodig ook weergegeven op de
pagina's met de relevante informatie.
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemloos
gebruik van uw motorfiets te garan-
deren, dient het onderhoud te worden
uitgevoerd door een erkende Triumph-
dealer.
Alleen een erkende Triumph-dealer
beschikt over de noodzakelijke kennis,
apparatuur en vakkundigheid om uw
Triumph-motorfiets goed te onder-
houden.
Voorwoord
4
Bezoek de Triumph-website op
www. triumph. co. uk of neem telefonisch
contact op met de bevoegde distribu-
teur in uw land voor informatie over de
dichtstbijzijnde erkende Triumph-dealer.
De adressen zijn ook vermeld in het bij
deze handleiding geleverde onderhouds-
boekje.
Geluiddempingssysteem
Wijzigen van het geluiddempingssys-
teem is verboden.
Eigenaars worden gewaarschuwd dat
het wettelijk verboden kan zijn om:
1. onderdelen of designelementen van
nieuwe voertuigen die bedoeld zijn
voor geluiddemping, voorafgaand
aan de verkoop of aflevering aan de
koper of daarna te verwijderen of
buiten werking te stellen, behalve
als dat nodig is voor onderhoud,
reparatie of vervanging, en,
2. het voertuig te gebruiken nadat
zo'n onderdeel of designcomponent
is verwijderd of buiten werking is
gesteld.
Onder knoeien worden onder meer de
volgende handelingen verstaan:
Verwijderen of doorboren van de
geluiddemper, schotten, uitlaatbo-
chten of enig ander onderdeel dat
uitlaatgassen geleidt.
Verwijderen of doorboren van enig
onderdeel van het inlaatsysteem.
Gebrek aan goed onderhoud.
Vervanging van bewegende delen
van het voertuig, of delen van de
uitlaat of het inlaatsysteem, door
onderdelen die niet door de fabri-
kant zijn aangegeven.
Startonderbreker
en bandspannings-
controlesysteem
Dit apparaat voldoet aan punt 15 van de
FCC-richtlijnen.
Het gebruik van dit apparaat is
gebonden aan de volgende twee voor-
waarden:
1. Dit apparaat mag geen schadelijke
storing veroorzaken.
2. Dit apparaat moet in staat zijn alle
ontvangen storing te verwerken,
inclusief storing die een ongewenste
werking kan veroorzaken.
Door aanpassingen of modificaties aan
het apparaat vervalt mogelijk het recht
van de gebruiker dit apparaat toe te
passen.
Banden
Met betrekking tot de 'Pneumatic Tyres
and Tubes for Automotive Vehicles
(Quality Control) Order, 2009, Cl. Nr. 3 (c)',
verklaart M/s. Triumph Motorcycles Ltd.
dat de op deze motorfiets gemonteerde
banden voldoen aan de eisen van IS
15627: 2005 en de eisen ingevolge de
Central Motor Vehicle Rules (CMVR),
1989.
Voorwoord
6
Deze pagina is met opzet blanco gelaten
Veiligheid voorop
7
Veiligheid voorop
De motorfiets
Alle modellen behalve
Street Scrambler
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Hij is niet
geschikt voor gebruik op onverhard
terrein.
Gebruik in ruw terrein kan het
verliezen van de controle over de
motorfiets veroorzaken, wat kan leiden
tot een ongeval met letsel of de dood
als gevolg.
Alleen Street Scrambler
Waarschuwing
De motorfietsen zijn bedoeld voor
gebruik op de weg en licht terrein-
rijden. Onder licht terreinrijden wordt
gebruik op ongeplaveide zand- of
grindwegen verstaan, maar niet het
rijden op een motorcrossbaan, deel-
name aan een offroadwedstrijd (zoals
motorcross of enduro), of terreinrijden
met een passagier.
Licht terreinrijden strekt zich niet uit
tot springen met de motorfiets of het
rijden over obstakels. Probeer niet
over bulten of obstakels te springen.
Probeer niet over obstakels te rijden.
Extreem terreinrijden kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen voor
het trekken van een aanhanger of het
gebruik van een zijspan. Het gebruik
van een zijspan en/of aanhanger kan
het verliezen van de controle over de
motorfiets of een ongeval tot gevolg
hebben.
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor
gebruik als tweewielig voertuig om een
bestuurder alleen of een bestuurder
met één passagier te vervoeren
(mits een achterzadel en achterste
voetsteunen zijn aangebracht).
Het totale gewicht van de bestuurder,
een eventuele passagier, accessoires
en bagage mag het maximale laadver-
mogen van 210 kg niet overschrijden.
Veiligheid voorop
8
Brandstof en uitlaatgassen
Waarschuwing
BENZINE IS UITERST BRANDBAAR:
Schakel de motor altijd uit vóór u gaat
tanken.
Niet tanken of de vuldop van de tank
openen terwijl u rookt of in de buurt
van open vuur (vlammen).
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof op de motor, de
uitlaatpijpen of de dempers wordt
gemorst.
Indien brandstof wordt ingeslikt, inge-
ademd of in de ogen komt, dient direct
medische hulp te worden ingeroepen.
Indien benzine op de huid terechtkomt,
dient deze onmiddellijk te worden
gewassen met water en zeep en met
brandstof verontreinigde kleding dient
onmiddellijk te worden uitgetrokken.
Contact met brandstof kan
brandwonden en andere ernstige
huidaandoeningen veroorzaken.
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten
draaien in een afgesloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid en
de dood tot gevolg hebben.
Gebruik de motorfiets altijd in de open
lucht of op een plaats met voldoende
ventilatie.
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Tijdens het rijden op de motorfiets
dienen de berijder en de passagier
(bij modellen waarop een passagier
vervoerd mag worden) altijd geschikte
kleding te dragen, waaronder valhelm,
oogbescherming, handschoenen,
laarzen, broek (nauw aansluitend rond
de knieën en de enkels) en een felge-
kleurd jack.
Tijdens off-the-roadgebruik (op
modellen die geschikt zijn voor
off-the-roadgebruik), moet de rijder
altijd geschikte kleding dragen, inclu-
sief broek en laarzen.
Felgekleurde kleding verhoogt de
zichtbaarheid van de rijder (of de
passagier) voor andere weggebruikers
aanzienlijk.
Hoewel volledige bescherming niet
mogelijk is, kan het dragen van de
juiste beschermende kleding het risico
op verwondingen tijdens het rijden
verlagen.
Veiligheid voorop
9
Waarschuwing
Een valhelm is een van de belang-
rijkste uitrustingsstukken, omdat deze
bescherming biedt tegen hoofdletsel.
Uw valhelm en die van uw passagier
dienen met zorg te worden gekozen
en comfortabel en stevig om het
hoofd te passen. Een felgekleurde
helm verhoogt de zichtbaarheid van
de rijder (of passagier) voor andere
weggebruikers aanzienlijk.
Een valhelm met open voorzijde biedt
enige bescherming bij een ongeval,
maar een integraalhelm biedt betere
bescherming.
Draag altijd een vizier of een goedge-
keurde beschermende bril voor beter
zicht en ter bescherming van uw ogen.
Parkeren
Waarschuwing
Altijd de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen voordat u
uw motorfiets onbeheerd achterlaat.
Door het verwijderen van de contact-
sleutel wordt het risico van gebruik
door onbevoegde en onervaren
personen verkleind.
Denk aan het volgende als u uw
motorfiets parkeert:
- Zet de motorfiets in de eerste
versnelling om te voorkomen dat hij
van de standaard rolt.
- De motor en het uitlaatsysteem zijn
heet na het rijden. Parkeer NOOIT op
plaatsen waar voetgangers, dieren
en/of kinderen de motorfiets kunnen
aanraken.
- Parkeer nooit op een zachte onder-
grond of op een hellend oppervlak.
Indien de motorfiets onder deze
omstandigheden wordt geparkeerd,
kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het hoofd-
stuk 'Het berijden van de motorfiets' in
deze gebruikershandleiding.
Veiligheid voorop
10
Onderdelen en accessoires
Waarschuwing
De eigenaar dient zich ervan bewust
te zijn dat onderdelen, accessoires en
aanpassingen voor een Triumph-mo-
torfiets alleen goedgekeurd zijn
wanneer ze door Triumph voorzien zijn
van een officiële goedkeuring en door
een erkende Triumph-dealer op de
motorfiets zijn aangebracht.
Het is met name bijzonder gevaarlijk
om onderdelen of accessoires aan te
brengen of te vervangen waarvoor
het noodzakelijk is om het elektrische
of het brandstofsysteem te demon-
teren, of hierop uitbreidingen aan
te brengen. Dergelijke aanpassingen
kunnen de veiligheid in gevaar
brengen.
Het aanbrengen van niet-goedge-
keurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen kan een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit
en andere aspecten van de werking
van de motorfiets. Dat kan leiden tot
een ongeval met letsel of de dood tot
gevolg.
Triumph aanvaardt geen aansprakelijk-
heid voor gebreken die zijn veroorzaakt
door het aanbrengen van niet-goed-
gekeurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen of door het aanbrengen van
goedgekeurde onderdelen, accessoires
of wijzigingen door onbevoegd personeel.
Onderhoud/apparatuur
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
indien u twijfelt aan de juiste of veilige
werking van deze Triumph-motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken van
een niet goed werkende motorfiets
een fout kan verergeren en de veilig-
heid in gevaar kan brengen.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en correct
functioneert.
Verwijderen of wijzigen van de
verlichting, dempers, uitstoot- en
geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding
van de wet betekenen.
Onjuiste of niet toegestane aanpas-
singen kunnen een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit
en andere aspecten van de werking
van de motorfiets, waardoor een
ongeval kan worden veroorzaakt met
letsel of de dood als gevolg.
Veiligheid voorop
11
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is bij
een ongeval, aanrijding of valpartij
dient deze voor inspectie en reparatie
naar een erkende Triumph-dealer te
worden gebracht.
Elk ongeval kan schade aan de motor-
fiets veroorzaken, die indien niet
op de juiste wijze gerepareerd een
tweede ongeval kan veroorzaken met
letsel of de dood als gevolg.
Rijden
Waarschuwing
Nooit op de motorfiets rijden indien
u moe bent of onder invloed verkeert
van alcohol of andere verdovende
middelen.
Onder invloed van alcohol of andere
verdovende middelen op een motor-
fiets rijden is verboden.
Het berijden van een motorfiets terwijl
u moe bent of onder invloed van
alcohol of andere verdovende middelen
verkeert, vermindert het vermogen
van de berijder om de motorfiets
onder controle te houden waardoor
een ongeval kan worden veroorzaakt.
Waarschuwing
Alle rijders moeten in het bezit zijn van
een rijbewijs voor motorfietsen.
Het zonder rijbewijs besturen van een
motorfiets is verboden en kan gerech-
telijke vervolging tot gevolg hebben.
Het rijden op een motorfiets zonder
formele training in de juiste rijtech-
nieken die nodig zijn om een rijbewijs
te halen, is gevaarlijk en kan leiden tot
verlies van de controle over de motor-
fiets en een ongeval.
Waarschuwing
Rijd altijd defensief en draag de elders
in dit voorwoord genoemde bescher-
mende uitrusting.
Onthoud dat een motorfiets bij een
ongeval minder bescherming biedt dan
een auto.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de
wettelijk geldende snelheidslimieten
niet overschrijden.
Het met hoge snelheid op een
motorfiets rijden kan gevaarlijk zijn,
aangezien de tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij
hogere snelheden aanzienlijk wordt
verkort.
Neem altijd snelheid terug in eventueel
gevaarlijke rijomstandigheden, zoals
slecht weer of druk verkeer.
Veiligheid voorop
12
Waarschuwing
Wees altijd bedacht op veranderingen
in het wegdek, het verkeer en de wind
en pas uw rijgedrag hierop aan. Alle
tweewielige voertuigen zijn onderhevig
aan externe factoren die een ongeval
kunnen veroorzaken. Deze factoren
zijn onder andere:
- windstoten van passerende voer-
tuigen
- gaten in de weg, oneffenheden of
beschadigingen in het wegdek
- slecht weer
- fouten van de bestuurder.
Rijd altijd met matige snelheid en
vermijd druk verkeer, totdat u zich
volledig vertrouwd hebt gemaakt met
het rijgedrag en de rijeigenschappen
van de motorfiets. Overschrijd nooit de
wettelijk geldende snelheidslimiet.
Handgrepen en voetsteunen
Waarschuwing
De bestuurder dient het voertuig
onder controle te houden door te
allen tijde de handen aan het stuur te
houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed
als de bestuurder het stuur loslaat. Dit
leidt tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De bestuurder en de passagier
(indien van toepassing) dienen tijdens
het rijden altijd de voetsteunen te
gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken
wordt voor zowel de bestuurder als
de passagier het risico op onbedoeld
contact met onderdelen van de
motorfiets verminderd. Ook de kans op
verwondingen doordat kledingstukken
vast komen te zitten neemt op die
manier af.
Veiligheid voorop
13
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicators tot
voorbij de slijtagelimiet zijn afgesleten,
kan de motorfiets tot een onveilige
hoek overhellen. Vervang daarom altijd
de pennen van de hellingshoekindi-
cators voordat ze tot de slijtagelimiet
zijn afgesleten. Overhellen tot een
onveilige hoek kan instabiliteit, verlies
van controle over de motorfiets of een
ongeval veroorzaken.
Meer informatie over de slijtageli-
mieten van de hellingshoekindicators
vindt u in hoofdstuk Onderhoud en
afstelling, in pagina 138.
Waarschuwing
De hellingshoekindicators mogen niet
worden gebruikt als richtlijn voor
de mate waarin de motorfiets veilig
schuin gelegd kan worden in bochten.
Dat hangt af van vele factoren,
waaronder, maar niet beperkt tot, het
wegoppervlak, de toestand van de
band en het weer. Overhellen tot een
onveilige hoek kan instabiliteit, verlies
van controle over de motorfiets of een
ongeval veroorzaken.
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicator
op de voetsteun van de bestuurder
tijdens het overhellen de grond raakt,
nadert de motorfiets de maximale
hellingshoek. Nog verder overhellen is
onveilig.
Overhellen tot een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval veroor-
zaken.
1. Hellingshoekindicator
Plaats van de waarschuwingslabels
14
Plaats van de waarschuwingslabels
De op deze en de volgende pagina's beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in deze handleiding. Zie erop toe dat iedereen die op de motor-
fiets gaat rijden, vooraf alle informatie waarop deze labels betrekking hebben, heeft
begrepen en nageleefd.
R.P.M.
DAILY SAFETY CHECKS
TÄGLICHE SICHERHEITSKONTROLLEN
CONTROLES DE SECURITE QUOTIDIENS
CHEQUEOS DE SEGURIDAD DIARIOS
VERIFICAÇÕES DIÁRIAS DE SEGURANÇA
VERIFICHE GIORNALIERE DI SICUREZZA
DAGELIJSKE VEILIGHEIDSINSPECTIES
DAGLIG SÄKERHETSKONTROLL
運行前点検
67 8
1 2 3 4
5
MAX LOAD
5 kg (11 lbs)
MAX LOAD
3 kg (6.6 lbs)
1. Koplamp (pagina 151)
2. Inrijden (pagina )79
3. Helm (pagina 8)
4. Bagagerek (indien aanwezig)
(pagina 77)
5. Koffers (indien gemonteerd) (pagina )97
6. Koelvloeistof (pagina 111)
7. Dagelijkse veiligheidscontrole
(pagina 80)
8. Banden (pagina 139)
Plaats van de waarschuwingslabels
15
Plaats van de waarschuwingslabels (vervolg)
Voorzichtig
Alle waarschuwingslabels en stickers, met uitzondering van het label voor inrijden,
worden op de motorfiets aangebracht met een sterke lijm. In sommige gevallen
worden labels aangebracht voorafgaand aan het aanbrengen van de laklaag.
Daarom zal elke poging om de waarschuwingslabels te verwijderen, schade veroor-
zaken aan lakwerk of carrosserie.
1 2
6 7
RON/ROZ min.95 91
E5 E10
3900691
Unleaded fuel only
Carburant sans plomb
Gasolina sin plomo
Bleifreies Benzin
Endast blyfri bensin
Benzina senza piombo
Ongelode Brandstof
Combustival sem schumbo
3 4
5
1. Motorolie (pagina )107
2. E5- en E10-brandstof (indien aanwezig)
(pagina 66)
3. Loodvrije brandstof (pagina 66)
4. Spiegels (pagina 129)
5. Windscherm (indien gemonteerd)
(pagina 163)
6. Aandrijfketting (pagina 118)
7. Bandspanningscontrolesysteem (indien
gemonteerd) (pagina 53)
Onderdelenoverzicht
16
Onderdelenoverzicht
Bonneville T100, Bonneville T120, Bonneville T120 Ace en
Bonneville T120 Diamond (Bonneville T120 afgebeeld)
1
2
3 4 56
7
891 011121314151617
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Gebruikershandleiding (onder het zadel) of
afzonderlijk geleverd
6. Rem-/achterlicht
7. Richtingaanwijzer achter
8. Achterremschijf
9. Achterremklauw
10. Koelvloeistofexpansietank
11. Dop koelvloeistofexpansietank
12. Zijstandaard
13. Schakelpedaal
14. Claxon
15. Radiateur
16. Remklauw voorrem
17. Remschijf voorrem
Onderdelenoverzicht
17
Onderdelenoverzicht - vervolg
Bonneville T100, Bonneville T120, Bonneville T120 Ace en
Bonneville T120 Diamond (Bonneville T120 afgebeeld)
1 3 4
6
891011121314 7
52
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
12. Aandrijfketting
13. Achterschokdemper
14. Geluiddemper
Onderdelenoverzicht
18
Onderdelenoverzicht
Street Scrambler
1
2
3
4 5 6
7
8
910111213
14
151617
18
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
5. Accu (onder zadel)
6. Gebruikershandleiding (onder zadel)
7. Rem-/achterlicht
8. Richtingaanwijzer achter
9. Achterremschijf
10. Achterremklauw
11. Koelvloeistofexpansietank
12. Dop koelvloeistofexpansietank
13. Zijstandaard
14. Schakelpedaal
15. Claxon
16. Radiateur
17. Remklauw voorrem
18. Remschijf voorrem
Onderdelenoverzicht
19
Onderdelenoverzicht - vervolg
Street Scrambler
6
7
8
5
1 2
9
10
3
11
4
1213
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Aandrijfketting
12. Achterschokdemper
13. Geluiddemper
Onderdelenoverzicht
20
Onderdelenoverzicht
Speed Twin
61
2
3 4 5
7891011121314
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Richtingaanwijzer achter
6. Rem-/achterlicht
7. Achterremschijf
8. Achterremklauw
9. Zijstandaard
10. Schakelpedaal
11. Claxon
12. Radiateur
13. Remklauw voorrem
14. Remschijf voorrem
Onderdelenoverzicht
21
Onderdelenoverzicht - vervolg
Speed Twin
1 3 4 5
78 91 0111213
6
141516
2
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Koelvloeistofexpansietank
9. Kijkglas oliepeil
10. Dop koelvloeistofexpansietank
11. Rempedaal achterrem
12. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
13. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
14. Aandrijfketting
15. Geluiddemper
16. Achterschokdemper
Onderdelenoverzicht
22
Onderdelenoverzicht
Street Twin
1
2
3
4 5
6
7
891011121314151617
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Gebruikershandleiding (onder zadel)
6. Rem-/achterlicht
7. Richtingaanwijzer achter
8. Achterremschijf
9. Achterremklauw
10. Koelvloeistofexpansietank
11. Dop koelvloeistofexpansietank
12. Zijstandaard
13. Schakelpedaal
14. Claxon
15. Radiateur
16. Remklauw voorrem
17. Remschijf voorrem
Onderdelenoverzicht
23
Onderdelenoverzicht - vervolg
Street Twin
1 4
6
89 1 0 11121314
2 3 5
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
12. Aandrijfketting
13. Achterschokdemper
14. Geluiddemper
Onderdelenoverzicht
24
Onderdelenoverzicht
Thruxton en Thruxton R (Thruxton afgebeeld)
7
1
2
3 4 56
89101112131415
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Gebruikershandleiding (onder zadel)
6. Rem-/achterlicht
7. Richtingaanwijzer achter
8. Achterremschijf
9. Achterremklauw
10. Zijstandaard
11. Schakelpedaal
12. Claxon
13. Radiateur
14. Remklauw voorrem
15. Remschijf voorrem
Onderdelenoverzicht
25
Onderdelenoverzicht - vervolg
Thruxton en Thruxton R (Thruxton afgebeeld)
1 3 4 5
7891 0111213
6
14
1516
2
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Koelvloeistofexpansietank
9. Kijkglas oliepeil
10. Dop koelvloeistofexpansietank
11. Rempedaal achterrem
12. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
13. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
14. Aandrijfketting
15. Geluiddemper
16. Achterschokdemper
Onderdelenoverzicht
27
Onderdelen in blikveld bestuurder
Street Scrambler en Street Twin (Street Twin afgebeeld)
10
20
30
0
50
60
70
0
90
100
10
120
120
0
0
20
40
60
80
100
120
0
160
180
1 3
4 5 6
7 8
91 0
11
2
14 1213
1. Koppelingshendel
2. Dimschakelaar koplamp
3. Scrollknop
4. Snelheidsmeter
5. Waarschuwingslampjes
6. Kilometerteller/informatiedisplay
7. Vloeistofreservoir voorrem
8. Remhendel voorrem
9. Start-stopschakelaar motor
10. Knop alarmknipperlichten
11. Modusknop
12. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
13. Claxonknop
14. Richtingaanwijzerschakelaar
Onderdelenoverzicht
28
Deze pagina is met opzet blanco gelaten
Serienummers
29
Serienummers
Voertuigidentificatienummer (VIN)
Het voertuigidentificatienummer is in
het balhoofdgedeelte van het frame
geslagen. Het staat ook op een label
ernaast.
12
1. VIN-stempel
2. VIN-label
Noteer het voertuigidentificatienummer
in de ruimte hieronder.
Motorserienummer
Het motorserienummer is rechtsachter
in het bovenste motorcarter geslagen,
vlakbij de achterzijde, en is te zien vanaf
de rechterzijde, achter de startmotor.
1
1. Motorserienummer
Noteer het motorserienummer in de
ruimte hieronder.
Serienummers
30
Deze pagina is met opzet blanco gelaten
Algemene informatie
32
Bandspanningscontrolesysteem (TPMS) (indien gemonteerd) 53
Serienummer bandspanningssensor 54
Systeemweergave 54
Sensorbatterijen 55
Bandspanning 55
Vervangende banden 55
Contactschakelaar/stuurslot 56
Startonderbreker 57
Contactsleutel 57
Schakelaars rechter handgreep 58
Stand STOP 59
Stand RUN 59
Stand START 59
Modusknop (indien gemonteerd) 60
Alarmknipperlichten 60
Schakelaars linker handgreep 60
Scrollknop 60
Claxonknop 60
Richtingaanwijzerschakelaar 61
Modusknop (indien gemonteerd) 61
Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien gemonteerd) 61
Grootlichtlampje 61
Handvatverwarming (indien gemonteerd) 62
Gasklepbediening 63
Stelschroeven koppelingshendel 64
Stelschroeven remhendel 65
Brandstof 66
Tankdop 67
Brandstoftank vullen 68
Zijstandaard 69
Middenbok (indien gemonteerd) 70
Zijpanelen 70
Gereedschapsset en handleiding 72
Helmhaak (indien aanwezig) 73
Algemene informatie
33
Zadels 74
Zadelonderhoud 74
Zadelslot 74
Zadel demonteren en monteren 75
Zadel Street Scrambler demonteren 75
Zadel Street Scrambler monteren 76
Bagagerek 77
USB-aansluiting 78
Inrijden 79
Dagelijkse veiligheidscontrole 80
Algemene informatie
34
Lay-out instrumentenpaneel
Street Scrambler and Street Twin (Street Twin afgebeeld)
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
0
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
19
18 17 16 15
11
10
9
8
7
4
3
2
1
12
14 13
20
6
MPH
km/h
1. Snelheidsmeter
2. Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC)
uitgeschakeld
3. Controlelampje tractiecontrole (TC)
4. Indicator brandstofniveau laag
5. Waarschuwingslampje hoge koelvloeist-
oftemperatuur
6. Waarschuwingslampje lage oliedruk
7. Storingslampje (MIL) Motormanagement-
systeem
8. Waarschuwingslampje antiblokkeerrem-
systeem (ABS)
9. Statuslampje startonderbreker/alarm-
installatie (alarminstallatie is optionele
accessoire)
10. Waarschuwingslampje bandenspanning
(mits bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is)
11. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
12. Neutraal-indicator
13. Toerenteller
14. Controlelampje onderhoudsinterval
15. Kilometerteller/dagteller/klok
16. Rijmodusweergave
17. Indicator gebruikte versnelling
18. Brandstofmeter
19. Controlelampje grootlicht
20. Controlelampje linker richtingaanwijzer
Algemene informatie
35
Lay-out instrumentenpaneel
Bonneville T100, Bonneville T120, Bonneville T120 Ace,
Bonneville T120 Diamond, Speed Twin, Thruxton en Thruxton R
1
2
3
4
5
6
7 8
9
11 12
13
14
15
16
18
2022
10
21
19 17
1. Controlelampje tractiecontrole (TC)
2. Waarschuwingslampje hoge koelvloeist-
oftemperatuur
3. Waarschuwingslampje antiblokkeerrem-
systeem (ABS)
4. Snelheidsmeter
5. Storingslampje (MIL) Motormanagement-
systeem
6. Waarschuwingslampje lage oliedruk
7. Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC)
uitgeschakeld
8. Controlelampje cruisecontrol (indien
gemonteerd)
9. Controlelampje startonderbreker/alarm-
installatie (alarminstallatie is optionele
accessoire)
10. Neutraal-indicator
11. Controlelampje linker richtingaanwijzer
12. Toerenteller
13. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
14. Indicator brandstofniveau laag
15. Controlelampje grootlicht
16. Controlelampje dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
17. Weergave rijmodus (indien gemonteerd)
18. Weergave resterende actieradius
19. Waarschuwingslampje bandenspanning
(mits bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is)
20. Kilometerteller/dagteller
21. Controlelampje onderhoudsinterval
22. Indicator gebruikte versnelling
Algemene informatie
36
Waarschuwingslampjes
Storingslampje
motormanagementsysteem
Het storingslampje voor het
motormanagementsysteem
licht op wanneer het contact
wordt ingeschakeld (om aan
te geven dat het systeem werkt), maar
mag niet gaan branden wanneer de
motor draait.
Als de motor loopt en er een storing
is in het motormanagementsysteem,
brandt de MIL en begint het alge-
mene waarschuwingssymbool te
knipperen. In dat geval schakelt het
motormanagementsysteem over naar
de 'thuisbrengmodus', zodat de rit kan
worden voortgezet indien de storing
niet zo ernstig is dat de motor niet kan
draaien.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer
door dan noodzakelijk wanneer het
storingslampje brandt. De storing kan
de motorprestaties, de uitstoot van
uitlaatgassen en het brandstofver-
bruik negatief beïnvloeden.
Verlaagde motorprestaties kunnen
gevaarlijke rijomstandigheden veroor-
zaken, die kunnen leiden tot verlies
van controle en een ongeval.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een erkende Triumph-dealer, om
de storing te laten inspecteren en
verhelpen.
Let op
Als het storingslampje knippert wanneer
het contact wordt ingeschakeld, neem
dan zo snel mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze situatie
te verhelpen. Onder deze omstandig-
heden zal de motor niet starten.
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Als bij draaiende motor de
oliedruk gevaarlijk daalt, gaat
het waarschuwingslampje
lage oliedruk branden.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien
het waarschuwingslampje lage olie-
druk gaat branden. De motor niet
opnieuw starten voordat de storing is
verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage oliedruk
brandt, kan ernstige motorschade
ontstaan.
Let op
Het waarschuwingslampje lage oliedruk
gaat branden als het contact wordt
ingeschakeld en de motor niet draait.
Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de
koelvloeistoftemperatuur
gevaarlijk stijgt, gaat het
waarschuwingslampje voor
hoge koelvloeistoftemperatuur branden.
Algemene informatie
37
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur gaat branden. De
motor niet opnieuw starten voordat de
storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur brandt, kan ernstige
motorschade ontstaan.
Controlelampje startonderbreker/
alarminstallatie
Deze Triumph-motorfiets is
uitgerust met een startonder-
breker die geactiveerd wordt
wanneer de contactschake-
laar in de stand OFF (UIT) wordt
gedraaid.
Zonder alarm
Wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF (UIT) staat, knippert de lamp
van de startonderbreker/het alarm
gedurende 24 uur om aan te geven
dat de startonderbreker ingeschakeld
is. Wanneer de contactschakelaar in
de stand ON (AAN) staat, zijn star-
tonderbreker en het controlelampje
uitgeschakeld.
Als het controlelampje blijft branden,
betekent dit dat er een storing in de
startonderbreker is, die nader moet
worden onderzocht. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Met alarm
Het controlelampje van de starton-
derbreker/alarminstallatie gaat alleen
branden wanneer is voldaan aan
de voorwaarden zoals beschreven
in de instructies van de originele
Triumph-alarminstallatie (accessoire).
Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
Wanneer de contactschake-
laar in de stand ON (AAN)
wordt gedraaid, is het normaal
dat het waarschuwingslampje
voor het ABS-systeem gaat knipperen.
Het lampje blijft knipperen nadat de
motor gestart is, totdat de motorfiets
een snelheid van meer dan 10 km/h
heeft bereikt, waarna het lampje dooft.
Let op
Tractiecontrole werkt niet bij een
storing aan het ABS-systeem. In dat
geval branden de waarschuwingslampjes
voor de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
Het waarschuwingslampje mag pas
weer gaan branden als de motor weer
wordt gestart, tenzij er een storing is
of het ABS uitgeschakeld is; in dat geval
blijft het waarschuwingslampje branden.
Als het ABS door de rijder wordt
uitgeschakeld, gaat het waarschuwings-
lampje branden totdat het ABS weer is
ingeschakeld.
Als er een storing is in het ABS-sys-
teem, gaat het waarschuwingslampje
branden en knippert het algemene
waarschuwingssymbool.
Algemene informatie
38
Waarschuwing
Als het ABS niet werkt, functioneert
het remsysteem verder als een
niet-ABS remsysteem.
Rijd niet langer door dan noodzakelijk
wanneer het controlelampje brandt.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een erkende Triumph-dealer, om
de storing te laten inspecteren en
verhelpen. In deze situatie kan te hard
remmen een blokkering van de wielen
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Controlelampje tractiecontrole (TC)
Het TC-controlelampje wordt
gebruikt om aan te geven dat
het tractiecontrolesysteem
actief is en bezig is om slippen
van het achterwiel te beperken bij snelle
acceleratie of op een natte of gladde
weg.
Waarschuwing
Als de tractiecontrole niet werkt,
moet voorzichtigheid in acht worden
genomen bij het accelereren en het
nemen van bochten op een nat of
glad wegoppervlak, om doorslippen
van het achterwiel te voorkomen.
Rijd niet langer door dan noodzakelijk
wanneer het storingslampje voor het
motormanagementsysteem (MIL) en
het waarschuwingslampje van de
tractiecontrole branden. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren.
Snel accelereren en bochten nemen
kan in deze situatie doorslippen van
het achterwiel veroorzaken, wat kan
leiden tot verlies van de controle over
de motorfiets en een ongeluk.
Werking van het TC-controlelampje
TC ingeschakeld:
Bij normale rijomstandigheden blijft
het controlelampje uit.
Het controlelampje knippert snel
wanneer het tractiecontrolesys-
teem bezig is om slippen van het
achterwiel te beperken bij snelle
acceleratie of op een natte of gladde
weg.
TC uitgeschakeld:
Het controlelampje gaat niet branden.
In plaats daarvan gaat het waarschu-
wingslampje 'TC uitgeschakeld' branden
(zie pagina 39).
Algemene informatie
39
Let op
Tractiecontrole werkt niet in geval van
een storing aan het ABS-systeem. In dat
geval branden de waarschuwingslampjes
voor de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
Waarschuwingslampje
Tractiecontrole (TC) uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje
voor uitgeschakelde TC mag
alleen gaan branden bij een
storing of als de tractiecon-
trole uitgeschakeld is.
Als het waarschuwingslampje op
enig ander moment onder het rijden
gaat branden, betekent dit dat er een
storing met het tractiecontrolesysteem
is opgetreden die nader moet worden
onderzocht.
Richtingaanwijzers
Wanneer de richtingaanwij-
zerschakelaar naar links of
naar rechts wordt gedraaid,
knippert het waarschuwings-
lampje van de richtingaanwijzer in
hetzelfde tempo als de richtingaanwijzer
zelf.
Grootlicht
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en groot licht
wordt geselecteerd, gaat het
groot licht branden.
Dagrijlichten (DRL) (indien
gemonteerd)
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en de dagrijlicht-
schakelaar op dagrijlicht is
ingesteld, gaat het waarschu-
wingslampje voor dagrijlicht branden.
De dagrijlichten en dimlichten worden
met de hand bediend via een schakelaar
op de linker schakelaarbehuizing, zie
pagina 61.
Waarschuwing
Rij niet langer dan noodzakelijk met
het dagrijlicht (DRL) als het omge-
vingslicht zwak is.
Als het donker is, in tunnels, of als de
omgevingsverlichting zwak is, kunnen
de dagrijlichten het zicht belemmeren
of andere weggebruikers verblinden.
Verblinding van andere weggebruikers
of beperkt zicht bij slechte verlichting
kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
Let op
Overdag zorgt de dagrijverlichting
ervoor dat de motorfiets beter zichtbaar
is voor andere weggebruikers.
In andere situaties moet het dimlicht
worden gebruikt, tenzij de verkeerssitu-
atie het gebruik van grootlicht mogelijk
maakt.
Algemene informatie
41
Algemeen waarschuwingssymbool
Het onderhoudssymbool knip-
pert wanneer een storing is
opgetreden in de ABS of het
motormanagement en de waarschu-
wingslampjes voor het ABS en/of het
motormanagementsysteem branden.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Triumph-dealer, om de
storing te laten inspecteren en
verhelpen.
Instrumenten
Snelheidsmeter en kilometerteller
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid
van de motorfiets aan.
De kilometerteller geeft de totale door
de motorfiets afgelegde afstand weer.
Toerenteller
Voorzichtig
Laat het motortoerental nooit oplopen
tot in de 'rode zone', omdat dit kan
leiden tot ernstige motorschade.
De toerenteller geeft het motortoerental
weer in omwentelingen per minuut
- omw/min. Aan het einde van het
toerentellerbereik bevindt zich de rode
zone.
Toerentallen in het rode gebied liggen
boven het aanbevolen maximumtoe-
rental en ook boven het toerentalbereik
waarbij de motor de beste prestaties
levert.
Algemene informatie
42
Versnellingsstandweergave
Alleen Street Scrambler en
Street Twin
10
20
110
120
120
0
0
20
40
60
180
200
1 2
1. Symbool van de versnellingsstand
2. Versnellingsstandweergave (neutrale
stand is afgebeeld)
Alle andere modellen
21
1. Symbool van de versnellingsstand
2. Versnellingsstandweergave (neutrale
stand is afgebeeld)
De versnellingsstandweergave geeft
aan welke versnelling (1-5 of 1-6) er
ingeschakeld is. Als de transmissie in
neutraalstand staat (geen versnelling
gekozen) toont het display een .n
Brandstofmeter
Alleen Street Scrambler en
Street Twin
10
20
30
1
00
110
120
120
0
0
20
40
60
140
160
180
200
21
1. Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
2. Brandstofmeter
Alle andere modellen
1. Brandstofmeter
2. Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
De brandstofmeter geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan. Wanneer
het contact ingeschakeld is, wordt het
brandstofpeil aangegeven door het
aantal blokjes dat in het display wordt
weergegeven.
Algemene informatie
43
Als de brandstoftank vol is, worden
alle acht blokjes weergegeven en als
de tank leeg is worden er geen blokjes
weergegeven. Andere aanduidingen
geven brandstofniveaus tussen vol en
leeg weer.
Wanneer er nog ongeveer 3,0 liter
brandstof in de tank aanwezig is, gaat
het waarschuwingslampje laag brand-
stofpeil branden.
Let op
Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Resterende actieradius
Alleen Street Scrambler en
Street Twin
10
20
110
120
120
0
0
20
40
180
200
21
1. Controlelampje resterende actieradius
2. Geschatte resterende afstand
Alle andere modellen
1. Controlelampje resterende actieradius
2. Geschatte resterende afstand
Dit is een aanduiding van de afstand die
naar verwachting zal kunnen worden
afgelegd op de brandstof die nog in de
tank aanwezig is.
Let op
Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Algemene informatie
44
Gemiddeld brandstofverbruik
Alleen Street Scrambler en
Street Twin
10
20
110
120
120
0
0
20
40
180
200
21
1. Symbool voor 'gemiddeld'
2. Gemiddeld brandstofverbruik
Alle andere modellen
1. Symbool voor 'gemiddeld'
2. Gemiddeld brandstofverbruik
Dit is een indicatie van het gemiddelde
brandstofverbruik. Nadat het display is
gereset, geeft het streepjes weer, totdat
er 0,1 kilometer is afgelegd.
Let op
Na het tanken wordt de informatie over
het gemiddelde brandstofverbruik pas
bijgewerkt wanneer de motorfiets weer
rijdt. Afhankelijk van de rijstijl kan het
bijwerken tot vijf minuten duren.
Dagteller
Waarschuwing
Probeer niet om tijdens het rijden te
schakelen tussen de weergavestanden
van de kilometerteller en de dagteller
of om de dagteller te resetten, want
dit kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
10
20
3
0
110
120
120
0
0
20
40
60
180
200
1
1. Display dagteller (trip 1 geselecteerd)
Er zijn twee dagtellers. Beide dagtellers
tonen de afstand die de motorfiets
heeft afgelegd sinds de weergegeven
meter voor het laatst op nul gesteld
werd.
Algemene informatie
45
Om te schakelen tussen de dagtellers,
drukt u de scrollknop op het linker
schakelaarblok kort in tot de gewenste
dagteller wordt weergegeven.
1. Scrollknop
Let op
Alleen Street Scrambler
De dagtellers zijn niet toegankelijk in de
OFF ROAD-modus. De dagtellers blijven
echter nog steeds gegevens verzamelen
tijdens het rijden in de OFF ROAD-
modus. De bijgewerkte gegevens van
de dagteller worden weergegeven in de
dagtellers nadat de OFF ROAD-modus is
uitgeschakeld.
Dagteller resetten
Voor het op nul stellen van een
dagteller, de betreffende dagteller selec-
teren. Houd vervolgens de scrollknop
een seconde ingedrukt. Na meer dan
een seconde wordt de weergegeven
dagteller op nul gesteld.
Klok
Om de klok weer te geven, drukt u
herhaaldelijk op de scrollknop op het
linker schakelaarblok tot de klok wordt
weergegeven.
10
20
3
0
110
120
120
0
0
20
40
160
180
200
1
1. Klok
Klok instellen
Waarschuwing
Probeer onder het rijden niet de klok
in te stellen, dit kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Om de klok te resetten:
Selecteer de klokweergave.
Houd vervolgens de scrollknop een
seconde ingedrukt. De uurweergave
van de klok begint te knipperen.
Laat de scrollknop los.
Om de uurweergave te resetten:
Controleer of de uurweergave nog
knippert en druk vervolgens kort
op de scrollknop om de instelling te
wijzigen. Elke keer indrukken van de
knop verandert de instelling met één
cijfer.
Algemene informatie
46
Wanneer de juiste uurweergave
wordt getoond, houdt u de scroll-
knop gedurende een seconde
ingedrukt. De uurweergave is nu
ingesteld en de minutenweergave
begint te knipperen. De minuten-
weergave wordt op dezelfde manier
ingesteld als de uurweergave.
Zodra de uren en minuten correct
zijn ingesteld, drukt u de scrollknop
een seconde in. De weergave stopt
dan met knipperen.
Rijmodi
Let op
Rijmodi zijn beschikbaar op de modellen
behalve de, en Bonneville T100.
Het rijmodussysteem maakt de selectie
van rijmodi mogelijk met specifieke trac-
tiecontrole en gasresponsinstellingen.
Rijmodi worden geselecteerd met de
modusknop op het schakelaarblok aan
de linker- of rechterkant van het stuur,
afhankelijk van het model.
Druk herhaaldelijk op de modusknop om
een van de volgende rijmodi te selec-
teren.
Bonneville T120, Bonneville T120 Ace,
Bonneville T120 Diamond en Street Twin
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg.
RAIN
Gereduceerde gasklepres-
pons in vergelijking met de
ROAD-modus, voor natte of
gladde omstandigheden.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
Algemene informatie
47
Speed Twin, Thruxton en Thruxton R
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg.
RAIN
Gereduceerde gasklepres-
pons in vergelijking met de
ROAD-modus, voor natte of
gladde omstandigheden.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
SPORT
Verhoogde gaskleprespons
in vergelijking met de
ROAD-modus.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
Alleen Street Scrambler
Street Scrambler
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg.
RAIN
Gereduceerde gasklepres-
pons in vergelijking met de
ROAD-modus, voor natte of
gladde omstandigheden.
Optimale tractiecontro-
le-instelling voor gebruik
op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
OFF ROAD
Optimale gaskleprespons
voor offroadgebruik.
ABS is uitgeschakeld.
Tractiecontrole is uitge-
schakeld.
De dagtellers worden niet
getoond. De dagtellers
blijven gegevens verza-
melen tijdens het rijden in
deze modus.
De OFF ROAD-modus kan
alleen worden geselecteerd
als de motorfiets stilstaat.
Algemene informatie
51
Let op
Alleen Street Scrambler
De tractiecontrole is uitgeschakeld
wanneer de motorfiets in de OFF ROAD-
modus staat.
Instellingen tractiecontrole
Waarschuwing
Probeer de instellingen van de trac-
tiecontrole niet onder het rijden te
wijzigen, omdat dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
gedraagt de motorfiets zich net als
anders, maar zonder tractiecontrole.
In dat geval kan te snel accelereren op
een nat of glad wegoppervlak leiden
tot verlies van controle over de motor-
fiets en een ongeval.
De tractiecontrole kan in de volgende
standen worden gezet:
AAN
Optimale tractiecontrole-in-
stelling voor gebruik op de
weg, minimale achterwielslip
toegestaan.
UIT
Tractiecontrole is uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje 'TC
uitgeschakeld' gaat branden (zie
pagina 39).
De tractiecontrole wordt automatisch
ingeschakeld als het contact uit- en
vervolgens weer ingeschakeld wordt.
De tractiecontrole uitschakelen
Om de tractiecontrole uit te schakelen:
Zorg dat de motorfiets stilstaat en
in de neutraalstand staat.
Zet het contact op ON (AAN) en zorg
dat de start-stopschakelaar in de
stand RUN (DRAAIEN) staat.
Druk herhaaldelijk op de scrollknop
op het linker schakelaarblok tot
’ttcOn’ op het display wordt weerge-
geven.
Houd de scrollknop langer dan een
seconde ingedrukt om de tractie-
controle in of uit te schakelen.
10
20
3
0
110
120
120
0
0
20
40
160
180
200
1
1. Weergave tractiecontrole (Street Twin
afgebeeld)
Algemene informatie
52
Waarschuwing
Na het off-the-road rijden met uitge-
schakelde tractiecontrole, moet u altijd
controleren of de tractiecontrole is
ingeschakeld wanneer u terugkeert om
op de openbare wegen te rijden.
Rijden op de openbare weg met de
tractiecontrole uitgeschakeld, kan
bij te hard accelereren op nat/glad
wegdek leiden tot het wegglijden
van het achterwiel, wat verlies van
controle over de motorfiets en onge-
vallen kan veroorzaken.
ABS in- en uitschakelen
- Alleen Thruxton en
Thruxton R-modellen
Waarschuwing
Probeer de ABS-instellingen niet onder
het rijden te wijzigen, omdat dat kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Wanneer ABS uitgeschakeld is, werkt
het remsysteem als een remsysteem
zonder ABS. In dat geval kan te hard
remmen een blokkering van de wielen
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Waarschuwing
Na het off-the-road rijden met
uitgeschakelde ABS, moet u altijd
controleren of het anti-blokkeerrem-
systeem is ingeschakeld wanneer u
terugkeert om op de openbare wegen
te rijden.
Rijden op de openbare weg met de
ABS uitgeschakeld, zal bij te hard
remmen leiden tot het blokkeren van
de wielen, wat verlies van controle
over de motorfiets en ongevallen kan
veroorzaken.
Algemene informatie
53
ABS uitschakelen
Het is mogelijk om het ABS tijdelijk uit te
schakelen. Het ABS kan niet permanent
worden uitgeschakeld, het wordt auto-
matisch weer ingeschakeld wanneer
het contact uit- en weer ingeschakeld
wordt.
ABS uitschakelen:
Zorg dat de motorfiets stilstaat en
in de neutraalstand staat. Zet het
contact op ON (AAN) en zorg dat de
start-stopschakelaar in de stand
RUN (DRAAIEN) staat.
Druk herhaaldelijk op de scrollknop
tot ’AbSOn’ wordt weergegeven op
het linker display.
Houd de scrollknop een seconde
ingedrukt om het ABS in of uit te
schakelen.
Op het display verschijnt 'AbSOFF'
als het ABS is uitgeschakeld en het
ABS-waarschuwingslampje gaat
branden.
Let op
Wanneer het ABS is uitgeschakeld, blijft
de tractiecontrole wel werken (tenzij de
tractiecontrole handmatig is uitgescha-
keld).
ABS inschakelen
Voer een van de volgende handelingen
uit om het ABS in te schakelen:
Herhaal de ABS-uitschakelprocedure
en selecteer 'AbSOn'.
Zet het contact UIT en weer AAN.
Let op
Het ABS wordt ingeschakeld als de
motorfiets een snelheid van meer dan
10 km/u bereikt. Het ABS-waarschu-
wingslampje gaat uit.
Bandspannings-
controlesysteem
(TPMS) (indien gemonteerd)
Waarschuwing
Het TPMS-systeem ontslaat u niet van
de verplichting dagelijks de banden-
spanning te controleren. Controleer de
bandenspanning wanneer de banden
koud zijn en gebruik een nauwkeu-
rige bandenspanningsmeter (zie
pagina 140).
Gebruik van het TPMS-systeem voor
het instellen van de bandenspanning
kan leiden tot een verkeerde banden-
spanning en bijgevolg tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Let op
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) is een optioneel accessoire dat
alleen beschikbaar is op modellen met
velgen van gietlegering.
Functie
Bandenspanningssensoren zijn bij het
voor- en het achterwiel gemonteerd.
Deze sensoren meten de luchtdruk in
de band en verzenden de drukgegevens
naar de instrumenten. Deze sensoren
verzenden de gegevens pas wanneer
de motorfiets harder rijdt dan 20 km/h.
Op het display worden twee streepjes
getoond tot het bandspanningssignaal
is ontvangen.
Algemene informatie
54
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) is een accessoire dat door een
erkende Triumph-dealer moet worden
ingebouwd.
De TPMS-weergave op het instru-
mentenpaneel is alleen ingeschakeld
wanneer het systeem is ingebouwd.
Op de velg wordt een sticker
aangebracht om de positie van de band-
spanningssensor aan te geven, vlakbij
het ventiel.
Serienummer bandspanningssensor
Het serienummer van de bandenspan-
ningssensor is afgedrukt op een label
dat op de sensor is aangebracht. De
erkende Triumph-dealer kan dit nummer
nodig hebben voor onderhoud of diag-
nose.
Wanneer het bandspanningscontro-
lesysteem op de motorfiets gemonteerd
wordt, zie er dan op toe dat de erkende
Triumph-dealer de serienummers van
de spanningssensoren van voor- en
achterband in de ruimtes hieronder
noteert.
Bandspanningssensor voor
Bandspanningssensor achter
Systeemweergave
Waarschuwing
Probeer tijdens het rijden niet te
schakelen tussen de weergaven van
de voor- en achterband, want dit kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
1. TPMS-waarschuwingslampje
2. TPMS-symbool
3. Bandenspanning
4. Symbolen voor- en achterband
Om de bandspanning weer te geven:
Zorg dat de motorfiets stilstaat en
in de neutraalstand staat. Zet de
contactschakelaar in de stand ON.
Druk de scrollknop herhaaldelijk in
totdat 'PSI' or 'bAr' op het display
wordt weergegeven.
Houd de scrollknop een seconde
ingedrukt om tussen PSI en bar te
schakelen.
Druk na selectie van PSI of bar op
de scrollknop om de voor- of de
achterbandspanning te selecteren.
Algemene informatie
55
Wanneer het bandspannings-
controlesysteem geselecteerd is,
wordt —— PSI of bAr op het display
weergegeven tot de motorfiets een
snelheid van meer dan 20 km/h
heeft bereikt en het bandspannings-
signaal wordt ontvangen.
Om de bandspanningsweergave te
sluiten, drukt u herhaaldelijk op de
scrollknop tot de gewenste weer-
gave wordt getoond.
Sensorbatterijen
Wanneer de batterijspanning in een
druksensor laag is, wordt LO bAt
weergegeven en geeft het TPMS-sym-
bool aan welke wielsensor een lage
batterijspanning heeft. Wanneer
de batterijen helemaal leeg zijn,
worden alleen strepen op het display
weergegeven, het rode TPMS-waar-
schuwingslampje brandt en het
TPMS-symbool knippert continu. Neem
contact op met uw erkende Triumph-
dealer om de sensor te laten vervangen
en het nieuwe serienummer te laten
noteren in de daarvoor bestemde ruimte
op pagina 54.
Wanneer het TPMS-symbool gedu-
rende 10 seconden knippert terwijl de
contactschakelaar in de stand AAN (ON)
is gedraaid en vervolgens blijft branden,
is er een storing in het TPMS-systeem.
Neem contact op met uw erkende
Triumph-dealer om de storing te laten
verhelpen.
Bandspanning
Waarschuwing
Het bandspanningscontrolesysteem
mag niet worden gebruikt als een
bandspanningsmeter tijdens het
aanpassen van de bandspanningen.
Om de juiste bandspanning te
verkrijgen, moet u de bandspanning
altijd controleren met een nauwkeu-
rige bandspanningsmeter wanneer de
banden koud zijn (zie pagina 183).
Gebruik van het TPMS-systeem voor
het instellen van bandspanningen kan
leiden tot verkeerde bandspanningen
en bijgevolg tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
De bandspanningen die in uw instru-
mentenpaneel worden getoond, geven
de actuele bandspanning weer op
het moment waarop de weergave is
geselecteerd. Dit kan afwijken van de
bandspanning die ingesteld is wanneer
de banden koud zijn, omdat de banden
warmer worden tijdens het rijden,
waardoor de lucht in de band uitzet
en de bandspanning toeneemt. Bij de
koude bandspanningswaarden die door
Triumph worden opgegeven, is hiermee
rekening gehouden.
Controleer de bandspanning alleen
bij koude banden en gebruik een
nauwkeurige bandspanningsmeter (zie
pagina 140). Maak geen gebruik van de
bandspanningsweergave op het instru-
mentenpaneel.
Vervangende banden
Laat banden altijd vervangen door een
erkende Triumph-dealer en vertel hem
dat er bandenspanningssensoren op de
wielen gemonteerd zijn.
Algemene informatie
56
Contactschakelaar/stuurslot
Waarschuwing
Om redenen van beveiliging en veilig-
heid het contact altijd in de stand
OFF (UIT) of P (PARKEREN) zetten en
de sleutel verwijderen voordat u de
motorfiets onbeheerd achterlaat.
Onbevoegd gebruik van de motorfiets
kan leiden tot verwonding van de
bestuurder, medeweggebruikers en
voetgangers en beschadiging van de
motorfiets.
Waarschuwing
De stuurinrichting wordt vergren-
deld wanneer de sleutel in de stand
VERGRENDELEN of P wordt gezet.
Draai de sleutel nooit onder het rijden
in de stand VERGRENDELD (LOCK)
of P, omdat hierdoor het stuurslot
wordt ingeschakeld. Een ingeschakeld
stuurslot leidt tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
1. Contactschakelaar/stuurslot
2. Stand ON (AAN)
3. Stand OFF (UIT)
4. Stand VERGRENDELD
5. Stand PARKEREN
Werking van de schakelaar
Deze schakelaar heeft vier, met een
sleutel bediende standen. De sleutel
kan uitsluitend uit de contactschakelaar
worden verwijderd, indien deze in de
stand OFF (UIT), LOCK (VERGRENDELD)
of P (PARKEREN) staat.
VERGRENDELEN: Draai het stuur volledig
naar links, draai de sleutel in de stand
OFF (UIT), druk de sleutel in en laat hem
los en draai de sleutel vervolgens in de
stand LOCK.
Algemene informatie
57
PARKEREN: Draai de sleutel vanuit de
stand VERGRENDELD in de stand P. Het
stuurslot blijft ingeschakeld.
Let op
Laat het stuurslot niet gedurende
langere tijd in de stand P ingeschakeld,
aangezien dit leidt tot ontladen van de
accu.
Startonderbreker
De behuizing van de contactschakelaar
fungeert als een antenne voor de star-
tonderbreker.
De startonderbreker wordt ingeschakeld
wanneer het contactslot in de stand
OFF (uit) wordt gedraaid en de contact-
sleutel wordt verwijderd (zie pagina 37).
De startonderbreker wordt uitgescha-
keld wanneer de contactsleutel in de
contactschakelaar steekt en in de stand
AAN (ON) wordt gedraaid.
Contactsleutel
Waarschuwing
Extra sleutels, sleutelringen/-ket-
tingen of voorwerpen die aan de
contactsleutel zijn bevestigd, kunnen
het sturen belemmeren en verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval veroorzaken.
Verwijder alle extra sleutels, sleutel-
ringen/-kettingen en voorwerpen van
de contactsleutel voordat u met de
motorfiets gaat rijden.
Voorzichtig
Extra sleutels, sleutelringen/-ket-
tingen en voorwerpen die aan de
contactsleutel zijn bevestigd, kunnen
de gelakte of gepolijste onderdelen
van de motorfiets beschadigen.
Verwijder alle extra sleutels, sleutel-
ringen/-kettingen en voorwerpen van
de contactsleutel voordat u met de
motorfiets gaat rijden.
Voorzichtig
Bewaar de reservesleutel niet bij de
motorfiets, omdat hierdoor alle veilig-
heidsaspecten in gevaar komen.
1
1. Sleutelnummerlabel
Behalve voor de contactschakelaar en
het stuurslot, wordt de contactsleutel
ook gebruikt voor het zadelslot en de
tankdop.
Algemene informatie
58
Bij aflevering vanuit de fabriek worden
twee contactsleutels meegeleverd en
een label waarop het sleutelnummer is
vermeld. Noteer het sleutelnummer en
bewaar de reservesleutel en het sleu-
tellabel op een veilige plaats, niet in de
buurt van de motorfiets.
In de contactsleutel is een transponder
aangebracht om de startonderbreker
uit te schakelen. Om er zeker van te
zijn dat de startonderbreker correct
functioneert, altijd maar een van de
twee contactsleutels in de buurt van
de contactschakelaar houden. Wanneer
twee contactsleutels in de buurt van de
schakelaar worden gehouden, kan het
signaal tussen de transponder en de
startonderbreker onderbroken worden.
In zo'n situatie blijft de startonderbreker
actief, tot een van de contactsleutels
verwijderd wordt.
Bestel vervangende sleutels altijd bij uw
erkende Triumph-dealer. Vervangende
sleutels moeten door een erkende
Triumph-dealer worden 'gekoppeld' aan
de startonderbreker van de motorfiets.
Schakelaars rechter
handgreep
Speed Twin, Street Scrambler,
Street Twin en Thruxton R
1
5
4
3
2
1. Start-stopschakelaar motor
2. Stand STOP
3. Stand RUN (DRAAIEN)
4. Stand START
5. Schakelaar alarmknipperlichten
Algemene informatie
59
Bonneville T100, Bonneville T120,
Bonneville T120 Ace,
Bonneville T120 Diamond en
Thruxton
1
5
4
3
2
6
1. Start-stopschakelaar motor
2. Stand STOP
3. Stand RUN (DRAAIEN)
4. Stand START
5. Knop MODUS (alle modellen behalve
Bonneville T100)
6. Schakelaar alarmknipperlichten
Stand STOP
De stopstand is bedoeld voor gebruik
in een noodgeval. Indien zich een
noodgeval voordoet waarbij het noodza-
kelijk is de motor uit te zetten, zet u de
start-stopschakelaar in de stand STOP.
Voorzichtig
Laat de contactschakelaar niet in de
stand AAN (ON) staan wanneer de
motor niet draait, omdat dit kan leiden
tot schade aan elektrische onderdelen
en het ontladen van de accu.
Let op
Hoewel de motorstopschakelaar de
motor uitschakelt, worden hierdoor niet
alle elektrische circuits uitgeschakeld.
Dit kan leiden tot problemen met het
opnieuw starten van de motor door een
ontladen accu. Normaliter dient uitslui-
tend de contactschakelaar te worden
gebruikt om de motor te stoppen.
Stand RUN
De contactschakelaar moet in de stand
AAN (ON)staan en de start-stopscha-
kelaar moet in de stand DRAAIEN (RUN)
staan om met de motorfiets te kunnen
rijden.
Stand START
De stand START bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting
te kunnen inschakelen, moet de koppe-
lingshendel tegen de handgreep worden
getrokken.
Let op
Ook wanneer de koppelingshendel tegen
de handgreep is getrokken, werkt de
startinrichting niet indien de zijstan-
daard is uitgeklapt en er een versnelling
is ingeschakeld.
Algemene informatie
60
Modusknop (indien gemonteerd)
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons worden afgesteld. Druk
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina 46 voor meer informatie).
Alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of uit te
zetten, drukt u kort op de alarmknipper-
lichtschakelaar.
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op ON (AAN) staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de alarmknipperlichtschakelaar weer
wordt ingedrukt.
Schakelaars linker handgreep
1. Scrollknop
2. Claxonknop
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Modusknop alleen (Speed Twin,
Street Scrambler, Street Twin en
Thruxton R )
5. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
6. Grootlichtknop
Scrollknop
De scrollknop wordt gebruikt om de
volgende functies van de instrumenten
te bedienen:
Functies van de kilometerteller (zie
pagina 44)
Resetten van de dagteller (zie
pagina 44)
Resetten van de klok (zie pagina 45)
Functies van de tractiecontrole (zie
pagina 50).
Claxonknop
Wanneer de claxonknop wordt inge-
drukt en het contact ingeschakeld is,
klinkt de claxon.
Algemene informatie
61
Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
naar links of naar rechts wordt geduwd,
gaat het controlelampje van de betref-
fende richtingaanwijzer knipperen.
De richtingaanwijzers kunnen hand-
matig worden uitgeschakeld. Om de
richtingaanwijzers handmatig uit te
schakelen, duwt u op de richtingaan-
wijzerschakelaar en laat u deze in de
middenstand los.
Modusknop (indien gemonteerd)
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons worden afgesteld. Druk
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina 46 voor meer informatie).
Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
Let op
De dagrijverlichting wordt handmatig
bediend. De dagrijlichten gaan niet auto-
matisch aan.
Het dagrijlicht of dimlicht kan worden
geselecteerd met de schakelaar voor het
dagrijlicht (DRL).
Duw de DRL-schakelaar naar voren om
het dagrijlicht in te schakelen.
Duw de DRL-schakelaar naar achteren
om het dimlicht in te schakelen.
Wanneer het dagrijlicht aan staat,
brandt het DRL-controlelampje op het
instrumentenpaneel.
Grootlichtlampje
Wanneer de grootlichtknop
wordt ingedrukt, wordt het
grootlicht ingeschakeld. Door
nogmaals op de knop te
drukken wordt het dimlicht weer inge-
schakeld.
Let op
Als de motorfiets voorzien is van
dagrijlicht, heeft de grootlichtknop extra
functionaliteit.
Als de DRL-schakelaar in de stand
dagrijlicht staat, kan het grootlicht
worden ingeschakeld door de groot-
lichtknop ingedrukt te houden. Dit blijft
branden zolang de knop ingedrukt
wordt gehouden, en gaat uit zodra de
knop wordt losgelaten.
Let op
Op dit model is geen aan/uit-schake-
laar voor verlichting aangebracht. Het
achterlicht en de kentekenplaatverlich-
ting gaan automatisch branden wanneer
het contact wordt ingeschakeld.
De koplamp gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld. De koplamp
gaat uit wanneer de startknop wordt
ingedrukt, totdat de motor start.
Algemene informatie
62
Handvatverwarming (indien
gemonteerd)
De handvatverwarming werkt alleen
wanneer het contact is ingeschakeld.
Het is echter raadzaam de handvat-
verwarming alleen bij draaiende motor
te gebruiken omdat de accu anders
leegraakt.
Er zijn twee warmtestanden: laag en
hoog.
1. Knop handvatverwarming
De knop voor de handvatverwarming
bevindt zich op de linker handgreep.
Druk de knop voor de handvatverwar-
ming in om de huidige status van de
handvatverwarming op het display weer
te geven. De status wordt drie seconden
lang weergegeven.
Druk de knop voor de handvatver-
warming in terwijl de status wordt
weergegeven om een van de drie
verschillende warmtestanden te selec-
teren: OFF (UIT), Lo (laag) of HI (hoog).
Voor maximaal profijt bij koud weer, zet
u de handvatverwarming aanvankelijk
op de stand HI en wanneer de hand-
vatten zijn opgewarmd, op Lo.
Om de handvatverwarming uit te scha-
kelen, drukt u op de knop tot OFF (UIT)
op het display wordt weergegeven. De
handvatverwarming gaat ook uit als het
contact wordt uitgeschakeld.
Waarschuwing lage accuspanning
Als er handvatverwarming gemonteerd
is en als die wordt ingeschakeld terwijl
de motor niet draait, kan de accuspan-
ning na verloop van tijd onder 11,8 volt
zakken en wordt er gedurende drie
seconden 'LoBAtt' op het display weer-
gegeven.
Als de handvatverwarming is inge-
schakeld terwijl er 'LoBAtt' wordt
weergegeven, wordt de handvatver-
warming automatisch uitgeschakeld om
verdere ontlading van de accu te voor-
komen. De handvatverwarming kan pas
weer gebruikt worden als de motor weer
draait en de accuspanning tot boven 11,8
volt is gestegen.
In geval van een storing wordt 'HgrOFF'
op het display weergegeven en wordt
de handvatverwarming automatisch
uitgeschakeld. De handvatverwarming
kan weer ingeschakeld worden door:
25 seconden te wachten en de
handvatverwarming vervolgens in te
schakelen, of
het contact uit en vervolgens weer
in te schakelen.
Neem contact op met een erkende
Triumph-dealer om de storing te laten
controleren en herstellen als 'HgrOFF'
op het display te zien blijft.
Algemene informatie
63
Gasklepbediening
1. Stand gasklep open
2. Stand gasklep dicht
Alle modellen hebben een elektronische
gashendel waarmee de gaskleppen via
de motormanagementmodule worden
geopend en gesloten. Het systeem
bevat geen direct werkende kabels.
De gashendel geeft een voelbare
weerstand wanneer hij naar achteren
wordt gedraaid om de gaskleppen
open te zetten. Wanneer de handgreep
wordt losgelaten, keert hij onder
invloed van een inwendige veer terug
naar de gesloten stand en worden de
gaskleppen gesloten.
De gebruiker kan aan de gasklepregeling
niets instellen.
Als er een storing optreedt aan de
gasklepregeling, gaat het storingslampje
(MIL) branden en kan zich een van de
volgende situaties voordoen:
Storingslampje brandt, beperkt
motortoerental en beperkte gask-
lepbeweging
Storingslampje brandt, alleen thuis-
brengmodus waarin de motor met
versneld stationair toerental draait
Storingslampje brandt, motor start
niet.
Neem in alle vermelde situaties zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Algemene informatie
64
Stelschroeven
koppelingshendel
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de
hendels af te stellen, dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Gebruik na het afstellen van de
hendels de motorfiets eerst ergens
waar geen verkeer is, om vertrouwd te
raken met de nieuwe afstelling.
Leen uw motorfiets niet uit aan
anderen, omdat iemand de hendels
kan afstellen op een manier die u niet
gewend bent en dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
De hendel van de voorrem is voorzien
van een stelmechanisme. Met de
stelschroef kan de afstand tussen de
handgreep en de hendel worden aange-
past aan de spanwijdte van de hand van
de rijder.
Alleen Speed Twin
2
1
1. Koppelingshendel
2. Stelschroef
Koppelingshendel afstellen:
Duw de hendel naar voren en draai
de stelschroef naar binnen om de
afstand te vergroten of naar buiten
om de afstand tot het stuur te
verkleinen.
Alle andere modellen
1 2
1. Stelwieltje koppelingshendel
2. Pijlmarkering
Koppelingshendel afstellen:
Duw de hendel naar voren en
draai het stelwieltje tot een van de
nummers tegenover het pijltje op de
hendelhouder staat.
De afstand tussen de handgreep en
de losgelaten koppelingshendel is
het kleinst wanneer het stelwieltje
is ingesteld op stand vier en het
grootst wanneer het is ingesteld op
stand één.
Algemene informatie
65
Stelschroeven remhendel
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de
hendels af te stellen, dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Gebruik na het afstellen van de
hendels de motorfiets eerst ergens
waar geen verkeer is, om vertrouwd te
raken met de nieuwe afstelling.
Leen uw motorfiets niet uit aan
anderen, omdat iemand de hendels
kan afstellen op een manier die u niet
gewend bent en dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
De hendel van de voorrem is voorzien
van een stelmechanisme. Met deze
stelschroef kan de afstand tussen de
handgreep en de hendel worden aange-
past aan de spanwijdte van de hand van
de rijder.
Alleen Speed Twin en Thruxton R
1
2
1. Remhendel
2. Stelschroef
Remhendel afstellen:
Duw de hendel naar voren en draai
de stelschroef naar binnen om de
afstand te vergroten of naar buiten
om de afstand tot het stuur te
verkleinen.
Alle andere modellen
2
1
1. Stelwieltje remhendel
2. Pijlmarkering
Remhendel afstellen:
Duw de hendel naar voren en
draai het stelwieltje tot een van de
nummers tegenover het pijltje op de
hendelhouder staat.
De afstand tussen de handgreep
en de losgelaten remhendel is het
kleinst wanneer het stelwieltje
is ingesteld op stand vijf en het
grootst wanneer het is ingesteld op
stand één.
Algemene informatie
66
Brandstof
P
b
RON/ROZ min.95 91
E5 E10
3900691
Unleaded fuel only
Carburant san plomb
Gasolina sin plomo
Bleifreies Benzin
Endast blyfri bensin
Benzina senza piombo
Ongelode Brandstof
Combustival sem schumbo
Brandstoftype
Triumph-motorfietsen zijn ontworpen
voor loodvrije benzine en leveren opti-
male prestaties indien het juiste type
benzine wordt gebruikt. Gebruik altijd
loodvrije benzine met een octaangehalte
(RON) van ten minste 91.
Ethanol
In Europa zijn Triumph-motorfietsen
compatibel met loodvrije benzine van
typen ethanol E5 en E10 (5% en 10%
ethanol).
In alle andere markten kunnen benzi-
netypen tot E25 (25% Ethanol) worden
gebruikt.
Motorkalibratie
In sommige gevallen moet de motor
gekalibreerd worden. Wend u altijd tot
een erkende Triumph-dealer.
Voorzichtig
Bij gebruik met een onjuiste brandstof
of onjuiste kalibratie van de motor, kan
de motorfiets permanent beschadigd
raken.
Zorg altijd voor brandstof van het
juiste type en de juiste kwaliteit.
Schade door gebruik van de verkeerde
brandstof of een onjuiste motorka-
libratie wordt niet beschouwd als
fabricagefout en valt niet onder de
garantie.
Voorzichtig
Het uitlaatsysteem van dit model is
voorzien van een katalysator, die zorgt
voor een lagere uitstoot van schade-
lijke stoffen.
Het gebruik van gelode benzine
beschadigt de katalysator. Bovendien
kan de katalysator onherstelbaar
beschadigd raken indien de brandstof-
tank helemaal of bijna helemaal leeg
wordt gereden.
Zorg ervoor dat u altijd voldoende
brandstof heeft voor uw rit.
Let op
Het gebruik van gelode benzine is
in sommige landen, staten of regio's
verboden.
Algemene informatie
67
Tanken
Waarschuwing
Om de gevaren in verband met tanken
te minimaliseren, dienen de volgende
veiligheidsinstructies altijd in acht te
worden genomen:
- Benzine (brandstof) is uiterst
brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden exploderen. Zet
voordat u gaat tanken de contact-
schakelaar in de stand OFF (UIT).
- Niet roken.
- Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon.
- Zorg ervoor dat de voor het tanken
gebruikte ruimte goed geventileerd is
en geen vlam- of vonkbronnen bevat.
Hieronder valt ook apparatuur met
een waakvlam.
- Vul de tank nooit zo ver, dat het
brandstofpeil stijgt tot in de hals
van de vulpijp. Warmteopname uit
zonlicht of andere bronnen kan
leiden tot uitzetten en uitlopen van
de brandstof, waardoor brandgevaar
ontstaat.
- Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten is.
- Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek
of het morsen van benzine, of het
niet in acht nemen van de hiervoor
genoemde veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met schade aan
eigendommen, persoonlijk letsel of de
dood als gevolg.
Tankdop
1
1. Tankdop
Om de tankdop te openen:
Verwijder de afdekking of til de klep
op.
Steek de sleutel in het slot en draai
de sleutel rechtsom.
Draai de dop tegen de klok in en til
hem uit de tankvulpijp.
Om de dop te sluiten en vergrendelen:
Zet de dop op de vulpijp van de tank
en draai hem rechtsom vast.
In de gesloten stand voorkomt een
ratelsysteem dat de dop te vast
gedraaid wordt. Het buitenste deel
van de dop draait dan vrij over het
binnenste deel.
Draai de sleutel linksom om de dop
te vergrendelen en verwijder de
sleutel.
Plaats de afdekking terug of sluit de
klep veilig.
Algemene informatie
70
Middenbok (indien
gemonteerd)
Voorzichtig
Gebruik nooit de framepanelen of
het zadel als houvast bij het op de
middenbok zetten van de motorfiets,
omdat hierdoor schade wordt veroor-
zaakt.
1. Middenbok
Om de motorfiets op de middenbok
te zetten, houdt u de motorfiets
rechtop en zet u de voet stevig op de
voetgeleider van de standaard. Til de
motorfiets vervolgens naar boven en
trek hem naar achteren, waarbij u het
achterframe als houvast gebruikt.
Zie voor nadere informatie over veilig
parkeren het hoofdstuk 'Rijden op de
motorfiets'.
Zijpanelen
Alle modellen behalve
Street Scrambler
2
1. Zijpaneel (rechterzijde afgebeeld)
2. Bevestigingsrubbers
Het rechter zijpaneel kan worden
verwijderd om toegang te krijgen tot het
afstelgereedschap en het vloeistofreser-
voir van de achterrem.
Ga als volgt te werk om een zijpaneel te
verwijderen:
Pak het paneel stevig met beide
handen vast en trek eraan tot het
loskomt uit de drie bevestigings-
rubbers (de bevestigingsrubbers
moeten blijven zitten).
Ga als volgt te werk om een zijpaneel te
monteren:
Plaats de drie geleidingspennen
op de bevestigingsrubbers en druk
vervolgens het paneel stevig vast op
zijn plek.
Pak ten slotte het paneel stevig vast
en controleer of het goed vastzit.
Algemene informatie
71
Street Scrambler
Linker zijpaneel
Het linker zijpaneel kan worden
verwijderd om toegang tot het afstelge-
reedschap te verkrijgen.
2
1
2
1. Zijpaneel (linkerzijde afgebeeld)
2. Bevestigingsrubbers
Linker zijpaneel verwijderen:
Pak het paneel stevig met beide
handen vast en trek eraan tot het
loskomt uit de drie bevestigings-
rubbers (de bevestigingsrubbers
moeten blijven zitten).
Linker zijpaneel weer monteren:
Plaats de drie geleidingspennen
op de bevestigingsrubbers en druk
vervolgens het paneel stevig vast op
zijn plek.
Pak ten slotte het paneel stevig vast
en controleer of het goed vastzit.
Rechter zijpaneel
Het rechter zijpaneel kan worden
verwijderd om toegang te krijgen tot het
vloeistofreservoir van de achterrem.
1
3
4
2
1. Zijpaneel (rechterzijde afgebeeld)
2. Bovenste bevestigingsrubbers
3. Onderste bevestigingsrubbers
4. Zijpaneel bevestigd in onderste bevestig-
ingsrubber
Let op
Voor de duidelijkheid is het uitlaatsys-
teem niet afgebeeld.
Rechter zijpaneel verwijderen:
Pak het paneel stevig met beide
handen vast en trek eraan tot
het loskomt uit de twee bovenste
bevestigingsrubbers (de bevestig-
ingsrubbers moeten blijven zitten).
Til het paneel op om het uit het
onderste bevestigingsrubber te
verwijderen.
Algemene informatie
73
Gebruikershandleiding
Bonneville T100, Bonneville T120,
Bonneville T120 Diamond, Thruxton
en Thruxton R
De gebruikershandleiding bevindt zich
onder het zadel, op het achterspatbord.
Bonneville T120 Ace, Speed Twin en
Street Scrambler
De handleiding wordt apart verstrekt.
Street Twin
De gebruikershandleiding bevindt zich
aan de onderzijde van het zadel.
Helmhaak (indien aanwezig)
Waarschuwing
Rijd nooit op de motorfiets terwijl er
een of meer helmen aan de helmhaak
zijn bevestigd, omdat dat de motorfiets
kan destabiliseren en tot verlies van
controle en een ongeval kan leiden.
Voorzichtig
Laat de helm of helmen niet tegen een
hete uitlaatdemper hangen. De helm
kan daardoor beschadigd raken.
Met behulp van de helmhaak kan een
helm aan de motorfiets worden beves-
tigd. De helmhaak bevindt zich aan de
linkerkant van de motorfiets, onder het
zadel.
Helm aan de motorfiets bevestigen:
Verwijder het zadel (zie pagina 74)
en haak de kinband van de helm
over de haak.
Zorg dat de kinband van de helm
niet op de platte kant boven de haak
blijft zitten, omdat het achterzadel
dan niet meer goed sluit.
Om de helm vast te zetten, brengt
u het zadel weer aan en klikt u het
vast.
Algemene informatie
74
Zadels
Zadelonderhoud
Voorzichtig
Om schade aan de zadels en de zade-
lafdekkingen te voorkomen, mag men
de zadels niet laten vallen.
Plaats de zadels niet tegen de motor-
fiets of enig ander oppervlak waardoor
zadels of afdekkingen beschadigd
kunnen raken. Plaats de zadels in
plaats daarvan met de zadelafdek-
kingen omhoog op een schone, vlakke
ondergrond die is afgedekt met een
zachte doek.
Plaats geen voorwerpen op de zadels,
waardoor de zadelafdekkingen bescha-
digd of vervuild kunnen raken.
Thruxton en Thruxton R
Zadelstandaard
Om beschadiging van het zadel na
demontage te voorkomen:
Maak de metalen standaard aan de
onderkant van het zadel los.
Plaats het zadel met de bekleding
naar boven op een schone en vlakke
ondergrond. Laat het zadel steunen
op de metalen standaard en de
twee kunststof standaarden aan de
achterkant van het zadel.
Zie pagina 162 voor informatie over
reiniging van het zadel.
Zadelslot
Waarschuwing
Na montage het zadel stevig beet-
pakken en omhoog trekken, om te
controleren of het goed vastzit en te
voorkomen dat het onder het rijden
losschiet.
Indien het zadel niet goed in het slot is
vergrendeld, komt het los uit het slot.
Een los zadel kan tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval leiden.
1. Zadelslot
Het zadelslot bevindt zich aan de linker-
zijde van de motorfiets, op het frame,
onder het zadel.
Algemene informatie
77
Duw het zadel voorzichtig naar
voren tot de achterste pasnok in
het gat in het subframe van het
bagagerek valt.
4
5
2
31
1. Subframe bagagerek
2. Voorste pasnokken
3. Sleuven voor voorste pasnokken
4. Achterste pasnok
5. Sleuf voor achterste pasnok
Zet het zadel vast met de beves-
tiging en draai hem aan met 3 Nm.
cjyn
2
1
1. Passagierszadel
2. Bevestiging
Grijp het zadel en controleer of het
goed vastzit.
Bagagerek
Alleen Street Scrambler
Let op
Als er een bagagerek gemonteerd is, kan
het bestuurderszadel worden verwijderd
zonder het bagagerek te demonteren.
Demontage
21
1. Bagagerek
2. Schroef
Om het bagagerek te verwijderen:
Verwijder de bevestiging waarmee
het passagierszadel aan het frame
van het bagagerek vastzit.
Til het zadel aan de achterkant
omhoog en schuif het naar achteren
om het van de motorfiets te verwij-
deren.
Montage
Om de bagagedrager te installeren:
Controleer of het bestuurderszadel
correct gemonteerd is.
Stel de pasnokken van het bagag-
erek op éen lijn metde sleuven in het
subframe van het bagagerek.
Rijden op de motorfiets
85
De motor stopzetten
Voorzichtig
Normaliter dient de motor te worden
uitgeschakeld door de contactschake-
laar in de stand OFF (UIT) te zetten.
De motorstopschakelaar is uitsluitend
bedoeld voor gebruik in een noodgeval.
Laat het contact niet ingeschakeld
als de motor is uitgeschakeld. Dit
kan beschadiging van het elektrische
systeem tot gevolg hebben.
De motor uitschakelen:
Sluit de gasklep volledig.
Zet de motor in de neutraalstand.
Zet het contact uit.
Selecteer de eerste versnelling.
Zet de motorfiets op de zijstandaard
op een stevige, vlakke ondergrond
(zie pagina 92).
Vergrendel het stuurslot (zie
pagina 56).
De motor starten
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten
draaien in een afgesloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid en
de dood tot gevolg hebben.
Gebruik uw motorfiets uitsluitend in
de open lucht of in een ruimte met
afdoende ventilatie.
Voorzichtig
Druk de startknop niet langer dan
vijf seconden onafgebroken in, omdat
dit oververhitting van de startmotor
en ontlading van de accu tot gevolg
heeft.
Wacht 15 seconden alvorens de start-
knop opnieuw in te drukken, zodat
de startmotor kan afkoelen en de
accuspanning zich kan herstellen.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien, omdat dit oververhitting en
motorschade kan veroorzaken.

Termékspecifikációk

Márka: Pyle
Kategória: fejhallgató
Modell: Health PHPHA78

Szüksége van segítségre?

Ha segítségre van szüksége Pyle Health PHPHA78, tegyen fel kérdést alább, és más felhasználók válaszolnak Önnek




Útmutatók fejhallgató Pyle

Pyle

Pyle PHPNC65 Útmutató

12 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PSWP6 Útmutató

11 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PSWBT550 Útmutató

7 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PLVWH6 Útmutató

4 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PHPW5 Útmutató

3 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PSWBT550.9 Útmutató

3 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PSWP28BK Útmutató

2 Augusztus 2024
Pyle

Pyle PSWPHP43 Útmutató

29 Július 2024
Pyle

Pyle PSWP14BK Útmutató

29 Július 2024

Útmutatók fejhallgató

Legújabb útmutatók fejhallgató