Használati útmutató Brother MFC-9660
Olvassa el alább 📖 a magyar nyelvű használati útmutatót Brother MFC-9660 (184 oldal) a nyomtató kategóriában. Ezt az útmutatót 3 ember találta hasznosnak és 2 felhasználó értékelte átlagosan 4.5 csillagra
Oldal 1/184

MFC-9660
GEBRUIKERSHANDLEIDING

I
DIT TOESTEL IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG
PSTN-SNOER, VOORZIEN EEN PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

II

III
EC Conformiteitsverklaring voor Facsimilemachines onder de richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Corporation (Asia) Ltd.,
Brother Buji Nan Ling Factory,
Golden Garden Ind., Nan Ling Village,
Buji, Rong Gang, Shenzen, China
Verklaren hierbij dat:
Voldoen aan de bepalingen in richtlijn R & TTE (1999/5/EC) dat dit product voldoet aan de
volgende normen:
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2001
Omschrijving van product : Facsimilemachines
Type : Groep 3 Laser
Modelnaam : MFC-9660
Veiligheid : EN60950:1992 + A1:1993 + A2:1993 + A3:1995 + A4:1997 +
A11:1997
Elektro
magneti
sche
straling
: EN55022:1998 Klasse B
EN55024:1998
EN61000-3-2:1995 + A1:1998 + A2:1998
EN61000-3-3:1995
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 20 juni 2001
Plaats : Nagoya, Japan

IV
Over deze handleiding
Dank u voor de aanschaf van een Brother-machine.
Dit apparaat is zo ontwikkeld, dat het eenvoudig te bedienen is. Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies. Neemt u echter een paar
minuten de tijd om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle functies
van het apparaat.
Informatie opzoeken
De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave. Informatie over
specifieke kenmerken of functies kan worden opgezocht in de index achter in deze handleiding. In
deze handleiding zult u verder nog symbolen tegenkomen die u attenderen op belangrijke informatie,
verwijzingen en waarschuwingen. Hier en daar zijn ook LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk
wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Het apparaat is tevens voorzien van een
Reports-toets. Druk op
Reports en
1 om
een overzicht af te drukken van de meest elementaire stappen en functies.
Opmerking of extra informatie.
Als u de aanbevelingen niet opvolgt, kan de machine worden beschadigd of
zal zij niet naar behoren werken.
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen u moet treffen om
te voorkomen dat u zich verwondt.

V
Gebruikersvriendelijk
programmeren
We hebben in uw Multifunction Center een functie voor programmeren op het scherm ingebouwd.
Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van dit apparaat optimaal
te benutten.
Tijdens het programmeren van uw faxmachine verschijnen op het LCD-scherm stap voor stap
meldingen die u door de programmeringsprocedure leiden. U volgt gewoon de instructies op het
LCD-scherm; ze helpen u de juiste functiemenu s, programmeringsopties en instellingen te ’
selecteren. U kunt instellingen echter sneller maken door te drukken op de toets Menu en het
betreffende menunummer met behulp van de kiestoetsen in te voeren.
Raadpleeg Functieselectietabel, pagina 11 voor een complete lijst van de functies, opties en
instellingen.

VI
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Gebruikersvriendelijk programmeren
Inhoudsopgave ...............................................................................VI
VOORBEREIDING EN INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
Tips voor de Voorbereiding en Beknopte Gebruiksaanwijzing....... 3
MFC-9660 Overzicht van het bedieningspaneel.............................. 8
Programmeerstand gebruiken ........................................................ 11
Functieselectietabel........................................................................ 11
NORMAAL GEBRUIK
Hoofdstuk 1
Installatie
Eerste instellingen.......................................................................... 16
Aangepaste instellingen ................................................................. 17
Nummers opslaan om snel te kiezen.............................................. 21
Hoofdstuk 2
Een fax verzenden
Het scannen afstellen ..................................................................... 23
Een nummer kiezen........................................................................ 24
Verzenden ...................................................................................... 25
Hoofdstuk 3
Faxen ontvangen
Ontvangststand: instellingen.......................................................... 27
Faxen ontvangen ............................................................................ 30
Hoofdstuk 4
Gebruik als telefoon
Telefoongesprekken voeren via een externe telefoon.................... 32
Hoofdstuk 5
Rapporten afdrukken
Het verzendrapport en het journaal instellen ................................. 35
De toets Reports ............................................................................. 36

VII
GEAVANCEERD GEBRUIK
Hoofdstuk 6
Geavanceerd verzenden
Geavanceerd gebruik......................................................................37
Hoofdstuk 7
Geavanceerd ontvangen
Werken met een extern of een tweede toestel ................................45
Hoofdstuk 8
Pollen
Ontvang Pollen...............................................................................47
Verzend Pollen ...............................................................................49
Hoofdstuk 9
Opties voor afstandsbediening
Fax Opslaan instellen .....................................................................50
Fax Doorzenden .............................................................................50
Op Afstand Opvragen.....................................................................51
KOPIËREN
Hoofdstuk 10
Kopiëren
Basisbewerkingen...........................................................................54
Tijdelijke kopieerinstellingen.........................................................55
Kopieerkwaliteit Standaardinstellingen ......................................59–
PRINTER/SCANNER
Hoofdstuk 11
De machine als een printer gebruiken
Speciale printerfuncties ..................................................................60
Afdrukken maken vanaf uw pc ......................................................60
Gelijktijdig afdrukken en faxen......................................................64
Functies in het printermenu............................................................65
Geschikt papier...............................................................................66
Hoofdstuk 12
Instellingen van de printer driver
(alleen bij gebruik van Windows®
)
Brother’s printer driver voor de MFC-9660 gebruiken..................67
Het tabblad Normaal ......................................................................67
Het tabblad Geavanceerd ...............................................................70
Het tabblad Accessoires .................................................................76
Het tabblad Ondersteuning.............................................................78
Het tabblad General........................................................................79
Het tabblad Layout.........................................................................79
Het tabblad Paper/Quality ..............................................................80
Geavanceerde opties.......................................................................81
Het tabblad Device Settings ...........................................................82

VIII
Hoofdstuk 13
Het Brother Control Center voor Windows
®
gebruiken (alleen bij gebruik van Windows®
)
Brother Control Center .................................................................. 83
De scantoetsen met een Windows-pc gebruiken ........................... 84
De toetsen op het bedieningspaneel gebruiken.............................. 85
Kenmerken van Brother Control Center ........................................ 86
Naar bestand scannen..................................................................... 89
Naar E-mail scannen ...................................................................... 90
Naar een tekstverwerker scannen................................................... 92
De knop Persoonlijke Instellingen ................................................. 93
Kopi ren......................................................................................... 94ë
Fax verzenden ................................................................................ 95
Hoofdstuk 14
ScanSoft™
PaperPort®
voor Brother en
ScanSoft™
TextBridge®
gebruiken
Hoofdstuk 15
PC FAX instellen en gebruiken
(alleen bij gebruik van Windows®
)
Inleiding ....................................................................................... 102
MFC Setup op afstand ................................................................. 102
Faxen via de pc (alleen bij gebruik van Windows®) ................... 103
PC FAX Receiving ...................................................................... 113
Hoofdstuk 16
De Brother MFC gebruiken met een New Power
Macintosh®
G3, G4 of iMac™
/iBook™
Een Apple® Macintosh® G3, G4 of iMac™
met USB en
Mac OS 8.5/8.5.1/8.6/9.0/9.0.4/9.1 instellen ............................... 115
De Brother printer driver gebruiken met uw
Apple® Macintosh®..................................................................... 115
Faxen via de Macintosh ............................................................... 117
De Brother TWAIN scanner driver gebruiken met uw
Apple® Macintosh®..................................................................... 121
Hoofdstuk 17
Bij gebruik van DOS
ONDERHOUD
Hoofdstuk 18
Problemen oplossen en Onderhoud
Foutmeldingen ............................................................................. 127
Vastgelopen documenten en papier ............................................. 130
De machine inpakken en vervoeren............................................. 138
Regelmatig onderhoud ................................................................. 141

IX
BELANGRIJKE INFORMATIE
Hoofdstuk 19
Belangrijke veiligheidsinstructies
Belangrijke veiligheidsinstructies ................................................151
OPTIONELE ACCESSORIRES
Hoofdstuk 20
Optionele accessoires
Geheugenkaart..............................................................................154
Los verkrijgbare papiercassette....................................................157
Netwerkkaart (LAN) ....................................................................157
BIJLAGE
Hoofdstuk 21 Specificaties
Faxspecificaties ............................................................................158
Printerspecificaties .......................................................................159
Computervereisten .......................................................................160
Specificaties - elektrisch en omgeving.........................................160
Samenstelling en publicatie..........................................................161
Handelsmerken.............................................................................161
Tekst invoeren ..............................................................................162
Omtrent faxmachines ...................................................................163
Verklarende woordenlijst .............................................................164
Index.............................................................................................168

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 1
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing
Eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de
ingebruikneming van de machine
Volg deze eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine.
Raadpleeg voordat u deze stappen uitvoert echter eerst de belangrijke veiligheidsinformatie
(pagina 151), de tips bij de voorbereiding en de beknopte gebruiksaanwijzing (pagina 3).
Raadpleeg NORMAAL GEBRUIK en GEAVANCEERD GEBRUIK voor nadere informatie.
1 De installatiehandleiding lezen
Volg Brother s instructies in de installatiehandleiding voor het instellen van de machine.’
2 Het document plaatsen
■De documenten moeten tussen 14.8 en 21.6 cm breed zijn en tussen 10 en 36 cm lang. Uw
faxmachine scant slechts een breedte van maximaal 20.7 cm, ongeacht de werkelijke breedte
van het papier.
■Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenzijde eerst in de
automatische documenteninvoer.
■Stel de papiergeleiders af op de breedte van uw document.
Papiergeleiders

2
■De automatische documenteninvoer (ADF) kan maximaal 30 vel papier bevatten, die een
voor een in de machine worden ingevoerd. Gebruik in de automatische documenteninvoer
alleen normaal papier (64 g/m2~90 g/m2). Als u zwaarder papier gebruikt, dient u elk vel
apart in te voeren; dit om te voorkomen dat het papier vastloopt.
• Gebruik NOOIT documenten die zijn omgekruld, verkreukeld, gevouwen
of gescheurd, en ook geen documenten met nietjes, paperclips, lijm,
correctievloeistof of plakband. Gebruik ook NOOIT karton,
krantenpapier of stof.
•Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
3 Een fax verzenden
Plaats het document in de automatische met de bedrukte zijde naar beneden
documenteninvoer.
Voer het gewenste faxnummer in.
Druk op .Fax Start
4 Een kopie maken
Plaats het document in de automatische met de bedrukte zijde naar beneden
documenteninvoer.
Druk op .Copy
Als u het kopi ren wilt stoppen, drukt u op . Druk nogmaals op om het ëStop/Exit Stop/Exit
originele document vrij te geven. (Zie Kopiëren, pagina 54.)
5 Meerdere kopie n makenë
Plaats het document in de automatische met de bedrukte zijde naar beneden
documenteninvoer.
Voer met behulp van de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99). Druk ë
bijvoorbeeld op , n wilt maken.3 8 als u 38 kopieë
Druk op .Copy
Papiergeleiders
Ca. 1,3 cm
1
2
3
1
3
3
1
2
3

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 3
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Tips voor de Voorbereiding en Beknopte
Gebruiksaanwijzing
Een geschikte plaats kiezen
Zet het apparaat op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije plaats.
Plaats het apparaat in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact.
Zet de machine niet op een plaats waar men er tegen kan stoten. Plaats het
apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren,
airconditioners, water, chemicali n of koelkasten. Zorg dat de machine niet ë
wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een
wandschakelaar of een automatische timer; bij een stroomonderbreking
kunnen de gegevens in het geheugen van de machine namelijk verloren
gaan. Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde
stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de
stroomtoevoer kan verstoren. Vermijd bronnen die storingen kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van draadloze
telefoons. Zorg dat de luchtstroom van de ventilator aan de rechterkant van
de machine niet kan worden belemmerd.
• ïNooit niet-ge soleerde telefoonbedrading of aansluitpunten aanraken,
tenzij de telefoonlijn bij de stekker is ontkoppeld.
•Het gebruik van telefoons (m.u.v. draadloze telefoons) tijdens onweer
vermijden; bliksem kan namelijk elektrische schokken veroorzaken.
•Als u een gaslek wilt rapporteren, gebruik dan nooit een telefoon in de
buurt van dat gaslek.

4
Het netsnoer aansluiten
Opslag in geheugen
Alle instellingen in de functies STAND.INSTELL., ONTVANGST MENU VERZEND MENU, ,
KIESGEHEUGEN DIVERSEN, RAPPORT INST. en zijn permanent opgeslagen en blijven bij
een eventuele stroomstoring bewaard. Gegevens voor het verzenden en ontvangen van faxen blijven
enkele dagen bewaard.
•Deze machine moet worden voorzien van een geaarde stekker.
•Aangezien de machine via het netsnoer wordt geaard, kunt u uzelf tegen
mogelijke elektrische gevaren beschermen door tijdens het aansluiten op
een telefoonlijn de stroom van het apparaat aan te laten staan. Wanneer
het apparaat moet worden verplaatst, beschermt u uzelf door eerst de
telefoonlijn af te sluiten en pas daarna de stekker uit het stopcontact te
halen.
BELANGRIJK:
Als u de voorgevormde stekker moet verwijderen om een gepast type te
monteren, moet u de voorgevormde stekker na het lossnijden onmiddellijk
wegwerpen, zodat hij niet per ongeluk in een stroomvoerend stopcontact
kan worden gestoken, waarbij elektrocutiegevaar ontstaat. De kleuren van
de draden in de hoofdbedrading van dit toestel betekenen het volgende:
•Groen-en-geel : Aarding
•Blauw : Neutraal
•Bruin : Spanning
Omdat de kleur van de draden in de hoofdbedrading van dit toestel mogelijk
niet overeenkomt met de kleur van de aansluitpunten in uw stekker, gaat u
als volgt te werk:
De draad met groen-en-gele kleur moet worden aangesloten op het
aansluitpunt in de stekker dat gemarkeerd is met de letter E , of met het “ ”
veiligheidssymbool voor aarding, of met een groene of groen-en-gele
kleur.
De draad met de blauwe kleur moet worden aangesloten op het punt dat
gemarkeerd is met de letter N of een zwarte kleur.“ ”
De bruine draad moet worden aangesloten op het punt dat gemarkeerd is
met de letter L of een rode kleur.“ ”

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 5
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Aansluiting op meerdere lijnen (centrale)
De meeste kantoren maken gebruik van een eigen telefooncentrale (Private Automatic Branch
Exchange = automatische telefooncentrale of PBX). Het is echter verstandig om voor uw
faxmachine een afzonderlijke lijn te gebruiken. De machine kan dan continu in de ontvangststand
(ALLEEN FAX) blijven staan, zodat zij dag en nacht faxberichten kan ontvangen.
Aansluiting op een centrale
1
Het wordt niet gegarandeerd dat het apparaat onder alle omstandigheden naar behoren met
PBX’s zal kunnen werken. Bij problemen dient u zich in eerste instantie te wenden tot het bedrijf
dat uw PBX verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de
stand voor beantwoorden op in te stellen. Alle inkomende telefoontjes worden HANDMATIG
dan in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Dit apparaat kan worden gebruikt op lijnen die gebruik maken van tonen of van pulsen.
Aansluiting van een extern antwoordapparaat
Volgorde van aansluiting
Indien gewenst, kan een antwoordapparaat worden aangesloten op de machine. Als u een extern
antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door
het antwoordapparaat. De machine luistert naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de “ ”
machine het gesprek over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine
het gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze een bericht worden
ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen beantwoorden. U wordt echter
aangeraden om het apparaat in te stellen op twee keer bellen. De machine kan de faxtonen pas
opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord, en met vier keer bellen blijven er
slechts 8-10 seconden over voor de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van
een uitgaand bericht in deze handleiding nauwkeurig. Het wordt afgeraden om op uw
antwoordapparaat de instelling voor toll-saver (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken.“ ”
Het is belangrijk dat het antwoordapparaat via de EXT-ingang op de machine
of de lijnaansluiting (de witte bijgeleverde stekker) wordt aangesloten.
Lijnverdubbelaars op de lijnaansluiting kunnen problemen veroorzaken met
het beantwoorden, en worden daarom afgeraden.

6
Aansluitingen
1
Een extern antwoordapparaat moet als volgt op uw faxmachine worden aangesloten.
2
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat na n of twee keer overgaan wordt opgenomen.éé
3
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op (zie volgende pagina).
4
Activeer het antwoordapparaat.
5
Stel de stand voor beantwoorden in op door te drukken op .ANT:ANTWOORDAPP. Mode
Uitgaand bericht van antwoordapparaat
Timing is van essentieel belang wanneer u een uitgaand bericht opneemt. Het bericht bepaalt de
wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
1
U wordt aangeraden een bericht van niet meer dan 20 seconden te gebruiken.
ANTW.APP. ANTW.APP.
ANTW.APP. ANTW.APP.
ANTW.APP.
Nederland
België
ANTW.APP. ANTW.APP.

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 7
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
2
Neem eerst vijf seconden stilte op
(dit geeft uw faxmachine de gelegenheid om eerst de kiestoon te horen, zodat de ontvangst
sneller verloopt).
3
U wordt aangeraden om aan het einde van het uitgaande bericht de code voor activeren op
afstand te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
“ ”Na de toon kunt u een bericht inspreken of op drukken om een fax te sturen51 .
Houd er rekening mee dat sommige handmatig verzonden faxen niet automatisch kunnen worden
ontvangen. Dit komt omdat de verzendende faxmachine dan geen faxtonen doorgeeft. Daarom is het
raadzaam altijd uw code voor activeren op afstand te vermelden.
Een extern of tweede toestel aansluiten
U kunt desgewenst een apart telefoontoestel op de machine aansluiten, zoals hieronder staat afgebeeld.
Wanneer dit externe toestel in gebruik is, staat op het LCD-scherm de melding .TELEFOON
Extern
toestel
Nederland
België
Tweede
toestel
Tweede
toestel
Extern
toestel
Tweede
toestel
Tweede
toestel
Extern
toestel

8
MFC-9660 Overzicht van het
bedieningspaneel
1 2
7 14 16 178 13 15
3 4
6
5
119
1210
1LCD-scherm
Op het LCD-scherm verschijnen
meldingen die u helpen bij de
programmering en de bediening van de
machine.
2Tonerlampje
Als de toner bijna op is, gaat dit
waarschuwingslampje knipperen ter
aanduiding dat de tonercartridge moet
worden vervangen. Als het lampje blijft
branden, is de toner op en kunt u niet
meer afdrukken.
3Scantoetsen:
Scan to E-mail
Druk op deze toets om een origineel naar
uw e-mailtoepassing te scannen. Het
origineel wordt dan automatisch in een
bijlage omgezet, die u met een e-
mailbericht kunt versturen.
Scan to Image
Met een druk op deze toets kunt u een
plaatje naar uw grafische toepassing
scannen en het daar bekijken en
bewerken.
Scan to OCR
Druk op deze toets om een tekstdocument
te scannen. ScanSoft™ TextBridge®
converteert het dan naar tekst die bewerkt
kan worden. De tekst wordt in uw
tekstverwerker weergegeven, waar u hem
kunt bewerken.

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 9
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
4Faxtoetsen/lampjes:
Resolutielampjes
Deze lampjes geven aan welke resolutie
geselecteerd is.
Verklikkerlampjes
Ontvangststand
Deze lampjes geven aan hoe de machine
inkomende telefoontjes zal
beantwoorden.
Broadcast
Met deze toets kunt u een bepaald
faxbericht naar verschillende locaties
sturen (naar maximaal 182 locaties
tegelijk).
Resolution
Met deze toets kunt u de resolutie van
een te verzenden fax instellen.
Mode
Met deze toets kunt u specificeren hoe de
fax inkomende telefoontjes moet
beantwoorden.
Reports
Deze toets geeft u toegang tot het menu
Rapporten, waar u kunt selecteren welk
rapport wordt afgedrukt: Help, Kieslijst,
Journaal, Verzendrapport,
Systeeminstellingen en Bestelformulier.
5Afdruktoetsen
Reset
Wist gegevens uit het printergeheugen.
6Kopieertoetsen:
Enlarge/Reduce
Hiermee selecteert u een vergrotings-
/verkleiningspercentage: 50%, 71%,
100%, 141%, 150%, 200%. Voor andere
percentages selecteert u en HANDM.
gebruikt u de kiestoetsen om een
percentage te kiezen tussen 50% en
200%.
Options
Hiermee kunt u snel en gemakkelijk
tijdelijke instellingen selecteren (die
alleen voor de volgende kopie gelden).
Contrast
Met deze toets kunt u het contrast
tijdelijk wijzigen.
Copy Mode
Druk op deze toets om de
kopieerresolutie af te stellen op het type
origineel dat u gaat kopi ren.ë
Copy
Met deze toets worden kopie n gemaakt.ë
7Directkiestoetsen
Met deze 16 toetsen krijgt u toegang tot
32 vooraf geprogrammeerde
telefoonnummers.
8Shift
Met deze toets kunnen de
directkiestoetsen 17 t/m 32 worden “ ” “ ”
gebruikt.
9Tel (Telefoon)
Als u de hoorn van de externe telefoon
tijdens het F/T-belsignaal hebt
aangenomen en het een normaal
telefoontje betreft, moet u op deze toets
drukken om het gesprek te voeren.
0R (Recall)
Als de faxmachine is aangesloten op een
PBX, kunt u met deze toets toegang
krijgen tot een buitenlijn, de centrale
oproepen of een telefoontje overzetten
naar een ander toestel.

10
ASearch/Speed Dial
Met deze toets kunt u namen en
nummers opzoeken die in het
kiesgeheugen zijn opgeslagen. Met een
druk op deze toets, gevolgd door en #
een tweecijferig nummer, kunt u ook in
het kiesgeheugen opgeslagen nummers
kiezen.
BRedial/Pause
Met een druk op deze toets wordt het
laatst gekozen nummer opnieuw
gekozen. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in automatisch te kiezen nummers.
CKiestoetsen
Met deze toetsen worden telefoon- en
faxnummers gekozen. Deze toetsen
worden tevens gebruikt om informatie in
de machine in te voeren.
Met de toets kunt u tijdens een #
telefoongesprek schakelen tussen
“ ” “ ”PULS en TOON .
DVolume High / Low
Hiermee kunt u het volume van de
luidsprekers en de bel instellen.
EProgrammeertoetsen:
Menu
Met deze toets krijgt u toegang tot de
functies en de programmeerstand.
(Pijl links)
Met deze toets beweegt u de cursor op
het LCD-scherm naar links en gaat u
naar de vorige functie/menu-optie.
U kunt deze toets tevens gebruiken om
op alfabetische volgorde te zoeken naar
namen die bij de nummers in het
geheugen zijn opgeslagen.
Set
Deze toets wordt gebruikt om een
instelling op te slaan.
(Pijl rechts)
Met deze toets beweegt u de cursor op
het LCD-scherm naar rechts en gaat u
naar de volgende functie/menu-optie.
U kunt deze toets tevens gebruiken om
op alfabetische volgorde te zoeken naar
namen die bij de nummers in het
geheugen zijn opgeslagen.
Clear
Wist ingevoerde gegevens of loopt stap
voor stap achteruit door het functiemenu.
FStop/Exit
Met een druk op deze toets wordt een
faxtransmissie gestopt, een bewerking
geannuleerd of de programmeerstand
afgesloten.
GFax Start
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking begonnen (zoals het
verzenden van een fax).

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 11
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Programmeerstand gebruiken
Nadat u op hebt gedrukt, zijn de volgende opties beschikbaar.Menu
Druk op voor het algemene instelmenu, druk op voor het faxmenu, druk op voor 1— —of 2— —of 3
het kopieermenu, druk op voor het printermenu.— —of 4
Als u de programmeerstand hebt geopend, geeft de machine eerst een lijst van menu s van het eerste ’
niveau weer. De bijbehorende menuopties verschijnen achter elkaar op het LCD-scherm. Zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat, selecteert u deze door te drukken op .Set
Druk op om sneller door de menuniveaus te bladeren en accepteer een optie door te drukken Set.
(Gebruik om achteruit door de menu s te bladeren als u per ongeluk te ver bent gegaan, of als ’
dit toetsaanslagen bespaart. U kunt beide pijltoetsen gebruiken om vooruit of achteruit door de
beschikbare opties te bladeren.)
Nadat u een optie hebt geaccepteerd, wordt op het LCD-scherm de melding GEACCEPTEERD
weergegeven.
Functieselectietabel
Als u reeds vertrouwd bent met het programmeren van een MFC, zult u de meeste
programmeringsinstellingen zonder deze handleiding kunnen maken. Om u echter een beter inzicht
te geven in het selecteren van functies, opties en instellingen, hebben we onderstaande tabel
opgesteld. Raadpleeg deze tabel om te zien welke menu s u kunt openen en op welke toetsen u ’
daarvoor moet drukken.
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Druk op om de programmeerstand af te sluiten.Stop/Exit
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
1.
STAND.INSTELL.
1.
DATUM/TIJD
— —
Voer de datum en de tijd
in. Deze gegevens
komen op het LCD-
scherm en op de
faxberichten te staan.
16
2.
STATIONS ID
— —
Voer de naam en het
faxnummer in die boven
aan elke faxpagina
moeten worden afgedrukt.
16
3. VOLUME 1.
BELVOLUME
HOOG
HALF
LAAG
UIT
Hiermee stelt u het
volume van de bel af. 17
2. WAARSCH.
TOON
HOOG
LAAG
UIT
Hiermee stelt u het
volume van de
waarschuwingstoon af.
17
3.
LUIDSPREKER
HOOG
HALF
LAAG
UIT
Hiermee stelt u het
volume van de
luidspreker af. 18

12
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
1.
STAND.INSTELL.
(vervolg)
4. PBX
—
AAN
UIT
Zet deze functie aan als
de machine is
aangesloten op een PBX
(Private Automatic
Branch Exchange).
18
5.
WIJZIG KLOK
— —
Hiermee zet u de klok
van de machine een uur
vooruit of achteruit
(zomer- of wintertijd).
19
6. TONER
BESPAAR —
AAN
UIT
Als u deze functie
activeert, gaat uw
tonercartridge langer mee.
19
7.
BESPAARSTAND
—
AAN
UIT
Met deze functie schakelt
u de stroombespaarstand
in en uit.
19
8.
SLAAPSTAND
— —
Met deze functie stelt u
in na hoeveel tijd de
machine overschakelt
naar de slaapstand.
19
9. TOON/PULS
(alleen voor
Nederland)
—
TOON
PULS
Hiermee selecteert u de
kiesstand. 20
0. TAAL
KEUZE
(alleen voor
België)
—
NEDERLANDS
FRANS
ENGELS
Hiermee kunt u de
meldingen op het LCD-
scherm in een andere taal
weergeven.
20
2. FAX 1.
ONTVANGST
MENU
1.
BEL
VERTRAGING
02-06
(Nederland)
02-10
(Belgi )ë
F/T Aantal keren dat de
bel van de machine in de
stand Fax/Tel of Fax
overgaat voordat wordt
opgenomen.
28
2. F/T BELTIJD 70
40
30
20
F/T Met deze functie
bepaalt u hoe lang de
telefoon in de stand
Fax/Tel met een dubbele
bel overgaat om u te
waarschuwen dat het een
normaal telefoontje is.
28
3.
FAX
WAARNEMEN
AAN
UIT
Met deze functie kunnen
faxberichten worden
ontvangen zonder dat u
op hoeft te Fax Start
drukken.
29
4. CODE OP
AFST.
AAN
( 51, #51)
UIT
De machine vanaf een
externe locatie activeren
of deactiveren. U kunt
deze codes desgewenst
wijzigen.
46
5. AUTO
REDUCTIE
AAN
UIT
Met deze functie wordt
een afdruk verkleind,
zodat hij op 1 pagina
past.
30

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 13
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
1.
ONTVANGST
MENU
(vervolg)
6.
GEH.ONTVANGST
AAN
UIT
Als u deze functie
activeert en het papier in
de faxmachine op is,
worden de faxberichten
automatisch in het
geheugen opgeslagen.
31
7.
PRINTDICHTHEID
-+ Met deze functie kan de
afdruk lichter of
donkerder worden
gemaakt.
30
8. ONTVANG
POLLEN
STAND.
BEVEILIG
TIJDKLOK
Met deze functie kunt u
een andere faxmachine
bellen en daar een
faxbericht opvragen
(pollen).
47
2. VERZEND
MENU
1. CONTRAST AUTO
LICHT
DONKER
Met deze functie kunt u
de helderheid bijstellen
van een faxbericht dat u
gaat verzenden.
23
2. FAX
RESOLUTIE
STAND.
FIJN
S.FIJN
FOTO
Hiermee wijzigt u de
standaardinstelling van de
faxresolutie. 23
3. TIJDKLOK
—
Met deze functie kunt u
uw apparaat instellen om
de documenten op een
later tijdstip te verzenden.
39
4.
VERZAMELEN
AAN
UIT
Met deze functie verzendt
u alle uitgestelde faxen
tegelijkertijd in n éé
transmissie naar hetzelfde
faxnummer.
39
5.
DIRECT VERZ.
ALLEEN DEZE FAX
AAN
UIT
Als het geheugen vol is,
kunt u faxberichten direct
(real time) verzenden.
26
6. VERZEND
POLLEN
STAND.
BEVEILIG
Hiermee stelt u Verzend
Pollen in, zodat iemand
op uw machine een fax
kan opvragen.
49
7. VOORBLAD
INST.
ALLEEN DEZE FAX
AAN
UIT
PRINT
VOORBEELD
Met deze functie kunt u
het apparaat zo instellen,
dat met elk faxbericht
automatisch een door u
geprogrammeerd
voorblad wordt
verzonden. Ook kunt u
hiermee een voorbeeld
van het voorblad
afdrukken.
37

14
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
2. VERZEND
MENU
(vervolg)
8. VOORBLAD
OPM. —
Met deze functie kunt u
een op het voorblad af te
drukken opmerking
invoeren.
38
9.
INTERNATIONAAL
AAN
UIT
Hebt u problemen met
internationale
verzending, zet de
internationale stand dan
AAN.
39
3.
KIESGEHEUGEN
1.
DIRECTKIES
—
Hiermee worden
nummers in het
geheugen opgeslagen,
die vervolgens met een
druk op slechts n toets éé
kunnen worden gekozen.
21
2. SNELKIES
—
Slaat nummers in het
geheugen op, zodat ze
met een druk op slechts
vier toetsen gekozen
kunnen worden.
21
3. GROEPS
INSTEL. —
Een groep voor het
groepsverzenden
instellen.
41
4. RAPPORT
INST.
1. VERZ.
RAPPORT
AAN
AAN+BEELD
UIT
UIT+BEELD
Hier stelt u in wanneer
het verzendrapport en het
journaal worden
afgedrukt.
35
2. JOURNAAL
PER.
2/4/7 dagen
1/3/6/12/24 uur
UIT
35
5. AFSTAND
OPTIES
1. FAX
DOORZEND
AAN
UIT
Hiermee stelt u de
machine in op het naar
een ander nummer
doorsturen van faxen.
50
2. FAX
OPSLAAN
AAN
UIT
Inkomende faxen in het
geheugen opslaan zodat
ze naar een ander
nummer kunnen worden
doorgestuurd, of van een
andere locatie kunnen
worden opgevraagd.
50
3.
AFST.BEDIENING
159 Hiermee stelt u de code
in die moet worden
ingevoerd om uw
faxberichten vanaf een
andere locatie op te
vragen.
51
4. PRINT
DOCUMENT —
Met deze functie wordt
een afdruk gemaakt van
de in het geheugen
opgeslagen faxberichten.
31

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 15
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Hoofdmenu Submenu Menuopties Opties Omschrijving Pagina
2. FAX
(vervolg)
6.
REST.OPDRACHT.
— —
Met deze functie wordt
het uitgesteld verzenden
van een faxbericht (met
de tijdklok) of het pollen
geannuleerd. Ook kunt u
met deze functie
controleren welke taken
er nog in het geheugen
zitten.
42
0. DIVERSEN 1. BEVEILIGD
GEH.
—
Hiermee worden de
meeste functies
geblokkeerd, behalve
ontvangst in het
geheugen.
43
2. ONDERSTE
BAK
(alleen met
optionele
papierbak)
AAN
UIT
Selecteer als u de AAN
optionele papierbak wilt
gebruiken, en geef aan
welke cassette u voor het
afdrukken wilt
gebruiken.
20
3.
LEVENSDUUR
—
Met deze functie kunt u
op het scherm
controleren hoe lang de
drum nog meegaat.
148
3. KOPIE 1.
KOPIE STAND
—
AUTO
TEKST
FOTO
Hiermee selecteert u de
resolutie voor het
kopi ren.ë
59
2. CONTRAST —-+ Hier stelt u het contrast
van de kopie af. 59
4. PRINTER 1.
PRINT OPTIES
1.
INTERN FONT
—Hiermee kan een afdruk
worden gemaakt van alle
interne fonts.
65
2.
CONFIGURATIE
—
Met deze functie wordt
een overzicht gegeven
van de
printerinstellingen en -
status.
65
2. RESET
PRINTER
— —
Hiermee kunt u alle
tijdelijke en
standaardinstellingen
van de printer
terugstellen op de
fabrieksinstelling.
65

16 Hoofdstuk 1
1
Installatie
Eerste instellingen
Datum en tijd instellen
De machine geeft de datum en de tijd weer, en deze gegevens worden afgedrukt op elke fax die u
verzendt.
Als de stroom uitvalt, zal de machine de datum en de tijd enkele uren lang bijhouden. Alle andere
instellingen blijven bewaard.
1
Druk op , , .Menu 1 1
2
Toets de twee cijfers van het jaartal in en druk op Set. “ ”02 wordt in deze machine geregistreerd
als 2002.
3
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op .Set
4
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op .Set
5
Voer de tijd in 24-uurs formaat in en druk op .Set
6
Druk op .Stop/Exit
De stations-ID instellen
Hier kunt u uw naam, faxnummer en telefoonnummer opslaan. De naam en het faxnummer worden
afgedrukt op het voorblad en op alle pagina s die u faxt. (Het telefoonnummer wordt alleen op het ’
voorblad afgedrukt.) (Zie Automatisch voorblad, pagina 37.)
Het is uiterst belangrijk dat de fax- en telefoonnummers in internationaal standaardformaat worden
ingevoerd, m.a.w. precies in onderstaande volgorde:
- Het + (plus) teken (druk op het teken).
- Uw landnummer (bijv. 31 voor Nederland of 32 voor Belgi ).ë
- Uw netnummer zonder de eerste 0 (in Spanje is dit een 9 ).“ ”
- Een spatie.
- Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in Nederland is ge nstalleerd, wordt gebruikt voor zowel ï
faxberichten als telefoongesprekken en uw nationale telefoonnummer 020 444 5555 is, dan moet uw
stationsidentificatie als volgt worden ingesteld: +31 20 444 5555.
1
Druk op , , .Menu 1 2
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op .Set
3
Voer uw telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op .Set
4
Raadpleeg het schema voor het invoeren van tekst en voer met de kiestoetsen uw naam in
(maximaal 20 tekens). Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op .
5
Druk op .Set
6
Druk op .Stop/Exit

Installatie 17
NORMAAL GEBRUIK
Aangepaste instellingen
Volume-instellingen
Volume van bel
U kunt selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat. Het volume van de bel kan desgewenst
zelfs worden uitgeschakeld.
1
Druk op , , , .Menu 1 3 1
2
Druk op of om , , of te selecteren.UIT LAAG HALF HOOG
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
— —of
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. De bel
kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld (UIT).
Druk op of om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, High Low
gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCD-
scherm wordt nu de door u gekozen instelling weergegeven.
De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op . De fabrieksinstelling is . Als LAAG HOOG, of UIT LAAG
het volume is ingesteld op , hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een LAAG of op HOOG
toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op , , , .Menu 1 3 2
2
Druk op of om de gewenste instelling te selecteren.
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
■ Zie Tekst invoeren, pagina 162 voor nadere informatie over het invoeren van
uw naam.
■ Het telefoonnummer dat u invoert, wordt alleen gebruikt voor het voorblad.
■ Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden
ingevoerd.
■ Druk eenmaal op om een spatie tussen nummers in te voegen en druk
tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te voeren.
■ Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze
identificatie wilt wijzigen (1) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te
brengen (2).

18 Hoofdstuk 1
Volume van luidspreker
U kunt het volume van de luidspreker van deze machine instellen.
1
Druk op , , , .Menu 1 3 3
2
Druk op of om het volume af te stellen ( , , of ).UIT LAAG HALF HOOG
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
— —of
U kunt het volume van de luidspreker instellen als de machine zonder een document in de
automatische documenteninvoer een nummer heeft gekozen en de verbinding tot stand is gebracht.
U kunt het volume uitschakelen, of een volumesterkte selecteren.
Gebruik High Low of om het volume af te stellen. Op het LCD-scherm wordt nu de door u gekozen
instelling weergegeven.
Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, wordt het volume verder afgesteld. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt. Druk op om de verbinding te verbreken.Tel
PBX en DOORVERBINDEN
Uw faxmachine is in eerste instantie zo ingesteld, dat zij kan worden aangesloten op openbare
telefoonlijnen (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centrale (PBX). Deze faxmachine
kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De Recall-functie van uw faxmachine
ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall) en priv centrales gebruiken TBR doorgaans om é
toegang te geven tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel. U
activeert deze functie met de toets .R
PBX instellen
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale, moet worden geselecteerd. Is dit niet PBX:AAN
het geval, dan moet deze functie uitstaan ( ).UIT
1
Druk op , , .Menu 1 4
2
Druk op of om of te selecteren.AAN UIT
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
In snelkiesnummers of directkiesnummers kunt u een druk op opnemen om R
toegang te krijgen tot een buitenlijn. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van
een dergelijk nummer (menu 2-3-1 of 2-3-2) eerst op R (op het LCD-scherm
verschijnt een !), pas daarna voert u het telefoonnummer in. U hoeft dan niet meer
op R te drukken als een snelkiesnummer of een directkiesnummer gebruik maakt
van een buitenlijn, de druk op deze toets is immers al in het nummer
geprogrammeerd. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen, pagina 21.)
Als PBX echter is uitgeschakeld ( ), kunt u geen directkiesnummers of UIT
snelkiesnummers gebruiken waarin een druk op is geprogrammeerd.R

Installatie 19
NORMAAL GEBRUIK
Zomertijd/wintertijd instellen
Met deze functie zet u de klok snel een uur vooruit of een uur terug.
1
Druk op , , . Het LCD-scherm geeft het Menu 1 5
volgende weer.
2
Druk op of om zomertijd of wintertijd te
selecteren, en druk op .Set
3
Druk op om over te schakelen van wintertijd naar zomertijd, of andersom, of druk op om af 1 2
te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen.
Tonerbespaarstand
Met deze functie kunt u toner besparen. Als de optie Tonerbespaarstand wordt ingesteld op , AAN
zullen uw afdrukken er lichter uitzien. In de fabriek is optie ingesteld op .UIT
1
Druk op , , .Menu 1 6
2
Druk op of om of te selecteren.AAN UIT
3
Druk op .Set
4
Druk op .Stop/Exit
Stroombespaarstand
Als u de stroombespaarstand activeert, wordt energie bespaard doordat de CPU binnen in de machine
wordt uitgeschakeld. Als de machine inactief is en u deze stand activeert (AAN), schakelt ze automatisch
over naar de energiebesparende stroombespaarstand. In deze stand kunt u de functie Fax Waarnemen
echter niet gebruiken, en kan de machine evenmin vanaf een andere locatie worden geactiveerd.
Bovendien zal de machine ook geen datum en tijd meer weergeven.
1
Druk op , , .Menu 1 7
2
Druk op of om of te selecteren.AAN UIT
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
Slaapstand
Door de slaapstand in te schakelen, verbruikt de machine minder stroom als zij inactief is doordat de
fuser wordt uitgeschakeld. U kunt zelf instellen hoe lang de machine inactief mag zijn voordat de
slaapstand wordt ingeschakeld (van 00 tot 99 minuten) De tijdklok wordt automatisch opnieuw
ingesteld wanneer de machine een fax of pc-gegevens ontvangt, of als er een kopie wordt gemaakt.
De fabrieksinstelling is 05 minuten. Als de machine in de slaapstand staat, wordt op het LCD-scherm
SLAAPSTAND weergegeven. Als de machine in de slaapstand staat en u probeert af te drukken of
een kopie te maken, duurt het even voordat de fuser op temperatuur is gekomen.
1
Druk op , , .Menu 1 8
2
Voer met gebruik van de kiestoetsen in, hoe lang de machine inactief mag zijn voordat de
slaapstand wordt ingeschakeld (00 - 99).
3
Druk op .Set
4
Druk op .Stop/Exit
IN ZOMERTIJD?
KIES,DRUK SET

20 Hoofdstuk 1
De kiesstand instellen (Toon/Puls) (alleen voor Nederland)
De machine is in de fabriek ingesteld op . Als u echter een -lijn gebruikt, volgt u TOON PULS
onderstaande stappen om over te schakelen naar .PULS
1
Druk op , , . U wordt gevraagd om (of ) te kiezen.Menu 1 9 PULS TOON
2
Gebruik of om de gewenste kiesmethode te selecteren.
3
Druk op zodra de gewenste kiesmethode op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
De taal voor de meldingen op het LCD-scherm instellen
(allen voor Belgi )ë
De meldingen op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven in het Nederlands, Frans of Engels.
De standaardtaal is Nederlands.
1
Druk op . Op het LCD-scherm verschijnen Menu 1 0, ,
afwisselend onderstaande meldingen:-
2
Druk op of om , of NEDERLANDS FRANS
ENGELS te selecteren.
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
Onderste papierbak (alleen met optionele papierbak)
U kunt de machine zodanig instellen, dat ze de optionele onderste papierbak herkent. Als u het
gebruik van deze bak hebt geactiveerd door bij Onderste Bak te selecteren, kunt u aangeven “ ” AAN
welke cassette er voor het faxen en kopi ren moet worden gebruikt. Raadpleeg zie , ë Papierbron
pagina 69 voor informatie over de printerinstellingen
1
Nadat u de optionele papierbak hebt ingesteld,drukt u op , , , .Menu 2 0 2
2
Druk op of om (of ) te selecteren.AAN UIT
3
Druk op .Set
Als de optionele is ingesteld op , kunt u aangeven welke cassette er moet ONDERSTE BAK AAN
worden gebruikt.
Met de standaardinstelling kan de machine de onderste cassette kiezen als het papier in de AUTO
bovenste cassette op is. Selecteer of als u speciaal papier in de andere BOVENBAK ONDERBAK
bak wilt bewaren en zelf wenst aan te geven wanneer deze bak wordt gebruikt.
4
Als u een cassette wilt gebruiken voor het faxen, drukt u op of om te VOOR FAX
selecteren, waarna u op druktSet
— —of
Als u een cassette wilt gebruiken voor het kopiëren, drukt u op of om VOOR KOPIE
te selecteren, waarna u op .Set
5
Druk op of om , of te selecteren, en druk AUTO BOVENBAK ONDERBAK
vervolgens op .Set
6
Druk op .Stop/Exit
TAAL:NEDERLANDS
KIES,DRUK SET

Installatie 21
NORMAAL GEBRUIK
Nummers opslaan om snel te kiezen
U kunt de machine op verschillende manieren laten snelkiezen: met directkiesnummers, met
snelkiesnummers en met groepen voor het groepsverzenden van faxberichten.
(Zie Groepsverzenden, pagina 40.)
De nummers die in het geheugen zijn opgeslagen raken niet verloren als de stroom uitvalt.
Directkiesnummers opslaan
U kunt 32 fax- en telefoonnummers opslaan die dan met één druk op een toets gekozen kunnen
worden. Samen met deze nummers kunnen ook namen worden opgeslagen. Als u op een
directkiestoets drukt, verschijnt op het LCD-scherm de naam of het nummer dat wordt gekozen.
(Zie Directkiezen, pagina 24.)
1
Druk op , , , .Menu 2 3 1
2
Druk op de directkiestoets waaronder u het nummer wilt opslaan. Op het LCD-scherm staat het
nummer van de door u gekozen directkiestoets.
3
Voer een nummer in (maximaal 20 tekens), en druk op Set. U wordt gevraagd een naam in te voeren.
4
Gebruik de normale kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15 tekens). (Zie Tekst
invoeren, pagina 162.)— —of Ga naar stap 5 om het nummer zonder een naam op te slaan.
5
Druk op . Ga terug naar stap 2 om nog een directkiesnummer op te slaan,Set —of—druk op Stop/Exit.
Wanneer u op een directkiestoets drukt, verschijnt op het LCD-scherm de naam van de persoon
wiens nummer wordt gekozen. Als u geen naam hebt ingevoerd, wordt het nummer getoond.
Snelkiesnummers opslaan
Regelmatig gebruikte nummers kunnen ook als snelkiesnummers worden opgeslagen, die met
behulp van vier toetsen worden gekozen. Er zijn 100 locaties voor snelkiesnummers. (Zie
Snelkiezen, pagina 33.)
1
Druk op , , , .Menu 2 3 2
U wordt gevraagd een locatie in te voeren.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen (00-99) een tweecijferige locatie in, en druk vervolgens op
Set. Op het scherm wordt het ingevoerde cijfer weergegeven en u wordt gevraagd om het
nummer in te voeren dat u wilt opslaan.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 cijfers), en druk op .Set
U wordt nu gevraagd een naam bij het nummer op te slaan.
4
Gebruik de normale kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15 tekens). (Zie Tekst
invoeren, pagina 162.)— —of Ga naar stap 5 om het nummer zonder een naam op te slaan.
5
Druk op Set. Ga terug naar stap 2 om nog een snelkiesnummer op te slaan,—of—druk op Stop/Exit.
Als u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam weergegeven die u bij dat
nummer hebt opgeslagen. Als u geen naam hebt opgeslagen, wordt het nummer dat u hebt
opgeslagen weergegeven.
Directkiestoetsen zijn niet de normale kiestoetsen. Dit zijn de vier rijen toetsen
links op het bedieningspaneel (nummer 1-32). De directkiestoetsen 17-32 kunt u
gebruiken door de toets ingedrukt te houden en vervolgens de Shift
overeenkomstige directkiestoets in te drukken.

22 Hoofdstuk 1
Directkiesnummers en snelkiesnummers opslaan
Als u probeert een directkiesnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds
een nummer staat, verschijnt de naam van het huidig opgeslagen nummer op het LCD-scherm en
wordt u gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1
Druk op , , , en druk vervolgens op de directkiestoets waaronder het te wijzigen Menu 2 3 1
nummer is opgeslagen.
— —of
Druk op Menu, 2, 3, 2, voer vervolgens met de kiestoetsen een tweecijferige locatie in (00-99),
en druk tot slot op .Set
2
Druk op als u het opgeslagen nummer wilt wijzigen, of op als u de handeling wilt afsluiten 1 2
zonder een wijziging te maken.
3
Voer het nieuwe nummer in.
◆Als u het nummer wilt wissen, drukt u op Clear als de cursor helemaal links van de cijfers
staat.
◆Als u n van de cijfers wilt veranderen, gaat u met de pijltoetsen of naar het te éé
wijzigen cijfer en voert u het nieuwe cijfer in, druk op om alle tekens boven en — —of Clear
rechts van de cursor te wissen.
4
Volg de verdere procedure die is beschreven in Directkiesnummers opslaan en “ ”
“ ”Snelkiesnummers opslaan .
U kunt een lijst afdrukken van alle nummers die u hebt opgeslagen. (Zie De toets
Reports, pagina 36.)

NORMAAL GEBRUIK
Een fax verzenden 23
2
Een fax verzenden
Het scannen afstellen
Contrast
Als uw document erg licht of donker is, wilt u het contrast wellicht aanpassen. Gebruik voor LICHT
het verzenden van een erg licht document. Gebruik voor een erg donker document. Dit DONKER
is een tijdelijke instelling die alleen voor het huidige document geldt.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 1
3
Gebruik of om , of te selecteren.AUTO LICHT DONKER
4
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
5
Druk op als u klaar bent met instellen en ga naar stap 6, druk op als u nog andere 2 — —of 1
instellingen wilt maken. Het scherm toont opnieuw het menu STANDINST. VERZEND
MENU.
6
Voer een faxnummer in en druk op .Fax Start
Fax Resolutie
Als er een document in de automatische documenteninvoer zit, kunt u de toets Resolution
gebruiken om de instelling tijdelijk te wijzigen. Druk herhaaldelijk op totdat de Resolution
gewenste instelling op het LCD-scherm wordt weergegeven.
— —of
Wijzig de standaardinstelling.
1
Druk op , , , .Menu 2 2 2
2
Druk op of om de gewenste resolutie te selecteren, en druk op .Set
3
Druk op .Stop/Exit
STAND.: geschikt voor de meeste getypte documenten. (Geen lichte tinten)
FIJN: is een ideale instelling voor documenten met een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is langzamer dan bij de standaardresolutie.
S.FIJN: geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is
langzamer dan bij de fijne resolutie.
FOTO: is een ideale instelling voor documenten met wisselende grijstinten, zoals
foto s. De transmissiesnelheid is tamelijk langzaam.’

24 Hoofdstuk 2
Een nummer kiezen
Directkiezen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op de directkiestoets waaronder het te kiezen nummer is opgeslagen.
3
Druk op .Fax Start
Snelkiezen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , en vervolgens op gevolgd door de tweecijferige code van het Search/Speed Dial #
gewenste snelkiesnummer.
3
Druk op .Fax Start
Telefoonindex
U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor directkiesnummers en
snelkiesnummers. (Zie Directkiesnummers opslaan, pagina 21 en Snelkiesnummers opslaan, pagina 21.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op .Search/Speed Dial
3
Als u wilt zoeken naar de naam waaronder een nummer is opgeslagen (op alfabetische volgorde
zoeken), dan voert u de eerste letter van de naam in en drukt u vervolgens op of .
4
Druk op zodra de gewenste gegevens op het LCD-scherm worden weergegeven.Fax Start
Combinatienummers
Lange nummers kunnen worden opgesplitst en in delen worden opgeslagen als directkiesnummers
en snelkiesnummers. Vervolgens kunt u twee of meer van deze gedeeltelijke nummers combineren,
en aanvullen met nummers die met de hand worden ingevoerd. Deze nummers kunnen in elke
gewenste combinatie worden gebruikt. Zodra u op drukt, worden de nummers in de door Fax Start
u bepaalde volgorde gekozen.
Bijvoorbeeld:
U kunt 555 onder directkiestoets opslaan, en 7000 onder directkiestoets . Als u nu op “ ” 01 “ ” 02
directkiestoets , en drukt, wordt het nummer 555 7000 gekozen. Als u dit 01 02 Fax Start “ ”
nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door een met de hand
ingevoerd nummer. Als u dus op directkiestoets drukt en met de kiestoetsen invoert, 01 “ ”7001
wordt het nummer 555 7001 gekozen.“ ”
Het gebruik van toegangscodes is uiterst eenvoudig. Soms is het voordeliger om een ander
telefoonbedrijf te gebruiken voor uw internationale gesprekken; ook kunnen de tarieven vari ren ë
naar gelang bestemming en tijd van de dag. Om de lagere tarieven te kunnen gebruiken, kunt u
toegangscodes of nummers van internationale diensten opslaan als direct- of snelkiesnummers.
Als u een snelkies- of directkiestoets gebruikt waaraan nog geen nummer is
toegewezen, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt op het LCD-scherm de
melding NIET OPGESLAGEN. Deze melding verdwijnt na 2 seconden.

Een fax verzenden 25
NORMAAL GEBRUIK
Faxnummers met de hand of automatisch opnieuw kiezen
Als u een fax handmatig wilt verzenden (met een extern toestel) en het nummer in gesprek is, kunt
u op en drukken om het nummer nogmaals te kiezen. Als u het laatst Redial/Pause Fax Start
gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op en te Redial/Pause Fax Start
drukken.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer
met tussenpozen van twee minuten automatisch maximaal drie keer opnieuw proberen.
Pauze
Druk op om een pauze in te voegen tussen de cijfers die worden gekozen.Redial/Pause
Verzenden
Automatisch verzenden
Dit is de makkelijkste manier.
BELANGRIJK: bij het automatisch verzenden mag de hoorn van het externe toestel niet worden
opgenomen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
3
Druk op .Fax Start
Handmatig verzenden (met een extern toestel)
Als u handmatig documenten gaat verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen. Pas wanneer u deze laatste tonen hoort, kunt u de fax verzenden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Neem de hoorn van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
3
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren. (Zie , Een nummer kiezen
pagina 24.)
4
Zodra u de faxtonen hoort, drukt u op .Fax Start
5
Leg de hoorn van de externe telefoon op de haak.
Als de machine is aangesloten op een centrale, moet u vóór de fax- en
telefoonnummers wellicht een extra cijfer (bijv. “9”) en een pauze invoegen om
toegang te krijgen tot een buitenlijn. Als u op Redial/Pause drukt, verschijnt op het
LCD-scherm een streepje - . Als u in een nummer een pauze opslaat, wordt in “ ”
het betreffende nummer een pauze van 3.5 seconde ingevoegd.

26 Hoofdstuk 2
Tweevoudige werking
U kunt tot 50 berichten in het faxgeheugen scannen, zelfs terwijl de machine een andere fax ontvangt
of vanuit het geheugen verzendt. Voor elke fax die u scant kunt u de instellingen tijdelijk wijzigen,
behalve de instellingen voor de Tijdklok en voor het Pollen.
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding ziet, dient GEHEUGEN VOL
u op te drukken om de scan te stoppen. Als de melding wordt Stop/Exit GEHEUGEN VOL
weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op drukken om Fax Start
de gescande pagina s te zenden, of op drukken om de handeling te annuleren.’ Stop/Exit
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in.
3
Druk op . De machine begint het document te scannen. Het LCD-scherm toont het Fax Start
jobnummer (#XXX) van de fax, en hoeveel geheugen nog beschikbaar is. Als de machine begint
te kiezen, kunt u onmiddellijk stap 1 t/m 3 herhalen voor de volgende fax.
Direct (ofwel real-time) verzenden
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen. Zodra
de lijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden. Als het geheugen vol is, zal
de machine het document direct verzenden (zelfs als is ingesteld op ).DIRECT VERZ. UIT
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit
het geheugen wordt verzonden. U kunt dan op instellen.DIRECT VERZ. AAN
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 5
3
Om de standaardinstelling te wijzigen, drukt u op of om (of ) te selecteren AAN UIT
waarna u op druk op of om te Set drukt. Ga naar stap 6,— —of ALLEEN DEZE FAX
selecteren als de instelling alleen voor de volgende fax geldt.
4
Druk op .Set
5
Als de instelling alleen geldt voor de volgende fax, drukt u op of om te selecteren AAN
en drukt u op .Set
6
Druk op als u nog andere instellingen wilt maken (op het LCD-scherm wordt dan het 1
VERZEND MENU of weergegeven),— —druk op als u verder geen instellingen meer wilt 2
maken. U kunt dan doorgaan naar stap 7.
7
Als u DIRECT VERZ. uitsluitend voor de volgende fax hebt geactiveerd, voert u het faxnummer
in en drukt u vervolgens op .Fax Start

NORMAAL GEBRUIK
Faxen ontvangen 27
3
Faxen ontvangen
Ontvangststand: instellingen
De ontvangststand selecteren
Deze machine heeft vier verschillende ontvangststanden. Druk herhaaldelijk op
Mode Fax F/T totdat de lampjes en de gewenste instelling aangeven.
Als u Fax/Tel (F/T) of de handmatige stand wilt selecteren, moet u een extern
toestel aansluiten, en als u de stand ANTW.APP. wilt selecteren, moet u een
extern antwoordapparaat aansluiten.
Ontvangststand Wanneer moet u deze stand gebruiken
( betekent lampje uit. betekent lampje aan.)
1. ALLEEN FAX Gebruik deze functie als u alleen faxberichten wilt ontvangen
(geen telefoontjes). De machine moet op een aparte lijn zijn
aangesloten. De machine beantwoordt elk telefoontje
automatisch alsof het een faxbericht betreft. U kunt geen
normale telefoontjes ontvangen, maar u kunt wel opbellen.
(Deze stand wordt aangeraden als uw faxmachine op een
aparte lijn is aangesloten.)
2. ( )FAX/TEL F/T
(met een extern
toestel)
Gebruik deze functie als u talrijke faxen verwacht en slechts
weinig telefoontjes. De machine beantwoordt automatisch
elke oproep. Is de oproep een fax, dan wordt die afgedrukt. Is
de oproep geen fax, dan krijgt u het dubbele belsignaal van de
F/T-stand, dat verschilt van het gewone belsignaal. U dient dan
de hoorn op te nemen. Als u deze instelling kiest, moet u de
belvertraging en de F/T-beltijd instellen (op de volgende
bladzijden).
3.
ANT:ANTWOORDAPP.
(met een extern
antwoordapparaat)
Dit is de enige instelling die u kunt gebruiken met een extern
antwoordapparaat. Uw antwoordapparaat beantwoordt alle
inkomende telefoontjes. Zodra het antwoordapparaat de
telefoon beantwoordt, luistert de machine of er faxtonen
worden uitgezonden. Als ze deze faxtonen hoort, wordt het
faxbericht afgedrukt.
Deze instelling werkt uitsluitend wanneer er een extern antwoordapparaat op uw faxmachine is
aangesloten. De belvertraging en de F/T-beltijd werken in deze stand niet.
4. HANDMATIG
(met een extern
toestel)
Gebruik deze functie als u veel telefoontjes ontvangt en slechts
weinig faxen. U moet elk telefoontje zelf beantwoorden. Als u
faxtonen hoort, moet u wachten totdat de machine het
telefoontje automatisch overneemt, waarna u ophangt (zie Fax
Waarnemen).
TAD
Fax
F / T
TAD
Fax
F / T
TAD
Fax
F / T
TAD
Fax
F / T

28 Hoofdstuk 3
Faxberichten handmatig ontvangen (Handmatige stand)
Als u de handmatige ontvangststand selecteert (de lampjes en branden niet), dient u elk Fax F/T
telefoontje op het externe toestel aan te nemen. U kunt deze stand selecteren door op de toets Mode
te drukken. In de handmatige stand reageert u als volgt:
Automatisch faxen ontvangen (de stand Alleen Fax)
In de automatische faxontvangststand (het lampje brandt), worden alle faxberichten Fax
automatisch ontvangen. U kunt deze stand selecteren door op de toets te drukken.Mode
De belvertraging instellen (het aantal keren dat de bel overgaat)
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon in de stand ALLEEN FAX of FAX/TEL overgaat
voordat de machine opneemt. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 45. Zie ook
Uitsluitend voor de stand Fax/Telefoon, pagina 45.)
1
Druk op , , , .Menu 2 1 1
2
Druk op of om te selecteren hoe vaak de bel overgaat voordat wordt opgenomen (voor
Nederland 02-06, voor Belgi 02-10).ë
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
De F/T-beltijd (Fax/Tel) instellen (alleen voor de stand Fax/Tel)
U kunt specificeren hoe lang de faxmachine met een dubbele bel moet overgaan om u te laten weten
dat iemand u probeert te bellen. Deze dubbele bel hoort u pas na de belvertraging. U kunt het
telefoontje echter wel aannemen op een tweede toestel dat op een afzonderlijk contact maar op
dezelfde lijn is aangesloten. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 45.)
1
Druk op , , , .Menu 2 1 2
2
Druk op of om te selecteren hoe lang de bel van de machine moet overgaan om u op een
normaal telefoongesprek te attenderen, en druk vervolgens op .Set
3
Druk op .Stop/Exit
Bij een... Moet u....
1. Normaal telefoontje Op normale wijze telefoneren.
2. Telefoontje met het verzoek
een fax te verzenden
Nadat u bent uitgesproken drukt u op en legt u de Fax Start
hoorn van het externe toestel op de haak.
NB: de persoon die de fax verzendt moet ook op Start drukken.
3. Faxtoon Op drukken en de hoorn neerleggen.Fax Start

Faxen ontvangen 29
NORMAAL GEBRUIK
Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat en de telefoon gaat, zullen alle toestellen op deze lijn
het aantal keren overgaan dat u in de belvertraging hebt geselecteerd.
U kunt het gesprek door de faxmachine laten beantwoorden, die dan zal bepalen of het een faxbericht
of een normaal gesprek is. Als het een normaal telefoongesprek is, houdt het dubbele belsignaal net
zo lang aan als u onder F/T-beltijd hebt geselecteerd.
Fax Waarnemen (met een extern of tweede toestel)
Wanneer u deze functie selecteert, hoeft u niet op of te drukken als er een fax Fax Start 5 1
binnenkomt; u wacht gewoon een paar seconden en legt de hoorn op de haak zodra op het LCD-
scherm van uw faxmachine de melding verschijnt, of zodra u via de hoorn van een ONTVANGST
tweede toestel het tjirpende geluid hoort. Als u selecteert, kan uw faxmachine faxen AAN
automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn van een tweede toestel of van een op de faxmachine
aangesloten toestel van de haak neemt. Als u selecteert, moet u de faxmachine zelf activeren UIT
door op te drukken, of door op een extern of tweede toestel te drukken. (De code Fax Start 5 1
voor het op afstand activeren moet dan via , , , zijn ingesteld op , zodat de code Menu 2 1 4 AAN
5 1 kan worden gebruikt.) (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 45.)
Als Fax Waarnemen vanwege een slechte verbinding niet werkt, moet u de code voor activeren
5 1 invoeren.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 3
2
Gebruik of om of te selecteren, en druk vervolgens op .AAN UIT Set
3
Druk op .Stop/Exit
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit signaal het aantal
seconden aanhouden dat u hebt geselecteerd.

30 Hoofdstuk 3
Faxen ontvangen
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken
(Automatische verkleining)
Als u selecteert, zal de machine het verkleiningspercentage zelf bepalen, zodat de fax op een AAN
vel A4-papier past, ongeacht de grootte van het inkomende document.
Als u de onderste papierbak gebruikt, kunt u de automatische verkleining voor elke papiercassette
activeren.
1
Druk op , , . Op het scherm verschijnt het Menu 2 1 5
volgende:
2
Gebruik of om (of ) te selecteren.AAN UIT
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
De afdrukdichtheid instellen
Als de machine te licht of te donker afdrukt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt. Deze instelling wijzigt ook de afdrukdichtheid van
de kopieerfunctie.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 7
2
Druk op of om de gewenste dichtheid te selecteren. Elke keer dat de toets wordt
ingedrukt, wordt de volgende instelling geselecteerd.
3
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
4
Druk op .Stop/Exit
De onderste papierbak is los verkrijgbaar.
Als u faxberichten ontvangt die twee pagina s beslaan, selecteert u .’ AAN
■ Als u automatische verkleining gebruikt om het inkomende faxbericht op n éé
pagina te kunnen afdrukken, mag het origineel niet langer zijn dan 35 cm. Is het
origineel langer, dan worden de gegevens niet verkleind en wordt op een
volgend vel verdergegaan.
■ Als u automatische verkleining gebruikt en een faxbericht ontvangt dat kleiner
is dan het papier waarop wordt afgedrukt, wordt het bericht niet verkleind maar
in de oorspronkelijke grootte afgedrukt.
5.AUTO REDUCTIE

Faxen ontvangen 31
NORMAAL GEBRUIK
Ontvangen in het geheugen
Als het papier in de papiercassette tijdens het ontvangen van een faxbericht op raakt, dan wordt op
het LCD-scherm de melding weergegeven en moet u meer papier in de “ ”KIJK PAPIER NA
papiercassette plaatsen.
Als de GEH.ONTVANGST op AAN staat...
dan gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en worden de overige pagina’s
in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die daarna worden
ontvangen, worden tevens in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is, waarna verdere
inkomende faxoproepen niet automatisch worden beantwoord. Zodra er nieuw papier in de
multifunctionele papiercassette is geplaatst, worden alle gegevens afgedrukt.
Als de GEH.ONTVANGST op UIT staat...
dan wordt verdergegaan met de ontvangst van het inkomende faxbericht en worden de overige
pagina’s in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere faxoproepen
worden pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier is geplaatst. De laatste fax wordt
afgedrukt zodra er nieuw papier in de multifunctionele papiercassette is geplaatst.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 6
2
Gebruik of om (of ) te selecteren, en druk op zodra de gewenste optie op AAN UIT Set
het LCD-scherm staat.
3
Druk op .Stop/Exit
Een fax uit het geheugen afdrukken
Als de optie Fax Opslaan is geactiveerd, zodat u uw faxberichten vanaf een andere locatie kunt
opvragen, kunnen de faxberichten die in het geheugen zijn opgeslagen toch nog op deze faxmachine
worden afgedrukt. U moet dan echter wel bij de machine staan Zie Fax Opslaan instellen, pagina 50.
1
Druk op , , , .Menu 2 5 4
2
Druk op .Fax Start
3
Nadat alle in het geheugen opgeslagen gegevens zijn afgedrukt, drukt u op .Stop/Exit

32 Hoofdstuk 4
4
Gebruik als telefoon
Telefoongesprekken voeren via een externe
telefoon
Als u een extern telefoontoestel aansluit op uw faxmachine, kunt u normale telefoongesprekken
voeren vanaf de faxmachine. Nummers kunnen met de hand worden gekozen, met de
directkiestoetsen of met de snelkiestoetsen.
Met de hand kiezen
Om een nummer met de hand te kiezen, toetst u gewoon het telefoonnummer in.
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en gebruik vervolgens de normale kiestoetsen om het nummer
te kiezen.
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Telefoonindex
U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor directkiesnummers en
snelkiesnummers. (Zie , Directkiesnummers opslaan, pagina 21 en Snelkiesnummers opslaan
pagina 21.)
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Druk op en voer vervolgens met de kiestoetsen de eerste letter in van de Search/Speed Dial
naam die u wilt zoeken.
3
Druk op of om het geheugen op alfabetische volgorde af te zoeken.
4
Als u de gezochte naam hebt gevonden, drukt u op om het nummer te kiezen.Fax Start
5
Hang weer op als het gesprek is be indigd.ë
U kunt ook combinatienummers of de Pauze functie gebruiken. (Zie
Combinatienummers Pauze, pagina 24 en , pagina 25.)

Gebruik als telefoon 33
NORMAAL GEBRUIK
Directkiezen
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en druk vervolgens op de directkiestoets waaronder het te
kiezen nummer is opgeslagen. Als u directkiestoetsen 17-32 wilt gebruiken, moet u de toets
Shift ingedrukt houden en op de directkiestoets in kwestie drukken.
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Snelkiezen
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Als u de kiestoon hoort, drukt u op , gevolgd door Search/Speed Dial # en de twee cijfers van
het snelkiesnummer. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 21.)
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Kiezen met de hoorn op haak
1
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
2
Op het LCD-scherm verschijnt het nummer dat u kiest of de naam die bij de directkiestoets of
de snelkiestoets is opgeslagen.
3
Druk op .Fax Start
4
Neem de hoorn van het externe toestel op en druk op zodra u de persoon aan de andere kant Tel
van de lijn hoort.
Als u per ongeluk op drukt voordat u de hoorn van de externe telefoon hebt opgenomen, wordt Tel
de verbinding verbroken.
Als u een directkiestoets gebruikt waaraan nog geen nummer is toegewezen,
hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt op het LCD-scherm de melding
NIET OPGESLAGEN. Deze melding verdwijnt na twee seconden.
Wanneer u iemand opbelt en na het kiezen van het nummer op drukt, Fax Start
kunt u weliswaar luisteren naar de persoon aan de andere kant van de lijn, maar
deze persoon kan u alleen horen wanneer u de hoorn van het externe toestel
opneemt.

34 Hoofdstuk 4
Toon/Puls (alleen voor Nederland)
Als u uw faxmachine hebt ingesteld op het kiezen m.b.v. pulsen maar u toonsignalen moet uitzenden
(bijv. voor telefonisch bankieren), volgt u onderstaande procedure. Als u de normale toetswerking
gebruikt, worden er altijd toonsignalen uitgezonden en kunt u deze instructies negeren.
1
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak en kies het nummer.
2
Druk op het bedieningspaneel van de machine op als u wordt gevraagd een nummer in te #
voeren. Elke kiestoets die u nu indrukt, zendt toonsignalen uit.
3
Zodra u ophangt, wordt weer overgeschakeld naar kiezen m.b.v. pulsen.
De stand Fax/Telefoon
Wanneer u n lijn gebruikt voor uw telefoongesprekken en uw faxtransmissies, zal de faxmachine éé
in de stand Fax/Tel ( ) zelf kunnen waarnemen of het inkomende telefoontje een gesprek of een F/T
faxbericht is. (Zie De ontvangststand selecteren, pagina 27.)
De Telefoon-toets
Met deze toets kunt u een telefoongesprek overnemen wanneer u de hoorn van een extern toestel
opneemt als u de dubbele bel van de stand Fax/Tel hoort.
Als u tijdens een telefoongesprek op drukt, kunt u de persoon aan de andere kant van de lijn nog Tel
wel horen, maar de andere partij kan u dan niet meer horen.

NORMAAL GEBRUIK
Rapporten afdrukken 35
5
Rapporten afdrukken
Het verzendrapport en het journaal instellen
Voor twee rapporten moeten in de programmeerstand eerst een paar instellingen worden gemaakt:
dit zijn het verzendrapport en het journaal. U opent de betreffende menu s als volgt:’
Druk op , , , .Menu 2 4 1
— —of
Druk op , , , .Menu 2 4 2
Het verzendrapport aanpassen
Het verzendrapport bewijst dat een faxbericht verzonden is. In dit rapport staan de naam en het
nummer van de ontvangende partij, de datum en de tijd waarop het faxbericht was verzonden, en of
de transmissie foutloos is verlopen.
Als deze functie staat, wordt het rapport alleen automatisch afgedrukt als er een fout is UIT
opgetreden tijdens de transmissie. Als het rapport een foutmelding vermeldt, verzendt u het
document opnieuw. Als het rapport vermeldt dat u de leesbaarheid van sommige pagina s moet ’
controleren, verzendt u deze opnieuw.
Als u meerdere faxen naar dezelfde bestemming stuurt, hebt u in het rapport wellicht een herinnering
nodig om deze faxtransmissies te kunnen identificeren. U kunt of UIT+BEELD AAN+BEELD
selecteren om op het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht af te drukken.
1
Druk op , , , .Menu 2 4 1
2
Druk op of om , , of te selecteren.UIT UIT+BEELD AAN AAN+BEELD
3
Druk op .Set
4
Druk op .Stop/Exit
De regelmaat van het journaal instellen
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 1, 3,
6, 12, 24 uur, of elke 2, 4 of 7 dagen). Als het journaal uitstaat, kunt u het via de hieronder beschreven
procedure instellen.
1
Druk op , , , .Menu 2 4 2
2
Druk op of om uw instelling te selecteren, en druk op .Set
3
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd aan te geven welke de eerste dag van de 7-daagse periode
moet zijn. Druk op of om een instelling te kiezen en druk vervolgens op .Set
4
Voer het tijdstip in waarop u het journaal wilt afdrukken, in 24-uurs formaat (dus 19:45 als u
het s avonds om kwart voor acht wilt printen), en druk op .’ Set
5
Druk op .Stop/Exit
1.VERZ. RAPPORT
2.JOURNAAL PER.

36 Hoofdstuk 5
De toets Reports
Er zijn zes rapporten beschikbaar.
Een rapport afdrukken
1
Druk op .Reports
2
Druk op of om het gewenste rapport te selecteren, en druk op .Set
— —of
Voer het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken. Als u de helplijst wilt afdrukken, drukt
u bijvoorbeeld op .1
Een lijst van de belangrijkste handelingen en functies.
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het
geheugen voor directkiesnummers en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
In deze lijst staat informatie over de laatste 200 ontvangen en
verzonden faxen. TX betekent verzonden; RX betekent
ontvangen.
Drukt een verzendrapport af van de laatste transmissie.
Een lijst van instellingen voor , STAND.INSTELL.
ONTVANGST MENU VERZEND MENU RAPPORT , ,
INST. AFSTAND OPTIES DIVERSEN, en .
U kunt een bestelformulier voor toebehoren naar uw Brother-
dealer afdrukken.
1.HELP
2.KIESLIJST
3.JOURNAAL
4.VERZENDRAPPORT
5.SYSTEEM INST.
6.BESTEL DOC.

GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd verzenden 37
6
Geavanceerd verzenden
Geavanceerd gebruik
Automatisch voorblad
Dit voorblad wordt naar de faxmachine van de ontvangende partij gestuurd. Als het verbinding
wordt gemaakt met gebruik van de directkiesfunctie of de snelkiesfunctie, staan op het voorblad de
gegevens die met deze functies zijn opgeslagen, zoals bijvoorbeeld de naam.
Op dit voorblad staan verder ook uw stations-ID en het aantal pagina s dat u verzendt. Als u de optie ’
VOORBLAD INST. AAN hebt ingesteld op (functiemenu 2-2-7), komt in het vak voor het aantal
pagina s niets te staan.’
U kunt een van de opmerkingen selecteren, of
1.GEEN OPMERKING kiezen als u geen opmerking op
uw voorblad wilt zetten.
U kunt een van de hiernaast afgebeelde opmerkingen
selecteren, of u kunt zelf twee opmerkingen van maximaal
27 tekens opstellen en een van deze opmerkingen
gebruiken. (Zie Uw eigen opmerking opstellen, pagina 38.)
Voorblad uitsluitend voor het volgende faxbericht
De stations-ID moet zijn ingesteld. (Zie De stations-ID instellen, pagina 16.) Deze functie werkt
uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat alleen met een bepaald document een voorblad wordt
verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 7
3
Druk op zodra op het LCD-scherm de optie staat.Set ALLEEN DEZE FAX
4
Druk op of om te selecteren, en druk op .AAN Set
5
Druk op of om de mogelijke opmerkingen te bekijken.
6
Druk op zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.Set
7
Voer twee cijfers in om aan te geven uit hoeveel pagina s uw faxbericht bestaat. (Voer 00 in als ’
u dit vak leeg wilt laten.) Maakt u een vergissing, druk dan op en voer het aantal pagina s ’
opnieuw in.
8
Druk op . Op het scherm verschijnt de melding dat u kunt doorgaan.Set
9
Druk op als u nog andere instellingen wilt selecteren. Het LCD-scherm toont nu weer het 1
VERZEND MENU. Als u verder geen instellingen meer wilt selecteren, drukt u op 2 en gaat u
door naar stap 10.
10
Voer het faxnummer in en druk op .Fax Start
1.GEEN OPMERKING
2.BELLEN A.U.B.
3.BELANGRIJK
4.VERTROUWELIJK

38 Hoofdstuk 6
Altijd een voorblad verzenden
De stations-ID moet zijn ingesteld. (Zie De stations-ID instellen, pagina 16.) Deze functie werkt
uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat met elk document een voorblad wordt verzonden. Op een
dergelijk voorblad wordt niet vermeld uit hoeveel pagina s uw faxbericht bestaat.’
1
Druk op , , , .Menu 2 2 7
2
Druk op of om of te selecteren.VOORBLAD:AAN UIT
3
Druk op . (Als u selecteert, wordt met elk faxbericht een voorblad meegezonden.)Set AAN
4
Als AAN is geselecteerd, verschijnen op het LCD-scherm de opties voor de voorbladopmerking.
Druk op of om de mogelijke opmerkingen te bekijken.
5
Druk op als het scherm uw selectie toont. Op het scherm verschijnt de melding dat u kunt Set
doorgaan.
6
Druk op als u nog andere instellingen wilt selecteren (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u verder geen instellingen meer wilt selecteren.2
Een afgedrukt voorblad gebruiken
Als u er de voorkeur aan geeft om een voorblad te gebruiken waarop u bijvoorbeeld zelf nog
informatie kunt schrijven, kunt u een voorblad eerst afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
1
Druk op , , , .Menu 2 2 7
2
Druk op of om te selecteren, en druk op zodra de gewenste PRINT VOORBEELD Set
optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op . De machine drukt het voorblad af.Fax Start
4
Druk op .Stop/Exit
Uw eigen opmerking opstellen
1
Druk op , , , . Op het LCD-scherm verschijnt de volgende melding: Menu 2 2 8 VOORBLAD
OPM..
2
Gebruik of om optie 5 of 6 te selecteren, en druk op Set.
3
Voer met de kiestoetsen een zelf geschreven opmerking aan het voorblad toe (maximaal 27
tekens.) (Zie Tekst invoeren, pagina 162.)
4
Druk op . Op het scherm verschijnt de melding dat u kunt doorgaan.Set
5
Druk op als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt 2
selecteren.

GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd verzenden 39
Internationaal
Soms kunnen er problemen optreden bij het verzenden van faxberichten naar het buitenland. Deze
functie levert een oplossing voor dit probleem.
De functie wordt automatisch afgesloten nadat het faxbericht is verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 9
3
Druk op of om of te selecteren, en druk op zodra de gewenste optie op AAN UIT Set
het LCD-scherm staat.
4
Druk op als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt 2
selecteren en ga door naar stap 5.
5
Voer het gewenste faxnummer in en druk op .Fax Start
Uitgestelde verzendingen (Tijdklok)
Met deze functie kunnen faxberichten maximaal 24 uur later worden verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 3
3
Voer in 24-uurs formaat de tijd in hoe laat de fax moet worden verzonden (voor kwart voor
acht s avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in) en druk vervolgens op .’ Set
4
Druk op om te selecteren, druk op om te selecteren. Als u 1 DOC — —of 2 GEHEUGEN
1.DOC selecteert, zal de machine het document pas op de ingestelde tijd scannen. Het document
moet in de automatische documenteninvoer blijven zitten.
5
Druk op als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt 2
selecteren en ga door naar stap 6. U wordt gevraagd het faxnummer in te voeren.
6
Voer het faxnummer in en druk op . Het faxbericht zal op het door u gespecificeerde Fax Start
tijdstip worden verzonden.
Verzamelen (van uitgestelde batch-transmissies)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de Brother-faxmachine alle documenten in het
geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden.
Als u Verzamelen aanzet, worden alle faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming
verzonden moeten worden, als een enkele transmissie verzonden.
1
Druk op , , , .Menu 2 2 4
2
Druk op of om (of ) te selecteren, en druk op .AAN UIT Set
3
Druk op .Stop/Exit

40 Hoofdstuk 6
Groepsverzenden
Een groepsverzending is het automatisch verzenden van n faxbericht naar meerdere faxnummers. éé
Met gebruik van de toets kan een faxbericht worden gestuurd aan maximaal 32 Broadcast
directkiesnummers, 100 snelkiesnummers, en 50 handmatig ingevoerde nummers (dus maximaal
182 locaties mits er geen locaties zijn gebruikt voor Groepsnummer, toegangscodes of
creditcardnummers). Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt echter af van de in het geheugen
opgeslagen taken en het aantal locaties dat voor groepsverzenden wordt gebruikt. Als u naar meer
dan het maximale aantal beschikbare locaties verzendt, hebt u geen toegang meer tot de functie voor
dubbel gebruik en de tijdklok.
De gemakkelijkste manier om een groepsverzending te verzenden, is door eerst een groep samen te
stellen van de veel gebruikte directkiesnummers en snelkiesnummers, en deze onder n éé
directkiestoets of snelkieslocatie op te slaan. (U kunt maximaal zes groepen opstellen, en
snelkiesnummers kunnen in meerdere groepen voorkomen.) Door tussen elke locatie op Broadcast
te drukken, kunt u directkiesnummers, snelkiesnummers, groepen en handmatige nummers (met
gebruik van de kiesnummers) in dezelfde groepsverzending opnemen. Met gebruik van de toets
Search/Speed Dial kunnen de gewenste nummers gemakkelijk worden gekozen.
Als de groepsverzending is voltooid, wordt automatisch een groepsverzendingsrapport afgedrukt om
u de resultaten te laten weten.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste nummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
Voorbeeld: groepsnummer
3
Druk op . U wordt gevraagd het volgende nummer in te voeren.Broadcast
4
Voer het volgende nummer in.
Voorbeeld: snelkiesnummer
5
Druk op .Broadcast
6
Voer het volgende nummer in.
Voorbeeld: handmatig nummer, met gebruik van de kiestoetsen.
7
Druk op .Fax Start
Nadat het hele bericht is ingelezen, wordt het faxbericht automatisch naar de door u opgegeven
faxnummers verzonden.
■ Druk tijdens de transmissie op Stop/Exit als u de huidige groepsverzending wilt
annuleren. U wordt dan gevraagd of u alle locaties wilt annuleren, of alleen de
locatie waarnaar het bericht op dat moment wordt verzonden.
■ Voer de lange kiesnummers in op dezelfde manier als u dat normaal zou doen,
maar denk eraan dat elke toets telt als n locatie, zodat het aantal locaties dat éé
u kunt bellen beperkt wordt.
■ Als n van de nummers bezet is of er door een andere reden geen contact éé
wordt gekregen, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
■ Als het geheugen vol is, kunt u op drukken om de opdracht af te Stop/Exit
breken, of op om het gedeelte te verzenden dat reeds in het Fax Start
geheugen is gescand (als er meer dan n pagina is gescand).éé

GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd verzenden 41
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
Met nummergroepen kunt u een en hetzelfde faxbericht naar een groot aantal nummers sturen met
één druk op een directkiestoets. (Dit noemen we groepsverzenden.) Eerst moet elk faxnummer als
een directkiesnummer of snelkiesnummer worden opgeslagen. (Zie , Directkiesnummers opslaan
pagina 21. Zie ook Snelkiesnummers opslaan, pagina 21.) Daarna combineert u deze nummers in
groepen. Elke nummergroep gebruikt een directkiestoets. U kunt maximaal 6 kleine
nummergroepen hebben, of maximaal 131 nummers toewijzen aan n grote groep.éé
1
Druk op , , , .Menu 2 3 3
2
Selecteer de directkiestoets waar u het nummer wilt
opslaan (kies bijvoorbeeld directkiestoets als de 02
groep).
3
Gebruik de kiestoetsen om het groepsnummer in te voeren, en druk vervolgens op .Set
(Bijvoorbeeld: druk op 1 voor Groep 1.)
4
Als u directkiesnummers of snelkiesnummers in een
groep wilt opnemen, voert u deze in zoals u zou doen
als u het betreffende nummer wilt kiezen. Bijvoorbeeld:
voor directkiestoets drukt u op directkiestoets . Voor snelkieslocatie 09 drukt u op 05 05
Search/Speed Dial 0 9, en vervolgens op kiestoetsen , . Op het LCD-scherm staat 05, #09.
5
Druk op . U wordt gevraagd een naam in te voeren.Set
6
Gebruik de kiestoetsen om een naam voor de groep in te voeren (bijvoorbeeld NIEUWE
KLANTEN) en druk op Set. (Zie Tekst invoeren, pagina 162.)
7
Druk op .Stop/Exit
U kunt een lijst afdrukken van alle ingevoerde directkiesnummers en
snelkiesnummers. De groepsnummers staan in de kolom “ ”GROEP . (Zie
Rapporten afdrukken, pagina 35.)
DRUK SPEED-DIAL
OF DIRECTKIES
INSTEL GROEP:G0
ENTER & DRUK SET
G01:*05#09_
ENTER & DRUK SET

42 Hoofdstuk 6
Een opdracht annuleren terwijl het document wordt gescand
Als u een taak die in het geheugen wordt gescand wilt annuleren, drukt u op . Druk Stop/Exit
nogmaals op om het document uit de machine uit te voeren.Stop/Exit
Een taak in de wachtrij controleren en annuleren
Taken die u in de wachtlijst hebt geplaatst, kunnen desgewenst gecontroleerd of geannuleerd
worden.
Als de machine inactief is:
1
Druk op , , .Menu 2 6
Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtlijst staan. Als er niets in de wachtlijst
staat, verschijnt de melding .GEEN OPDRACHTEN
2
Als er meer dan een taak wacht, selecteert u de taak die u wilt annuleren met of . Druk
op Set zodra de gewenste taak op het LCD-scherm wordt weergegeven,— —of ga naar stap 3 als
er slechts n taak wacht.éé
3
Druk op om de taak te annuleren, of druk op om af te sluiten zonder een taak te annuleren.1 2
Herhaal stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
4
Druk op .Stop/Exit
Beveiligd Geheugen
Met deze functie kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw faxmachine. Als deze
functie is geactiveerd, zijn de meeste functies geblokkeerd. De volgende functies blijven echter wel
beschikbaar.
■ Ontvangst in geheugen (beperkt door de hoeveelheid beschikbaar geheugen)
■ Uitgestelde verzendingen die reeds zijn geprogrammeerd*
■ Pollen*
■ Fax Doorzenden*
■ Opvragen Op Afstand
* Mits ingesteld voordat Beveiligd Geheugen werd geactiveerd.
Door stap 1 en 2 uit te voeren, kunt u controleren welke taken nog in de wachtrij
staan.

GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd verzenden 43
Beveiligd Geheugen gebruiken
Voor het activeren ( ) en uitschakelen ( ) van Beveiligd Geheugen is een wachtwoord nodig.AAN UIT
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen voor de eerste keer instellen
1
Druk op , , , .Menu 2 0 1
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in.
3
Druk op .Set
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op .Set
5
Druk op of om te selecteren.INSTEL BEVEILIG
6
Druk op .Set
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
7
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk
vervolgens op .Set
Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding , gevolgd door GEACCEPTEERD
BEVEILIGING MODE. De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen wijzigen
1
Druk op , , , .Menu 2 0 1
2
Druk op of om te selecteren.WACHTWOORD
3
Druk op .Set
U wordt gevraagd het oude wachtwoord in te voeren.
4
Voer het huidige wachtwoord in.
5
Druk op .Set
6
Voer een nieuw wachtwoord van vier cijfers in.
7
Druk op .Set
U wordt gevraagd het nieuwe wachtwoord nogmaals in
te voeren.
8
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op .Set
9
Druk op .Stop/Exit
Als u in stap 7 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding . Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm FOUT WACHTW.
weer de datum en de tijd. U moet de geheugenbeveiliging dan weer activeren. (Zie
Beveiligd Geheugen activeren, pagina 44.)
NIEUW W.W.:XXXX
ENTER & DRUK SET
NOGMAALS:XXXX
ENTER & DRUK SET
WACHTWOORD:XXXX
ENTER & DRUK SET
HUIDIG W.W.:XXXX
ENTER & DRUK SET
NIEUW W.W.:XXXX
ENTER & DRUK SET
NOGMAALS:XXXX
ENTER & DRUK SET

44 Hoofdstuk 6
Beveiligd Geheugen activeren
1
Druk op , , , .Menu 2 0 1
2
Druk op of om te selecteren.INSTEL BEVEILIG
3
Druk op .Set
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk
vervolgens op .Set
Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding , gevolgd door GEACCEPTEERD
BEVEILIGING MODE. De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
Beveiligd Geheugen uitschakelen
1
Als de geheugenbeveiliging is geactiveerd, drukt u op
Menu.
2
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk op .Set
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding , gevolgd door GEACCEPTEERD
de datum en de tijd. De geheugenbeveiliging is nu uitgeschakeld. Alle gegevens die in het geheugen
zijn opgeslagen, worden nu afgedrukt.
Neem contact op met uw Brother-dealer als u uw wachtwoord bent vergeten.
Als u in stap 4 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding . Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm FOUT WACHTW.
weer de datum en de tijd. Begin opnieuw vanaf stap 1 om de geheugenbeveiliging
te activeren.
Als u in stap 2 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding . Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm FOUT WACHTW.
weer de melding BEVEILIGING MODE. Begin opnieuw vanaf stap 1 om de
geheugenbeveiliging uit te schakelen.
WACHTWOORD:XXXX
ENTER & DRUK SET
WACHTWOORD:XXXX
ENTER & DRUK SET

GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd ontvangen 45
7
Geavanceerd ontvangen
Werken met een extern of een tweede toestel
Een extern toestel is een telefoon die op uw faxmachine is aangesloten (op de EXT-ingang van de
faxmachine of op de stekker in het telefoonstopcontact).
Een tweede toestel is een telefoon die op hetzelfde nummer is aangesloten als uw faxmachine, maar
de stekker ervan is in een ander telefoonstopcontact gestoken. Uw faxmachine is bijvoorbeeld
aangesloten in uw studeerkamer, maar u hebt in de keuken ook een toestel op uw telefoonlijn
aangesloten (met hetzelfde telefoonnummer als uw fax). Zo kunt u de telefoon dan in de keuken
opnemen en het telefoontje overzetten naar uw faxmachine als het een faxbericht betreft.
Als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of een tweede toestel, kunt u deze oproep
doorverbinden naar uw faxmachine. Hiervoor gebruikt u de code voor activeren. Als u de code voor
activeren intoetst, zal het faxbericht op uw faxmachine worden ontvangen. Als u 5 1 FAX
WAARNEMEN AAN hebt ingesteld op , hoeft u niet op te drukken; u houdt gewoon de hoorn 5 1
in uw hand en wacht een paar seconden. (Zie , Fax Waarnemen (met een extern of tweede toestel)
pagina 29.)
Als de faxmachine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, voert u de code
voor uitschakelen in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. De code voor # 5 1
uitschakelen wordt alleen gebruikt in de stand Fax/Tel (F/T). (U moet de code voor het op afstand
activeren via , , , instellen op om de code of te kunnen gebruiken)Menu 2 1 4 AAN 5 1 # 5 1
Als u een telefoontje aanneemt en u niets hoort, betreft het hoogstwaarschijnlijk een inkomend
faxbericht. Als u het telefoontje op een tweede toestel aannam, drukt u op , en wacht u totdat 5 1
u het tjirpende geluid hoort, pas dan mag u ophangen. Op een extern toestel drukt u op en 5 1
wacht u totdat de verbinding is verbroken (op het LCD-scherm van de faxmachine staat
ONTVANGST MENU). (Degene die de fax verstuurt, moet op zijn/haar faxmachine eenmaal op
start drukken om de fax te verzenden.)
De code voor activeren op afstand kan ook door bellers worden gebruikt. Als u een extern
antwoordapparaat gebruikt, kan uw uitgaande bericht eindigen met de mededeling Druk op “ 5 1
om een fax te sturen . (Zie ” Uitgaand bericht van antwoordapparaat, pagina 6.)
◆ 5 1—Vanaf een extern of een tweede toestel, zet de machine in de ontvangststand. 5 1
◆# 5 1—Vanaf een tweede toestel, kan de ontvangst op de machine onderbreken. Dit # 5 1
komt bijvoorbeeld van pas in de F/T-stand en als de functie Fax Waarnemen is geactiveerd.
Uitsluitend voor de stand Fax/Telefoon
Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat, wordt de dubbele bel gebruikt om aan te geven dat het
een normaal telefoontje betreft. Als u bij de machine bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon
van de haak en drukt u op om de telefoon aan te nemen.Tel
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel
opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op drukken. Als u niets hoort, of als iemand # 5 1
probeert een fax te sturen, drukt u op om het telefoontje naar de faxmachine over te zetten. 5 1
Als u per ongeluk de hoorn van een tweede toestel opneemt terwijl er een
faxbericht binnenkomt, wordt de transmissie onderbroken of zullen sommige
delen onleesbaar zijn.

46 Hoofdstuk 7
De code voor het op afstand activeren en de codes voor
afstandsbediening wijzingen
Het is mogelijk dat de codes voor het op afstand activeren en/of uitschakelen op bepaalde
telefoonsystemen niet werken. De code voor het activeren is in de fabriek ingesteld op en die 5 1
voor het op afstand uitschakelen op .# 5 1
De code voor het op afstand activeren inschakelen, en de codes voor
afstandsbediening wijzigen
1
Druk op , , , .Menu 2 1 4
2
Druk op of om (of ) te selecteren, en druk op zodra de gewenste optie op AAN UIT Set
het LCD-scherm staat.
3
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor activeren op afstand invoeren. Druk vervolgens op
Set.
4
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor uitschakelen op afstand invoeren. Druk vervolgens
op .Set
5
Druk op .Stop/Exit
Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om op afstand
toegang te krijgen tot uw antwoordapparaat, is het raadzaam om andere codes
voor activeren en uitschakelen te kiezen. Verander bijvoorbeeld in en 5 1 # # #
# 5 1 1 1 1 in . Voor de code voor activeren en die voor uitschakelen moeten
verschillende combinaties worden gekozen.

GEAVANCEERD GEBRUIK
Pollen 47
8
Pollen
Allereerst moeten beide partijen hun faxmachines zo instellen, dat er gepolld kan worden. De partij
die uw faxmachine belt om documenten op te vragen, betaalt voor het telefoontje. Als u de
faxmachine van derden belt om daar documenten op te vragen, betaalt u het telefoontje. (Zie Verzend
Pollen, pagina 49.)
Beveiligd pollen
Met Beveiligd Pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in verkeerde handen terechtkomen
wanneer de faxmachines in de polling-wachtstand staan. U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met
andere Brother-faxmachines gebruiken. Op de machine die uw documenten opvraagt, moet uw
viercijferige beveiligingscode worden ingevoerd.
Ontvang Pollen
Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar documenten op te vragen.
Ontvang Pollen instellen (Standaard)
1
Druk op , , , .Menu 2 1 8
2
Druk op of om te selecteren en druk op .STAND. Set
3
Voer het te pollen faxnummer in en druk op Fax Start.
Op het LCD-scherm verschijnt de melding KIEZEN
#XXX.
Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen
Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de andere partij.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 8
2
Druk op of om te selecteren en druk op .BEVEILIG Set
3
Voer een viercijferige beveiligingscode in.
Dit nummer moet hetzelfde zijn als de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
4
Druk op .Set
5
Voer het te pollen faxnummer in.
6
Druk op .Fax Start
Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine. U kunt uw
faxmachine gebruiken om andere machines te pollen, of u kunt de andere partij
vragen uw faxmachine te pollen.
Sommige faxmachines reageren niet op de polling-functie.
GEEF FAX NUMMER
DRUK FAX START
GEEF FAX NUMMER
DRUK FAX START

48 Hoofdstuk 8
Uitgesteld Ontvang Pollen instellen
U kunt uw machine zo instellen, dat zij op een later tijdstip gaat pollen.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 8
2
Druk op of om te selecteren en druk op .TIJDKLOK Set
3
U wordt gevraagd in te voeren om hoe laat de polling moet worden uitgevoerd.
4
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat u het pollen wilt starten.
Om het pollen s avonds om kwart voor tien te starten, voert u bijvoorbeeld 21:45 in.’
5
Druk op . U wordt gevraagd het faxnummer dat u wilt pollen in te voeren.Set
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op
Fax Start.
De faxmachine begint op het door u gespecificeerde
tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen
Bij Opeenvolgend Pollen vraagt uw machine in n bewerking documenten van diverse andere éé
locaties op. In stap 4 specificeert u van welke nummers er documenten opgevraagd moeten worden.
Nadat alle nummers gepolld zijn, wordt een rapport afgedrukt.
1
Druk op , , , .Menu 2 1 8
2
Druk op of om , of te selecteren, en druk op STAND. BEVEILIG TIJDKLOK Set
zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Als u hebt geselecteerd, gaat u naar stap 4.STAND.
•Als u BEVEILIG hebt geselecteerd, voert u een viercijferig nummer in en drukt u op Set,
waarna u doorgaat naar stap 4.
•Als u TIJDKLOK hebt geselecteerd, voert u in 24-uurs formaat in om hoe laat met pollen
moet worden begonnen, waarna u op drukt en doorgaat naar stap 4.Set
4
Specificeer de te pollen faxnummers (maximaal 182). U kunt de directkiestoetsen en de
snelkiestoetsen gebruiken, een groep gebruiken, of u kunt de nummers zoeken of met de hand
invoeren. Druk tussen elke locatie op .Broadcast
5
Druk op .Fax Start
Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de
betreffende faxmachines opgevraagd.
U kunt deze functie voor slechts n nummer instellen.éé
GEEF FAX NUMMER
DRUK FAX START

GEAVANCEERD GEBRUIK
Pollen 49
Verzend Pollen
Verzend Pollen betekent dat uw faxmachine met een document in de invoer wacht totdat ze door een
ander faxapparaat wordt gebeld om dit document op te vragen.
Verzend Pollen instellen (Standaard)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 6
3
Druk op of om te selecteren, en druk STAND.
op . Het LCD-scherm geeft het volgende weer:Set
4
Druk op om te selecteren als u wilt dat de machine het gedrukte document pas scant op 1DOC
het moment dat ze wordt gepolld, druk op om te selecteren.— —of 2GEHEUGEN
5
Druk op als u nog andere instellingen wilt selecteren (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u verder geen instellingen meer wilt selecteren.2
6
Druk op en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.Fax Start
Verzend Pollen instellen met een beveiligingscode
Als u activeert, moet eenieder die uw faxmachine pollt de beveiligingscode POLLING:BEVEILIG
invoeren om documenten te kunnen opvragen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op , , , .Menu 2 2 6
3
Druk op of om te selecteren, en druk op .BEVEILIG Set
4
Voer een viercijferig nummer in, en druk op .Set
Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
5
Druk op om te selecteren als u wilt dat de 1DOC
machine het gedrukte document pas scant op het moment dat ze wordt gepolld, druk op — —of 2
om te selecteren.GEHEUGEN
6
Druk op als u nog andere instellingen wilt selecteren (het LCD-scherm toont dan weer het 1
VERZEND MENU), of druk op als u verder geen instellingen meer wilt selecteren.2
7
Druk op en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.Fax Start
U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met andere Brother-faxmachines gebruiken.
1.DOC 2.GEHEUGEN
1.DOC 2.GEHEUGEN

50 Hoofdstuk 9
9
Opties voor afstandsbediening
Fax Opslaan instellen
Zet deze functie als u wilt dat inkomende faxberichten in het geheugen worden opgeslagen. U AAN
kunt dan functies als Fax Doorzenden en Op Afstand Opvragen gebruiken.
1
Druk op , , , .Menu 2 5 2
2
Druk op of om of te selecteren, en druk op zodra de gewenste optie op AAN UIT Set
het LCD-scherm staat.
3
Druk op .Stop/Exit
Print document
Als u hebt ingesteld op , zal de machine alle faxberichten die in het geheugen FAX OPSLAAN AAN
worden ontvangen automatisch afdrukken. Dit is voor alle zekerheid, zodat u geen berichten verliest
als de stroom een paar dagen zou uitvallen.
Fax Doorzenden
Een nummer programmeren waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd
Wanneer de functies Fax Doorzenden en Fax Opslaan zijn ingesteld op , worden inkomende AAN
faxberichten eerst in het geheugen opgeslagen. Vervolgens kiest de faxmachine het door u
geprogrammeerde faxnummer en wordt het bericht naar dat nummer doorgestuurd. U kunt het
nummer waarnaar faxen worden doorgestuurd vanaf een externe locatie wijzigen. (Zie Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd, pagina 53.)
1
Druk op , , , .Menu 2 5 1
2
Druk op of om te selecteren, en druk op .AAN Set
U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waarnaar de faxberichten moet worden doorgestuurd.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens), en druk op .Set
4
Druk op .Stop/Exit
Als er faxberichten in het geheugen zitten en u de functie Fax Opslaan uitschakelt,
wordt u gevraagd of u alle opgeslagen faxberichten wilt wissen.
Als u op drukt, worden alle faxberichten gewist en wordt de functie Fax Opslaan 1
uitgeschakeld. Als de gegevens in het geheugen nog niet zijn afgedrukt, worden
deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist. Als u op drukt, worden de 2
faxberichten niet gewist en blijft Fax Opslaan geactiveerd.
Om Fax Doorzenden te kunnen gebruiken, moet de functie Fax Opslaan zijn
geactiveerd.
U kunt uw machine ook vanaf een externe locatie bellen om deze functie te
activeren, of om het nummer te wijzigen waarnaar faxen worden doorgestuurd.

GEAVANCEERD GEBRUIK
Opties voor afstandsbediening 51
De code voor toegang op afstand wijzigen
Zodra de faxmachine opneemt, voert u uw code voor toegang op afstand in. U kunt uw machine dan
op afstand bedienen. Deze code voor toegang op afstand is in de fabriek ingesteld op , maar 1 5 9
indien gewenst kunt u deze code wijzigen.
1
Druk op , , , .Menu 2 5 3
2
Voer een driecijferig nummer in (000-999), en druk op Set.
Het sterretje ( ) kan niet worden gewijzigd. Zorg ervoor dat u een andere code kiest dan de
code voor het op afstand activeren of uitschakelen.
3
Druk op .Stop/Exit
Op Afstand Opvragen
Uw code voor toegang op afstand gebruiken
Om op afstand uw faxberichten op te vragen, moet u uw machine vanaf een toetstelefoon bellen. U
kunt uw faxberichten dan tevens naar een andere faxmachine laten sturen. Als u bijvoorbeeld in een
hotel verblijft waar geen faxmachine op de kamer staat, kunt u het nummer invoeren van de
faxmachine van de receptie van het hotel.
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u uw code voor toegang op afstand in (deze
code is in de fabriek ingesteld op ).1 5 9
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
1 lange toon = faxbericht(en) ontvangen
geen toon = geen faxberichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als
u na 30 seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Nadat u klaar bent, drukt u op om de MFC terug te stellen.9 0
6
Hang op.

52 Hoofdstuk 9
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw faxmachine bedienen met behulp van onderstaande opdrachten voor afstandsbediening.
Wanneer u uw faxmachine opbelt en de code voor toegang op afstand ( ) invoert, hoort u 1 5 9
twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
De instellingen voor Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Druk op een van de volgende nummers
op 1—om Fax Doorzenden uit te zetten
op 2—om Fax Doorzenden aan te zetten
Een nummer voor Fax Doorzenden programmeren—Druk op . Fax Doorzenden wordt nu 4
automatisch ingesteld op .AAN
op 6—om Fax Opslaan aan te zetten
Fax Opslaan uitschakelen—Druk op . (Dit is alleen mogelijk als er op dit ogenblik geen faxen 7
zijn opgeslagen in het geheugen, of als alle faxen uit het geheugen zijn gewist via de opdracht 9 6 3).
Een fax opvragen of wissen
Druk op 9 6
Druk op een van de volgende nummers
Alle faxen ontvangen—Druk op , voer vervolgens het faxnummer van het externe toestel in, en 2
druk op . Na de piep legt u de hoorn op de haak en wacht u een ogenblik.# #
Alle faxberichten wissen—Druk op . Als de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen nog 3
niet zijn afgedrukt, worden deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist.
Controleren of er faxberichten zijn ontvangen
Druk op 9 7
Druk dan op .1
1 lange toon—Faxberichten ontvangen.
3 korte piepjes—Geen faxberichten ontvangen
Ontvangststand wijzigen
Druk op 9 8
Druk dan
op voor 1—ANT
op voor 2—F/T
op voor 3—FAX
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0

GEAVANCEERD GEBRUIK
Opties voor afstandsbediening 53
Faxberichten opvragen
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen in.9 6 2
4
Toets met de kiestoetsen het nummer in van de externe faxmachine waarop de faxberichten
moeten worden afgedrukt (maximaal 20 tekens) en druk op .# #
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht op uw faxbericht(en).
De machine belt het andere apparaat en stuurt de ontvangen documenten. Het externe apparaat
drukt uw faxberichten af.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd
U kunt vanaf een externe toetstelefoon/faxmachine het nummer wijzigen waarnaar uw faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen in.9 5 4
4
Toets met de kiestoetsen het nieuwe nummer in waarnaar de faxberichten moeten worden
doorgestuurd en druk op .# #
5
Zodra u het piepje van uw faxmachine hoort, hangt u op.
U kunt en niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt # wel gebruiken om #
een pauze in een nummer in te lassen.
U kunt en niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt wel gebruiken om # #
een pauze in een nummer in te voegen. Als uw faxmachine is aangesloten op een
centrale (PBX), drukt u eerst op , pas dan kiest u het nummer van uw #
faxmachine. De toets werkt op dezelfde wijze als de toets .# R

54 Hoofdstuk 10
10
Kopiëren
Basisbewerkingen
De machine als een copier gebruiken
U kunt uw machine als een fotokopieermachine
gebruiken en maximaal 99 kopie n van een document ë
maken.
De machine begint op ongeveer 4 mm van de rand
van het papier te scannen.
Een kopie maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op .Copy
Meerdere kopie n makenë
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
Druk bijvoorbeeld op , n.3 8 voor 38 kopieë
3
Druk op .Copy
Tijdens het kopi ren NIET aan het papier trekken. Als u wilt annuleren, drukt ë
u op Stop/Exit. Druk nogmaals op Stop/Exit om het origineel uit te werpen.
Als u wilt stoppen, drukt u op . Druk nogmaals op om het Stop/Exit Stop/Exit
origineel uit te werpen.
Druk op de toets als u de kopie n wilt sorteren. (Zie Options ëMeerdere kopieën
selecteren, pagina 57.)
Niet-leesbaar
(4 mm)
(4 mm)

Kopi ren ë55
KOPIËREN
De melding Geheugen vol
Als het geheugen tijdens het kopi ren vol raakt, verschijnt op het LCD-scherm de volgende melding:ë
Als tijdens het scannen van de originelen wordt gemeld dat het geheugen vol is, drukt u op
Stop/Exit om de handeling te annuleren en slechts een kopie te maken. Als het geheugen vol raakt
tijdens het scannen van een van de volgende pagina s van het document, kunt u op drukken ’Copy
om de reeds gescande pagina s te kopi ren, drukt u op om de handeling te ’ ë — —of Stop/Exit
annuleren.
Voordat u verdergaat, moet u geheugen vrijmaken. Hiertoe dient u een aantal in het geheugen
opgeslagen faxberichten te wissen.
Tijdelijke kopieerinstellingen
Met de toetsen , , Enlarge/Reduce Contrast Copy
Mode Options en kunt u kopie n snel vergroten of ë
verkleinen, of de kopieerkwaliteit verbeteren. Met deze
toetsen maakt u tijdelijke instellingen, en de machine
schakelt na het kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen.
Kopi ren met verschillende instellingenë
Voor de beste resultaten kunt u experimenteren met combinaties van verschillende instellingen.
Nadat u met de toetsen , , Enlarge/Reduce Contrast
Copy Mode Options of de benodigde instellingen hebt
gemaakt, wordt op het LCD-scherm het volgende
weergegeven:
■Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken,— —of druk op Copy als u verder
geen instellingen meer wilt maken.
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u Fax Opslaan uitschakelen, in — —of
het geheugen opgeslagen faxberichten afdrukken. (Zie , Fax Opslaan instellen
pagina 50.)
GEHEUGEN VOL
STOP:DRUK STOP
DRUK COPY OF
{} VOLGENDE KEUS

56 Hoofdstuk 10
Vergrote of verkleinde kopie n makenë
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
3
Druk op .Enlarge/Reduce
4
Druk op of om een vergrotings- of verkleiningspercentage te kiezen.
U kunt verkleinen tot of van de grootte van het origineel door te drukken op de toets 71% 50%
.
— —of
U kunt vergroten tot , , door te drukken op de toets .141% 150% 200%
— —of
U kunt op of drukken om te selecteren, waarna u met de kiestoetsen een HANDM.
vergrotings- of verkleiningspercentage invoert tussen en . Druk bijvoorbeeld op , 50% 200% 5
3 om in te voeren.53%
5
Druk op .Set
6
Druk op druk op of als u verder nog instellingen wilt maken.Copy— —of
De toets Contrast gebruiken
Voordat u gaat kopi ren, kunt u de helderheid afstellen.ë
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
3
Druk op .Contrast
4
Druk op om een kopie lichter te maken.
— —of
Druk op om een kopie donkerder te maken.
5
Druk op .Set
6
Druk op druk op of als u verder nog instellingen wilt maken.Copy— —of
Speciale kopieeropties (2 op 1 of 4 op 1 kopiëren) kunnen niet worden gebruikt als
u op hebt gedrukt.Enlarge/Reduce
– +
KIES,DRUK SET

Kopi ren ë57
KOPIËREN
De toets Copy Mode gebruiken
U kunt selecteren met welke resolutie uw origineel gekopieerd wordt ( , of TEKST AUTO, FOTO).
Selecteer de resolutie die past bij het origineel dat u kopieert.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
3
Druk op .Copy Mode
TEKST (uitsluitend tekst)
AUTO (lijntekeningen, grafisch werk, of een combinatie daarvan, incl. foto s)’
FOTO (uitsluitend foto s)’
4
Druk op of om het soort beeld dat u gaat kopi ren te selecteren, en druk op .ëSet
5
Druk op druk op of als u verder nog instellingen wilt maken.Copy— —of
De toets Options gebruiken
Met de toets kunt u de instellingen voor het kopi ren wijzigen, zoals contrast, sorteren en Options ë
speciale kopieeropties . Raadpleeg onderstaande tabel., die alleen voor de volgende kopie gelden
Druk op .Options
Meerdere kopie n selecterenë
Sorteren gebruikt meer geheugen dan stapelen, omdat het hele document eerst in het geheugen moet
worden ingelezen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
3
Druk op en of om te selecteren, en druk vervolgens op Options STAPEL SORTEER/
Set.
4
Druk op of om te selecteren, en druk op .SORT. Set
5
Druk op druk op of als u verder nog instellingen wilt maken.Copy— —of
Druk op Options Menuopties Opties Fabrieksinstelling
AANT. KOPIE N AANT. KOPIE N:XX 01Ë Ë
STAPEL SORTEER STAPEL SORT. STAPEL/ /
SPECIALE OPTIE 2 IN 1 4 IN 1 UIT UIT/ /

58 Hoofdstuk 10
Speciale kopieeropties
U kunt papier besparen door twee of vier pagina s op n vel te kopi ren.’ éé ë
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopie n u wilt maken (maximaal 99).ë
3
Druk op en of om te selecteren, en druk op .Options SPECIALE OPTIE Set
4
Druk op of om of of te selecteren, en druk op .2 IN 1 4 IN 1 UIT Set
5
Druk op druk op of als u verder nog instellingen wilt maken.Copy— —of
2 op 1
4 op 1
Speciale kopieeropties (2op1 of 4op1 kopi ren) zijn niet beschikbaar als u op ë
Enlarge/Reduce hebt gedrukt
2
112
4
3
2
134
1 2

Kopi ren ë 59
KOPIËREN
Kopieerkwaliteit Standaardinstellingen–
De standaardinstellingen wijzigen
Druk op , om de standaardinstellingen van de kopieerstand te wijzigen. Deze instellingen Menu 3
blijven van kracht totdat u op drukt om ze weer te wijzigen. Stel de kopieerstand en de Menu
contrastinstellingen af.
In onderstaand schema wordt ge llustreerd hoe u op een cijfer kunt drukken om kopieerinstellingen ï
te wijzigen. Druk op of om door de opties voor de verschillende instellingen te bladeren.
Druk op om een gekozen optie vast te leggen. Druk op om af te sluiten, of druk op Set Stop/Exit
om de volgende instelling die u wilt wijzigen te selecteren.
Druk op , en druk op .Menu 3
Kopieerstand (soort origineel)
U kunt selecteren met welke resolutie het origineel gekopieerd moet worden. De standaardinstelling
is , die geschikt is voor originelen met zowel tekst als foto s. wordt gebruikt voor AUTO ’ TEKST
originelen met alleen tekst. wordt gebruikt voor het kopi ren van foto s.FOTO ë ’
1
Druk op , , .Menu 3 1
2
Druk op of om te selecteren wat voor document u gaat kopi ren ( , of ë AUTO TEKST
FOTO), en druk vervolgens op .Set
3
Druk op druk op als u verder nog instellingen wilt maken.Stop/Exit— —of
Contrast voor kopi renë
U kunt het contrast afstellen, zodat u lichtere of donkerdere kopie n kunt maken.ë
1
Druk op , , .Menu 3 2
2
Druk op om de kopie lichter te maken, druk op om de kopie donkerder te maken, — —of
en druk vervolgens op .Set
3
Druk op druk op als u verder nog instellingen wilt maken.Stop/Exit— —of
TEKST
1.KOPIE STAND
2.CONTRAST +–
is standaard
AUTO
FOTO

60 Hoofdstuk 11
11
De machine als een printer gebruiken
Speciale printerfuncties
Afdrukken in Windows ®
De speciale printer drivers voor Microsoft® Windows® 95, 98, 98SE, Me, 2000 Professional en
Windows NT® Workstation Version 4.0 staan op de cd-rom die met deze machine is geleverd.
U kunt deze met behulp van ons installatieprogramma gemakkelijk op een Windows®-systeem
installeren (zie Installatiehandleiding). De driver ondersteunt onze unieke compressiemodus die de
afdruksnelheid binnen Windows®-toepassingen aanzienlijk verhoogt en waarmee u diverse
printerinstellingen kunt maken, zoals instellingen voor de bespaarstand en voor afwijkende
papierformaten.
Verbeterd geheugenbeheer
De machine beschikt over een eigen gegevenscompressiesysteem, waarmee grafische gegevens
automatisch worden gecomprimeerd en fonts op effici nte wijze naar het geheugen van de MFC ë
worden geladen. Met het standaardgeheugen van de machine kunt u geheugenfouten voorkomen en
kunt u de meeste 600 dpi grafische gegevens en grote lettertypen afdrukken.
Afdrukken maken vanaf uw pc
Papiercassette
De papiercassette van deze machine kan normaal papier en transparanten invoeren. Wanneer de
machine gegevens van de computer ontvangt, begint het afdrukproces met het laden van papier
vanuit de papiercassette.
■ Selecteer de afdrukopdracht op uw pc.
Uw computer zal nu een afdrukopdracht en gegevens naar de machine sturen. Op het LCD-scherm
staan de datum en de tijd en de melding . Als het document meerdere pagina s bevat, ONTVANGST ’
wordt automatisch de volgende pagina afgedrukt.
Ondersteunt uw software het door u gekozen papierformaat niet, dan selecteert u de afmeting die net
even iets groter is en past u de breedte van het afdrukgebied gebied aan door in uw software de
rechter- en de linkerkantlijn opnieuw in te stellen. (Zie Geschikt papier, pagina 66.)
In de door u gebruikte software kunt u de gewenste papierbron, papierafmetingen
en afdrukstand instellen.
Als u etiketten, enveloppen, Organizer-papier, karton of dikker papier
gebruikt, dient u de handinvoer te gebruiken.

De machine als een printer gebruiken 61
PRINTER/SCANNER
Tweezijdig afdrukken (handmatige duplex)
De meegeleverde printer driver voor Windows® 95, 98, 98SE, Me en voor Windows NT®
Workstation Version 4.0 ondersteunt het handmatig tweezijdig afdrukken. (Raadpleeg het Help-
scherm van de printer driver voor nadere informatie hierover.)
De machine drukt eerst alle even pagina s af. De Windows’ ® driver laat u vervolgens via een
schermbericht weten dat u het papier opnieuw moet invoeren. Zorg ervoor dat de stapel altijd netjes
ligt alvorens deze geplaatst wordt, anders kan het papier vastlopen. Het gebruik van zeer dun of zeer
dik papier wordt afgeraden.
Sleuf voor handinvoer
De machine is voorzien van een sleuf voor handinvoer, die zich boven papiercassette bevindt. Via
deze sleuf kunt u enveloppen of speciale afdrukmedia invoeren (een voor een, vel voor vel). U hoeft
het papier dan niet uit de papiercassette te halen. (Zie Geschikt papier, pagina 66.)
Gebruik de sleuf voor handinvoer voor het afdrukken of kopi ren op etiketten, enveloppen, ë
Organizer-papier, karton of dikker papier. (Zie Afdrukken op dikker papier of op karton, pagina 63.)
Als u de handmatige duplexfunctie gebruikt, kan het papier vastlopen en kan
de afdrukkwaliteit minder goed zijn dan normaal.
De etiketten of de enveloppen die u gebruikt, dienen geschikt te zijn voor gebruik
in een laserprinter. Ongeschikte typen kunnen het oppervlak van de drum
beschadigen of verontreinigen en problemen veroorzaken.

62 Hoofdstuk 11
E n vel papier invoerené
Het is niet nodig om handinvoer te selecteren in het insteldialoogvenster van uw printer driver. Plaats
het vel papier staand (verticaal) of liggend (horizontaal) en met de te bedrukken zijde naar boven in
de sleuf voor handinvoer.
1
Plaats het papier in het midden van de sleuf voor handinvoer, zo ver dat de voorste rand van het
papier de papierrollen raakt.
2
Stel de papiergeleider van de handinvoer in op de breedte van het gebruikte papier.
Meerdere vellen tegelijk laden
1
Open het dialoogvenster Instellingen van de Windows® printer driver en selecteer Handinvoer
in het vakje Papierbron. Volg de bovenstaande stappen 1 en 2 om de eerste pagina te laden. De
machine begint automatisch af te drukken.
2
Als de eerste pagina is afgedrukt, verschijnt op het
LCD-scherm de melding:
Plaats het volgende vel papier om door te gaan met
afdrukken.
3
Herhaal de stappen 1 en 2 totdat alle pagina s zijn afgedrukt.’
Als u de handmatige papierinvoer niet hebt geselecteerd en toch een vel papier in
de handinvoer plaatst, zal de machine de eerste pagina via de handinvoer
invoeren en de volgende pagina s vanuit de papiercassette.’
Opening
voor handinvoer
HAND INVOER
VOER PAPIER IN

De machine als een printer gebruiken 63
PRINTER/SCANNER
Afdrukken op dikker papier of op karton
Als u de achterklep optilt, krijgt u toegang tot het rechte papierdoorvoerpad van de machine, van de
handinvoer naar de achterkant van de machine. Gebruik deze papierinvoer- en uitvoermethode als u
wilt afdrukken op enveloppen, dikker papier of op karton.
1
Selecteer in de printer driver de stand voor handinvoer.
2
Stuur de afdrukgegevens op de gebruikelijke wijze naar de machine.
3
Til de achterklep van de machine op.
4
Stel de geleiders van de handinvoer in op de breedte van het gebruikte papier.
5
Plaats n vel papier zo ver in de sleuf voor handinvoer, dat de voorste rand van het papier de éé
papierrollen raakt. Laat het papier pas los wanneer de machine het een stukje invoert.
6
Nadat de machine het bedrukte vel heeft uitgeworpen, herhaalt u stap 5 voor het plaatsen van
het volgende vel. De machine wacht totdat u het volgende vel geplaatst heeft. Herhaal stap 5 en
6 voor elke pagina die u wilt afdrukken.
7
Wanneer u klaar bent met afdrukken, sluit u de achterklep.
Teneinde te voorkomen dat transparanten vlekken als ze op de uitvoerlade
worden opgestapeld, is het zaak dat u elk vel verwijdert onmiddellijk nadat het is
uitgeworpen.

64 Hoofdstuk 11
Face-down uitvoer
De machine werpt het papier met de bedrukte zijde naar beneden uit. Trek de steun van de face-down
uitvoer uit om het papier op te vangen.
De toets Reset
Druk op deze toets om gegevens in het geheugen te wissen.
Gelijktijdig afdrukken en faxen
De machine kan gegevens van de computer afdrukken terwijl er een fax wordt verzonden of
ontvangen of terwijl er gegevens in de computer worden gescand. Als de machine echter kopieert of
een fax op papier ontvangt, onderbreekt ze het afdrukken en gaat ze daar pas weer mee verder nadat
het kopi ren is voltooid of de gehele fax is ontvangen. Het verzenden van faxen kan tijdens het ë
afdrukken gewoon doorgaan.
Teneinde te voorkomen dat transparanten vlekken als ze op de uitvoerlade
worden opgestapeld, is het zaak dat u elk vel verwijdert onmiddellijk nadat het is
uitgeworpen.

De machine als een printer gebruiken 65
PRINTER/SCANNER
Functies in het printermenu
De interne fontlijst afdrukken
Als u wilt zien welke fonts uw machine bevat of welk font u wilt gebruiken, kunt u een overzicht
afdrukken van alle interne (residente) fonts.
1
Druk op , , , .Menu 4 1 1
2
Druk op . De machine drukt de lijst van lettertypen af.Fax Start
3
Druk op .Stop/Exit
De printerconfiguratie afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle instellingen van uw printer.
1
Druk op , , , .Menu 4 1 2
2
Druk op . De machine maakt een afdruk van de configuratie.Fax Start
3
Druk op .Stop/Exit
De fabrieksinstellingen herstellen
Indien gewenst, kunt u altijd de fabrieksinstellingen van de machine weer herstellen. De permanente
fonts worden hierbij hersteld, maar macro s raken verloren. De gebruikersinstellingen kunnen ’
worden gewijzigd met gebruik van het programma Remote Printer Console.
1
Druk op , , . Het LCD-scherm geeft het Menu 4 2
volgende weer.
2
Kies 1 als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen,— —of druk op 2 als u de optie wilt afsluiten
zonder wijzigingen in te voeren.
3
Druk op .Stop/Exit
1.HERSTEL 2.STOP

66 Hoofdstuk 11
Geschikt papier
Voor de beste resultaten is het zaak dat u voor afdruktaken de juiste papiersoort gebruikt.
Papiercapaciteit in papiercassette
Papierspecificaties voor de cassette
Sleuf voor handinvoer:
Aanbevolen papiersoorten:
Soort papier Papiersoort
Multifunctionele
papiercassette 1 & 2:
Losse vellen A4, Letter, Legal, B5 (ISO), A5, A6 (alleen voor
cassette 1), Executive
Sleuf voor
handinvoer:
Losse vellen A4, Letter, Legal, B5 (ISO), A5, A6, Executive,
afwijkend formaat
70-216 x 116-356 mm (2.75-8.5 x 4.57-14 inch)
Enveloppen DL, C5, COM-10, Monarch
Briefkaart 70-216 x 116-356 mm (2.75-8.5 x 4.57-14 inch)
Etiketten en
transparanten
70-216 x 127-356 mm (2.75-8.5 x 5-14 inch)
Multifunctionele papiercassette: Maximaal 27 mm (1.06 inch) hoog (tot de markering) Ongeveer
250 vellen van 75g/m2 (20 lb), of 10 transparanten
Uitvoerlade: Ongeveer 150 vellen van 75 g/m2 (20 lb) A4/Letter-papier
Losse vellen
Basisgewicht 16 tot 28 lb (60 tot 105 g/m2)
Dikte 0.08 tot 0.13 mm (0.003 tot 0.005 inch)
Vochtgehalte 4% tot 6% per gewicht
Gladheid 100 tot 250 (Sheffield)
Losse vellen Enveloppen
Basisgewicht 16 tot 43 lb (60 tot 161 g/m2) 20 tot 24 lb (75 tot 90 g/m2)
Dikte 0.08 tot 0.2 mm
(0.003 tot 0.008 inch)
0.084 tot 0.14 mm
(0.003 tot 0.005 inch)
Vochtgehalte 4% tot 6% per gewicht 4% tot 6% per gewicht
Gladheid 100 tot 250 (Sheffield) 100 tot 250 (Sheffield)
Normaal papier: Xerox Premier 80
Transparanten: 3M CG3300 of soortgelijk
Etiketten: Avery-laseretiketten L7163

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 67
PRINTER/SCANNER
12
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®)
Brother s printer driver voor de MFC-9660 ’
gebruiken
De printer driver is een stuurprogramma dat gegevens in het door de computer gebruikte formaat,
omzet in een formaat dat door een bepaalde printer kan worden gebruikt; dit gebeurt met behulp van
een printeropdrachttaal of een page description language (PDL).
De printer drivers staan op de meegeleverde cd-rom. De meest recente printer drivers kunt u tevens
downloaden vanaf Brother Solutions Centre op http://solutions.brother.com
Functies van de printer driver (Bij gebruik van Windows ®
95/98/Me en Windows ® NT 4.0)
Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de online Help in de printer driver.
U kunt instellingen ook wijzigen door te klikken op de afbeelding aan de linkerkant van het tabblad.
Het tabblad Normaal
1. Selecteer het , en de .Papierformaat Meerdere pag. afdrukken Afdrukstand
2. Selecteer het exemplaren en de .Aantal Soort papier
3. Selecteer de , en .Papierbron Eerste pagina Andere pagina s’
De schermen die hier staan afgebeeld, zijn afkomstig uit Windows
®
98. De
schermen op uw pc kunnen er iets anders uitzien, afhankelijk van uw Windows
®
-
besturingssysteem.
1
3
2

68 Hoofdstuk 12
Papiersoort
Selecteer in het keuzemenu het dat u wilt gebruiken.Papierformaat
Meerdere pagina s afdrukken’
De optie kan het beeld van een pagina verkleinen, zodat meerdere Meerdere pag. afdrukken
pagina’s op één vel kunnen worden afgedrukt, of kan het beeld juist vergroten zodat één pagina op
meerdere vellen wordt afgedrukt.
Rand
Als meerdere pagina s op n vel kunnen worden afgedrukt, kunt u een effen rand, een stippellijn of ’ éé
geen rand om de afzonderlijke pagina s op het vel laten afdrukken.’
Afdrukstand
De optie bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Afdrukstand Staand of Liggend).
Aantal
De optie bepaalt hoeveel exemplaren er worden afgedrukt.Aantal
Stapelen
De optie Stapelen kan worden gebruikt als er meerdere exemplaren van een document worden
afgedrukt. Als dit vakje is geselecteerd, wordt er telkens een compleet exemplaar van uw document
afgedrukt, totdat het opgegeven aantal exemplaren is afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd,
wordt eerst het opgegeven aantal exemplaren van de eerste pagina afgedrukt, gevolgd door het
opgegeven aantal exemplaren van de tweede pagina, enz.
Bijv. 4 op 1 Bijv. 1 op twee keer 2 pagina's
Staand Liggend
Stapelen geselecteerd Stapelen niet geselecteerd

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 69
PRINTER/SCANNER
Papiersoort
Deze machine kan op de volgende papiersoorten afdrukken. Voor het beste resultaat moet u de juiste
papiersoort selecteren.
Normaal papier
Dun papier
Dik papier
Dikker papier
Briefpapier
Transparanten
Als u normaal papier gebruikt, selecteert u . Als u zwaarder papier, enveloppen of Normaal papier
ruw papier gebruikt, moet u of selecteren. Voor briefpapier selecteert u Dik papier Dikker papier
Briefpapier Transparanten en voor OHP-transparanten .
Papierbron
Eerste pagina
De selectie bepaalt uit welke papierbron het vel voor de eerste pagina van uw Eerste pagina
document wordt ingevoerd.
Als u of selecteert, wordt de geselecteerde papierbron op het scherm van Lade1 Lade2, Handmatig
de driver gemarkeerd.
Andere pagina s’
De rest van de pagina s wordt uit de geselecteerde papierbron ingevoerd.’
Hetzelfde als eerste pagina
Lade1
Lade2 (Optioneel)
Handmatig
Automatisch De eerste pagina wordt ingevoerd via de eerste beschikbare papierlade
met het papierformaat dat overeenkomt met de papierinstellingen van
uw document.
Lade1 De eerste pagina wordt vanuit Lade 1 ingevoerd.
Lade2 (Option) De eerste pagina wordt vanuit Lade 2 ingevoerd.
Handmatig De eerste pagina wordt via de sleuf voor handinvoer ingevoerd.

70 Hoofdstuk 12
Het tabblad Geavanceerd
U kunt de instellingen in dit tabblad wijzigen door een van de volgende pictogrammen te selecteren:
1. Afdrukkwaliteit
2. Tweezijdig afdrukken
3. Watermerk
4. Pagina-instelling
5. Opties apparaat
12345

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 71
PRINTER/SCANNER
Afdrukkwaliteit
Resolutie
De resolutie heeft 2 instellingen:
◆300 dpi
◆600 dpi
Tonerbespaarstand
U kunt kosten besparen door de te activeren. Deze stand gebruikt een lagere Toner-bespaarstand
printdichtheid.
Afdrukinstellingen (alleen bij gebruik van Windows ® 95/98/98SE/Me)
Afdrukinstellingen worden gebruikt om de beste resultaten te krijgen met het documenttype dat wordt
afgedrukt (foto s, afbeeldingen of gescande beelden). Als u selecteert, zal de ’ Auto (Aanbevolen)
printer automatisch afdrukken met de instellingen die het meest geschikt zijn voor uw document.
Als Printerinstellingen is ingesteld op , kunt u de , het en de Handmatig Helderheid Contrast
Grafische kwaliteit met de hand instellen.
Tweezijdig afdrukken
Als u het pictogram selecteert, worden de opties voor Tweezijdig afdrukken Handmatig tweezijdig
afdrukken weergegeven.
Handmatige duplex
Als u het vak selecteert, krijgt u de beschikking over zes Handmatig tweezijdig afdrukken
verschillende mogelijkheden voor elke afdrukstand. In deze stand zal de machine eerst alle even
pagina’s afdrukken. Daarna stopt de printer driver en wordt u gevraagd het papier opnieuw te plaatsen,
zodat de oneven pagina s kunnen worden afgedrukt. Zodra u op klikt, worden de oneven pagina’ OK ’s
afgedrukt.

72 Hoofdstuk 12
Inbindmarge
Als u de Inbindmarge activeert, kunt u tevens een waarde voor de inbindmarge in millimeters of in
inches aangegeven (0 – 8 inch) [0 – 203.2 mm].
Watermerk
U kunt een logo of tekst als een watermerk in uw document opnemen. U kunt hiervoor een bitmap-
bestand als bronbestand gebruiken, maar u kunt ook een van de vooringestelde watermerken
selecteren.
Watermerk afdrukken
De optie heeft diverse opties:Watermerk afdrukken
Op alle pagina s’
Alleen op eerste pagina
Vanaf tweede pagina
Aangepast
Op de achtergrond
Als is geselecteerd, wordt het watermerk achter de tekst of het beeld op uw Op de achtergrond
document afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd, wordt het watermerk over de tekst of het
beeld op uw document afgedrukt.
U kunt de grootte van het watermerk en de op de pagina wijzigen door het watermerk te positie
selecteren en te klikken op de knop . Als u een nieuw watermerk wilt toevoegen, klikt u Bewerken
op de knop en selecteert u bij de optie of .Nieuw Tekst Bitmap Stijl van watermerk
Tekst van watermerk
Voer de in het vak Tekst in en selecteer , , en Tekst van watermerk Lettertype Grootte Contrast
Stijl.

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 73
PRINTER/SCANNER
Watermerk bitmap
Voer de bestandsnaam en de locatie van de bitmap in het vak in. U kunt echter ook Bestand
Bladeren om de locatie te zoeken. U kunt ook de schaal van het beeld opgeven.
Positie
De instellingen voor de positie bepalen op welke plaats het watermerk op de pagina komt te staan.
Pagina-instelling
U kunt de functie gebruiken om te bepalen hoe groot uw document wordt afgedrukt.Schaal
1. Selecteer Uit als u het document wilt afdrukken zoals het op uw beeldscherm wordt weergegeven.
2. Selecteer als uw document ongebruikelijke afmetingen heeft, Aanpassen aan papierformaat
en als u alleen een standaardpapierformaat bij de hand hebt.
3. Selecteer als u het beeld groter of kleiner wilt maken.Vrij
U kunt ook de opties of de optie gebruiken In spiegelbeeld afdrukken Ondersteboven bedrukken
(deze optie draait het beeld 180 graden).

74 Hoofdstuk 12
Opties apparaat
U kunt de volgende printerfuncties instellen:
• Snelle printerinstelling
• Beheerder (alleen bij gebruik van Windows ® 95/98/98SE/Me)
• Datum & tijd afdrukken
Snelle printerinstelling
Met de optie kunt u in de driver snel instellingen maken. Als u de Snelle printerinstelling
instellingen wilt bekijken, klikt u gewoon op het pictogram op de taakbalk. Deze functie kan via
Opties apparaat worden ingesteld op of .AAN UIT

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 75
PRINTER/SCANNER
Beheerder (alleen bij gebruik van Windows
®
95/98/98SE/Me)
Via de optie Beheerder kunt u de opties en vergrendelen en met een Kopi ren Schaalë , Watermerk
Wachtwoord beveiligen.
Noteer uw wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats. Als u het wachtwoord
vergeet, kunt u geen toegang meer krijgen tot deze instellingen.

76 Hoofdstuk 12
Datum & tijd afdrukken
Als u de optie hebt ingeschakeld, worden de datum en de tijd die uw Datum & tijd afdrukken
computerklok aangeeft, automatisch op uw document afgedrukt.
Klik op de knop om de notatie van de , , de en het Instelling Datum & Tijd Formaat Positie
Lettertype te wijzigen. Als u voor de datum en tijd ook een achtergrond wilt gebruiken, selecteert
u (ondoorzichtig). Als (ondoorzichtig) is geselecteerd, kunt u het van de Opaak Opaak Contrast
achtergrond voor datum en tijd percentsgewijs wijzigen.
Het tabblad Accessoires
Op het tabblad van de printer driver kunt u aangeven welk papierformaat en welke Accessories
papierbronnen gebruikt moeten worden. Via dit tabblad kunt u verder aangeven welke toebehoren
zijn ge nstalleerd, zodat de instellingen in de driver daaraan worden aangepast.ï
Papierbron instellen
Als u voor de verschillende papierbronnen wilt aangeven welke papierformaten daarin worden
gebruikt, markeert u de betreffende bron in de lijst . Selecteer in de keuzelijst Instelling papierbron
welk wordt gebruikt en klik op . (De lijst wordt Papierformaat Update Instelling papierbron
gebruikt als in het tabblad Normaal de optie is geselecteerd.)Automatisch
De datum en tijd die in het selectievakje worden weergegeven, staan in de notatie
waarin deze gegevens worden afgedrukt. De datum en tijd die op uw document
worden afgedrukt, zijn afkomstig van de klok op uw computer.

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 77
PRINTER/SCANNER
Standaardbron
De optie bepaalt welke papierbron wordt gebruikt als het papierformaat van het Standaardbron
document niet overeenkomt met de instellingen voor de papierbron.
Beschikbare opties
Als u de los verkrijgbare tweede papierbak wilt gebruiken, moet u in de driver aangeven dat deze is
geïnstalleerd. Markeer het modelnummer in de lijst en klik op Beschikbare opties Toevoegen. De
optionele papierbak komt in het vak en de lijst te staan, en op Ge nstalleerdï Instelling papierbron
het scherm ziet u een plaatje van deze extra papierbak.

78 Hoofdstuk 12
Het tabblad Ondersteuning
Het tabblad Ondersteuning geeft informatie over de versie en instellingen van de driver. Verder staan
hier ook links naar de website Brother Solution Centre en driver-updates.
Brother Solutions Center
Het Brother Solutions Center is een website waar u informatie vindt over Brother-producten, plus
antwoorden op veelgestelde vragen, gebruikershandleidingen, driver-updates en tips voor het
gebruik van de machine.
Web-update
Web Update controleert Brother s website op nieuwe drivers, downloadt deze en zal de driver op ’
uw computer automatisch updaten.
Instelling controleren
De optie toont een lijst van de huidige instellingen in de driver.Instelling controleren

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 79
PRINTER/SCANNER
Functies van de printer driver (Bij gebruik van Windows
®
2000)
De printer driver voor Windows® 2000 gebruikt Microsoft s uni-driver architectuur. Hieronder ’
worden de functies en instellingen voor Windows® 2000 beschreven.
Het tabblad General
Voorkeursinstellingen
Klik in het tabblad General op de knop om het tabblad Layout te openen.Voorkeursinstellingen...
Het tabblad Layout
Afdrukstand
De optie bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Afdrukstand Staand of Liggend).
Staand Liggend

80 Hoofdstuk 12
Pagina s per vet’
U kunt 1, 2, 4, 6, 9 of 16 pagina s op n vel papier afdrukken. Het beeld van elke pagina wordt ’ éé
verkleind afgedrukt, zodat alles netjes op het vel papier past.
Het tabblad Paper/Quality
Landeselectie
Papierinvoer
U kunt de volgende papierbronnen selecteren: , , Automatisch selecteren Automatisch Bovenste
papierlade Onderste papierlade Handmatige papierlade, (optionele papierbak) en .
■ Als u selecteert, zal de machine automatisch de papiercassette met het Automatisch selecteren
geschikte papierformaat kiezen.
■ De optie Automatisch is voor machines die automatisch kunnen waarnemen welk papierformaat
er in de papierbron is geplaatst; Auto is niet geactiveerd voor de machine.
Het papierformaat voor elke papierbron moet in het tabblad Device Settings
worden ingesteld, anders werkt de functie Automatically Select niet.
2 op 1 4 op 1

Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows ®) 81
PRINTER/SCANNER
Media
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u het door u gebruikte type papier selecteren:
■ Normaal
■ Dik papier
■ Dikker papier
■ Transparant
Als u normaal papier gebruikt, selecteert u . Als u zwaarder papier, enveloppen of ruw Normaal
papier gebruikt, moet u of selecteren. Voor OHP-transparanten selecteert Dik papier Dikker papier
u .Transparant
Geavanceerde opties
Klik in het tabblad Paper/Quality op de knop . Het volgende scherm wordt geopend:Geavanceerd...
Papier/uitvoer
Papierformaat—Selecteer het papierformaat van het document dat u afdrukt. Dit formaat moet
hetzelfde zijn als het papierformaat dat u in uw toepassing hebt geselecteerd.
Antal afdrukken—Geef aan hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.
Grafisch
Afdrukkwaliteit—U kunt de resolutie als volgt wijzigen:
600 x 600 dots per inch
300 x 300 dots per inch
Opties voor Document
Geavanceerde printerfuncties—Hier kunt u de geavanceerde afdrukopties in- of uitschakelen. Als
u ze uitschakelt, worden de opties Page Order, Pages Per Sheet, Copy en Collate uitgeschakeld.
Halftoon—Deze optie wordt gebruikt voor het wijzigen van het dither-patroon, zodat bij het
afdrukken van grafische gegevens een optimaal resultaat wordt verkregen. U kunt de volgende
instellingen kiezen:
Automatische selectie
Super Cell
Raster 6 x 6
Raster 8 x 8

82 Hoofdstuk 12
Het tabblad Device Settings
Toewijzing van formulier aan papierlade
Hier kunt u aangeven welk papierformaat er in de verschillende papierbronnen zit. Als het
papierformaat automatisch moet worden waargenomen ( ), moet het Automatisch selecteren
papierformaat dat u hebt ingesteld overeenkomen met het papierformaat dat geplaatst is, anders kan
deze functie niet goed werken.
U kunt de volgende opties selecteren:
A4
A5
B5 (JIS)
Executive
Legale
Lettera
Installeerbare Opties
Printergeheugen—Als u extra geheugen in de machine hebt geplaatst, moet u aangeven hoeveel
geheugen er in totaal in de machine is geplaatst, anders kan de driver dit extra geheugen niet
gebruiken.
Onderste papierlade—Als de optionele onderste papiercassette is ge nstalleerd, moet u deze optie ï
inschakelen, anders kan de onderste papiercassette niet worden gebruikt.

Het Brother Control Center voor Windows ® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows ®) 83
PRINTER/SCANNER
13
Het Brother Control Center voor Windows
®
gebruiken
(alleen bij gebruik van Windows
®
)
Brother Control Center
Het Brother Control Center is een softwaretoepassing die op het scherm van uw pc verschijnt
wanneer u papier in de automatische documenteninvoer plaatst. Deze software geeft u met een paar
muisklikken toegang tot de meest frequent gebruikte scantoepassingen. Als u het Control Center
gebruikt, hoeft u bepaalde toepassingen niet handmatig te starten.
Het Brother Control Center heeft drie verschillende functies:
1. Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw
keuze.
2. Kopieerfuncties.
3. Faxen via de pc, met gebruikmaking van de Brother PC Fax Software.
Brother Control Center automatisch laden
Brother Control Center is in eerste instantie zo geconfigureerd, dat deze software automatisch wordt
geladen telkens wanneer Windows® wordt gestart. Wanneer het Control Center is geladen, wordt op
de taakbalk het pictogram Control Center weergegeven. Als u niet wilt dat Control Center
automatisch wordt geladen, kunt u het automatisch laden uitschakelen.
Als het pictogram van het Control Center niet op de taakbalk staat, moet u
deze software zelf starten. Selecteer in het menu de optie , Start Programma s’
PaperPort Brother Smart UI PopUp, en dubbelklik op .

84 Hoofdstuk 13
Het automatisch laden uitschakelen
1
Klik met de linkermuisknop op het pictogram Control Center en klik op .Show
2
Als het hoofdscherm van het Control Center wordt weergegeven, klikt u met de linkermuisknop
op de knop Configuratie Control Center. Er wordt dan een dialoogvenster geopend
met het selectievakje :“ ”Popup automatisch laden
3
Klik op het selectievakje om het vinkje weg te halen.Popup automatisch laden
De scantoetsen met een Windows-pc
gebruiken
Gebruik de scantoetsen op het bedieningspaneel om
documenten in uw tekstverwerker, grafische
toepassing of e-mailtoepassing te scannen. Het
voordeel van de scantoetsen is dat u zonder te
klikken kunt scannen vanaf de pc.
Als u een Macintosh gebruikt, werken de scantoetsen niet met uw computer. (Zie
De Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh
®
G3, G4 of
iMac
™
/iBook
™
, pagina 115.)

Het Brother Control Center voor Windows ® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows ®) 85
PRINTER/SCANNER
De toetsen op het bedieningspaneel
gebruiken
U kunt de scantoetsen op het bedieningspaneel pas gebruiken nadat u de machine hebt aangesloten
op een pc waarop Windows® draait, en waarop de juiste Brother-drivers voor uw Windows ®-
systeem zijn ge nstalleerd. Als u de scantoetsen wilt gebruiken, moet de toepassing Brother Control ï
Center op uw pc draaien.
Scan to E-mail
U kunt een document als een bijlage naar uw e-mail scannen. Hoewel het Brother Control Center
kan worden geconfigureerd om alleen zwart-wit bestanden als een bijlage te verzenden, kunt u deze
instelling makkelijk wijzigen. (Zie Naar E-mail scannen, pagina 90.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op .Scan to E-mail
3
De machine zal het origineel nu scannen, een bestand maken en uw e-mailtoepassing opstarten
met een nieuw, leeg e-mailbericht met dit bestand als bijlage.
Scan to Image
U kunt een plaatje in een grafische toepassing scannen en dit vervolgens bekijken en bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op .Scan to Image
3
De machine zal het document nu scannen en het beeld naar uw grafische toepassing sturen.
Scan to OCR
Als u tekst wilt scannen, kunt u deze automatisch door ScanSoft™ TextBridge® in een bewerkbaar
formaat laten omzetten en de tekst vervolgens in een tekstverwerker bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op .Scan to OCR
3
De machine zal het document nu scannen en ScanSoft™ TextBridge® converteert de tekst met
gebruikmaking van optische tekenherkenning, waarna het resultaat in uw tekstverwerker wordt
weergegeven. U kunt de tekst nu lezen en bewerken.

86 Hoofdstuk 13
Kenmerken van Brother Control Center
Automatische configuratie
Tijdens de installatie controleert het Control Center welke e-mailtoepassingen, tekstverwerkers en
grafische toepassingen voor het bekijken en bewerken van beelden op uw systeem worden gebruikt.
Als u normaal gesproken bijvoorbeeld Outlook gebruikt voor uw e-mail, zal het Control Center
automatisch een koppeling en een scanknop voor Outlook cre ren.ë
Als u een andere e-mailtoepassing wilt gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op een van de
scanknoppen in het Control Center en selecteert u de gewenste toepassing. U kunt bijvoorbeeld
een scanknop van veranderen in door in MS Word MS Word Pad
de lijst een andere te selecteren.Tekstverwerker
Scanfuncties
Naar bestand scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar een bestand op schijf
scannen. U kunt het bestandstype, de doelmap en de bestandsnaam desgewenst wijzigen.
Naar email scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar uw e-mailtoepassing
scannen. De pagina of het document wordt dan in de vorm van een bestand als een normale bijlage
aan uw e-mailbericht gekoppeld. U kunt het bestandstype en de resolutie selecteren.
Naar tekstverwerker scannen—Hiermee kunt u een pagina of een document met slechts twee
muisklikken scannen, ScanSoft TextBridge OCR uitvoeren en de tekst (geen grafische afbeeldingen)
in een tekstverwerkerbestand invoegen. U kunt zelf selecteren welke tekstverwerker wordt gebruikt,
bijvoorbeeld Word Pad, MS Word, Word Perfect, enz.
De knop persoonlijke instellingen—Hiermee kunt u een pagina of document direct scannen naar de
grafische toepassing die u gebruikt voor het bekijken en bewerken van afbeeldingen. U kunt zelf
selecteren welke toepassing wordt gebruikt, bijvoorbeeld MS Paint of Corel PhotoPaint.

Het Brother Control Center voor Windows
® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®) 87
PRINTER/SCANNER
Kopi renë
Kopi renë—Met deze functie kunt u via uw pc en een willekeurige Windows ®-printer driver
geavanceerde kopieerfuncties gebruiken. U kunt een pagina op een Brother MFC scannen en de
kopieën afdrukken met gebruikmaking van een van de functies van de Brother MFC-printer driver.
Het is echter ook mogelijk om de kopie rechtstreeks naar een op de pc ge nstalleerde Windowsï®-
printer driver te sturen.
Faxen via de pc
Fax verzenden—Met deze functie kunt u een plaatje of tekst scannen en het beeld met de Brother
PC Fax Software automatisch vanaf de pc als een fax verzenden.
Scanner instelling
Als het venster Pop-Up wordt weergegeven, kunt u het venster met Globale scannerinstellingen
openen.
Klik op het pictogram boven aan het scherm Brother Control Center,Configuratie
— —of klik op de knop op een van de configuratieschermen.Instellingen aanpassen…
Algemene instellingen
Popup automatisch laden—Klik op dit selectievakje als u wilt dat het Brother Control Center
wordt geladen wanneer u uw computer opstart.

88 Hoofdstuk 13
De scanner configureren
In de toepassing Pop-Up zijn acht verschillende scanmodi opgeslagen. Telkens wanneer u een
document scant, moet u de beste scanmodus selecteren. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi renë
Tekst voor OCR
Foto s’
Foto s (hoge kwaliteit)’
Foto s (snel scannen)’
Afwijkend
Kladexemplaar
Kwaliteitsexemplaar
Elke modus heeft een eigen set opgeslagen instellingen. U kunt deze fabrieksinstellingen gebruiken,
of uw eigen instellingen maken:
Resolutie—Selecteer de resolutie waarmee u meestal scant.
Kleurmodus—Selecteer een kleurenmodus in de lijst.
Scangrootte—Selecteer een kleurenmodus in de lijst.
Helderheid—Stel de helderheid af van 0% tot 100%.
Contrast—Stel de helderheid af van 0% tot 100%.
Klik op om uw wijzigingen op te slaan. Als u een vergissing maakt en later weer de OK
oorspronkelijke instelling wilt gebruiken, klikt u op de knop Standaard instellingen herstellen
wanneer de scanmodus wordt weergegeven.
Het scherm met de scannerconfiguratie openen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Klik met de rechtermuisknop op de knop van het waarvan u de Control Center Configuratie
wilt wijzigen. Klik op de configuratie die wordt weergegeven. Het configuratiescherm voor de
knop in kwestie wordt geopend.
3
Klik op om uw instellingen op te slaan, klik op OK — —of Standaard instellingen herstellen
als u de fabrieksinstellingen weer wilt gebruiken.
In het scherm Brother Control Center een bewerking uitvoeren
Als het volgende venster wordt weergegeven, betekent dit dat u met de linkermuisknop op een knop
in het scherm hebt gedrukt zonder dat u een document in de automatische Control Center
documenteninvoer hebt geplaatst.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer van
de Brother-machine en klik op om terug te keren naar het scherm .OK Control Center

Het Brother Control Center voor Windows
® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®) 89
PRINTER/SCANNER
Naar bestand scannen
Scanner instelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi ren Tekst voor OCR Foto s Foto s (hoge kwaliteit) Foto s (snel ë; ; ’; ’; ’
scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar; ; of .
Klik op de knop als u een instelling wilt wijzigen.Instellingen aanpassen...
Bestemmingsmap
PaperPort-map—Selecteer dit vakje als u het document in de map PaperPort wilt scannen.
Andere map—Selecteer dit vakje als u het document als een ander bestandstype en/of in een andere
directory/map wilt scannen.
Bestand—Als u hebt geselecteerd dat u het document in een wilt scannen, dient u het Andere map
bestandstype te selecteren:
PaperPort-bestanden (*.MAX)
Self Viewing-bestanden (*.EXE)
PaperPort 5.0-bestanden (*.MAX)
PaperPort 4.0-bestanden (*.MAX)
PaperPort 3.0-bestanden (*.MAX)
Windows Bitmap (*.BMP)
PC Paintbrush (*.PCX)
Uit meerdere pagina s bestaande PCX (*.DCX)’
JPEG-beeldbestanden (*.JPG)
TIFF niet gecomprimeerd (*.TIF)–
TIFF groep 4 (*.TIF)–
TIFF klasse F (*.TIF)–
Uit meerdere pagina s bestaande TIFF niet gecomprimeerd (*.TIF)’ –
Uit meerdere pagina s bestaande TIFF groep 4 (*.TIF)’ –
Uit meerdere pagina s bestaande TIFF klasse F (*.TIF)’ –
PDF-bestanden (*.PDF)
Portable Network Graphics (*.PNG)
FlashPix (*.FPX)
HFX-faxbestanden (*.HFX)
Klik op als u op uw systeem wilt zoeken naar een directory of map. Klik op om uw Bladeren…OK
instellingen op te slaan.

90 Hoofdstuk 13
Naar E-mail scannen
Scanner instelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi ren Tekst voor OCR Foto s Foto s (hoge kwaliteit) Foto s (snel ë; ; ’; ’; ’
scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar; ; of .
Klik op de knop als u een instelling wilt wijzigen.Instellingen aanpassen...
E-mail applicatie
Email-applicatie—Selecteer uw e-mailtoepassing in de lijst.
Emailinstellingen Emailinstellingen—Klik op de knop … om koppelingen te maken.
Het venster wordt weergegeven:Koppelingsvoorkeuren

Het Brother Control Center voor Windows
® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®) 91
PRINTER/SCANNER
Bestandsbijlagen
Bestanden niet converteren—Klik op dit selectievakje als u het bestandstype van bijlagen niet wilt
wijzigen. De opties voor het converteren van bestanden zijn dan niet beschikbaar (in grijs
weergegeven).
Aleen MAX-bestanden converteren—Klik op dit selectievakje als u bijlagen alleen wilt
converteren als het PaperPort-bestanden zijn.
Alle bestanden converteren indien mogelijk—Klik op dit selectievakje als u het bestandstype van
alle bijlagen wilt wijzigen.
Converteringsopties
Opmaak
Alle bestanden in n bestand combineren indien mogelijkéé —Klik op dit selectievakje als u alle
bestanden van hetzelfde bestandstype in n bestand wilt opnemen.éé
(Alleen voor kleurmodellen van Brother) Niet-afbeeldingsbestanden naar kleur converteren—
Klik op dit selectievakje als u alle bestanden die via OCR zijn verwerkt, in kleur wilt omzetten.
Geadresseerden-menu tonen
Klik op dit vakje als u het venster wilt weergeven wanneer u Scan to E-mail selecteert. Snelkiezen
Deze functie werkt alleen met e-mailtoepassingen van het type MAPI, zoals Microsoft Exchange,
Microsoft Outlook en Eudora.
Geadresseerden
U kunt een lijst opstellen van namen en adressen die u e-mailt, zodat u deze snel en gemakkelijk kunt
selecteren.
Klik op de knop . Uw e-mailadresboek Nieuw om een naam toe te voegen aan uw QuickSend-lijst
wordt weergegeven, zodat u reeds opgeslagen namen kunt selecteren of nieuwe namen kunt
toevoegen.
Markeer de naam of de namen die u aan de lijst wilt toevoegen, en klik op de knop . Klik Aan:
vervolgens op om terug te keren naar het venster Koppelingsvoorkeuren.OK
In het venster kunt u een naam uit de Geadresseerden-lijst verwijderen door Koppelingsvoorkeuren
de naam in kwestie te selecteren en vervolgens op de knop te klikken.Verwijderen

92 Hoofdstuk 13
Naar een tekstverwerker scannen
Scanner instelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi ren Tekst voor OCR Foto s Foto s (hoge kwaliteit) Foto s (snel ë; ; ’; ’; ’
scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar; ; of .
Klik op de knop als u een instelling wilt wijzigen.Instellingen aanpassen...
Tekstverwerker
Tekstverwerker—Selecteer in de lijst de tekstverwerker die u wilt gebruiken.
Klik op de knop om een scherm te openen waarin u een koppeling kunt Koppelinginstellingen...
maken tussen de versie van uw OCR-toepassing en het documentformaat dat u wilt gebruiken.

94 Hoofdstuk 13
Kopi renë
Scanner instelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi ren Tekst voor OCR Foto s Foto s (hoge kwaliteit) Foto s (snel ë; ; ’; ’; ’
scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar; ; of .
Klik op de knop als u een instelling wilt wijzigen.Instellingen aanpassen...
Kopieerinstellingen
Brother MFC-9660
Aantal exemplaren— ëGeef aan hoeveel kopie n u wilt maken.
Klik op de knop als u de opties voor het kopi ren wilt wijzigen.Kopieeropties…ë
Klik op om de instellingen voor het op te slaan.OK Kopi renë

Het Brother Control Center voor Windows
® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®) 95
PRINTER/SCANNER
Fax verzenden
Scanner instelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopi ren Tekst voor OCR Foto s Foto s (hoge kwaliteit) Foto s (snel ë; ; ’; ’; ’
scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar; ; of .
Klik op de knop als u een instelling wilt wijzigen.Instellingen aanpassen...
Fax-instellingen
Brother PC-Fax
Fax-resolutie—Fijn (200 x 200)
1
Klik op de knop om de instellingen te wijzigen.Fax-opties…
Het scherm Brother PC FAX Properties wordt geopend:
2
Selecteer en ( of ) en klik op .Papierformaat Afdrukstand Staand Liggend OK
Klik op de knop als u wilt terugkeren naar de fabrieksinstellingen.Standaard

96 Hoofdstuk 14
14
ScanSoft
™
PaperPort
®
voor Brother en ScanSoft
™
TextBridge
®
gebruiken
ScanSoft™ PaperPort® voor Brother is een toepassing waarmee u documenten kunt beheren. U
gebruikt PaperPort® om de gescande documenten te bekijken. PaperPort®
heeft een geraffineerd
maar gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren van documenten, zodat u ze gemakkelijk
kunt ordenen. U kunt documenten met verschillende bestandsformaten combineren of stapelen , ‘ ’
waarna u ze kunt afdrukken of archiveren. PaperPort® wordt geopend via de programmagroep
PaperPort®.
De complete handleiding voor ScanSoft™ PaperPort®
, inclusief ScanSoft ™ TextBridge® OCR, staat
in de handleiding op de cd-rom. Dit hoofdstuk laat u alleen kennismaken met de basisfuncties.
Als u de MFC Software Suite installeert, worden automatisch ook ScanSoft ™ PaperPort® voor
Brother en ScanSoft™ TextBridge® OCR ge nstalleerd.ï
Items in ScanSoft™ PaperPort® voor Brother bekijken
In PaperPort® kunt u items op diverse manieren bekijken. toont een Bureaublad beeld thumbnail,
een miniatuurweergave van elk item op een bureaublad of in een map. Items in de geselecteerde map
worden weergegeven op het bureaublad van PaperPort
®. Er worden PaperPort®-items (*.MAX-
bestanden) weergegeven, maar ook andere items (bestanden die in andere toepassingen zijn
gemaakt).
Bij items die niet in PaperPort® zijn gemaakt, staat een pictogram dat aangeeft in welke toepassing
het item was gemaakt. Een item dat niet in PaperPort
® is gemaakt, wordt getoond als een kleine
rechthoekige miniatuurweergave, het eigenlijke beeld wordt niet getoond.
Pagina beeld toont een close-up van n pagina. U opent een PaperPortéé ®-item door er gewoon op
te dubbelklikken. U kunt ook dubbelklikken op items die niet in PaperPort ®
zijn gemaakt; deze
worden dan geopend mits op uw computer een toepassing is ge nstalleerd die het item kan ï
weergeven.
Inden u PaperPort
®
en ScanSoft
™
TextBridge
®
wilt verwijderen:
Selecteer , , , en selecteer het Start Instellingen Configuratiescherm Software
tabblad . Selecteer in de lijst de toepassing Installeren en verwijderen
PaperPort
®
en klik op de knop .Toevoegen/Verwijderen

ScanSoft™ PaperPort® voor Brother en ScanSoft™ TextBridge® gebruiken 97
PRINTER/SCANNER
Uw items in mappen rangschikken
PaperPort® heeft een gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items.
Het archiveringssysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaublad beeld
kunt bekijken. Een item kan in PaperPort® of in een andere toepassing zijn gemaakt.
■ Mappen worden in de Mapbeeld gerangschikt in een hi rarchische structuur. U gebruikt dit ë
venster om mappen te selecteren en om items in te bekijken.Bureaublad beeld
■ U sleept een item gewoon naar een map en zet het daar neer. Zodra de map is gemarkeerd, laat
u de muisknop los. Het item wordt dan in deze map opgeslagen.
■ Mappen kunnen ‘ ’genest worden, met andere woorden binnen mappen kunnen andere mappen
worden opgeslagen.
■ Als u op een map dubbelklikt, worden de items in die map (PaperPort ® MAX-bestanden en
andere bestanden) op het bureaublad weergegeven.
■ Voor het beheren van de mappen en items die in worden weergeven, kunt u Bureaublad beeld
ook Windows® Verkenner gebruiken.
Koppelingen naar andere toepassingen
PaperPort® zal de meeste andere toepassingen op uw computer automatisch herkennen en daar een
koppeling voor maken. Op de balk met koppelingen onder aan de staan Bureaublad beeld
pictogrammen van de toepassingen waarnaar een koppeling is gemaakt. Als u een koppeling wilt
gebruiken, sleept u een item naar de koppeling in kwestie. De desbetreffende toepassing wordt dan
opgestart. Deze balk met koppelingen wordt bijvoorbeeld veel gebruikt om een item te selecteren en
vervolgens te faxen. Het volgende voorbeeld van een balk met koppelingen toont diverse
toepassingen met koppelingen naar PaperPort®.
Als PaperPort® een van de toepassingen op uw computer niet automatisch herkent, dient u
handmatig een koppeling te maken met behulp van de opdracht . Nieuwe koppeling maken
(Raadpleeg PaperPort® Help voor nadere informatie over het maken van koppelingen.)
Bureaublad beeld toont items
als miniatuurweergaven Pagina beeld toont een close-up
van n paginaéé

98 Hoofdstuk 14
ScanSoft
™
TextBridge
®
OCR gebruiken
(tekst in een beeld omzetten in tekst die u kunt bewerken)
Software van: ScanSoft™
ScanSoft™ TextBridge® OCR wordt automatisch ge nstalleerd als u PaperPortï ® op uw computer
installeert.
PaperPort® kan de tekst op een PaperPort®-item (dit is in feite gewoon een plaatje van de tekst) snel
omzetten in tekst die u in een tekstverwerker kunt bewerken. PaperPort® gebruikt hiervoor
ScanSoft™ TextBridge ®, een programma voor optische tekenherkenning dat samen met PaperPort®
wordt geleverd. PaperPort® kan echter ook een reeds op uw computer ge nstalleerd OCR-ï
programma gebruiken. U kunt het hele item converteren, maar met gebruikmaking van de opdracht
Als tekst kopi ren kunt u ook slechts een deel van de tekst selecteren en alleen dit stuk tekst ë
converteren.
Door een item naar het pictogram van een tekstverwerkerkoppeling te slepen en het op dit pictogram
neer te zetten, wordt de ingebouwde OCR-toepassing van PaperPort® opgestart, maar u kunt
desgewenst ook uw eigen OCR-toepassing gebruiken.
Items uit andere toepassingen importeren
U kunt items scannen, maar u kunt items ook op andere manieren naar PaperPort® overbrengen en
in PaperPort®-bestanden (MAX-bestanden) omzetten.
■ Vanuit een andere toepassing, zoals Microsoft Excel, afdrukken naar de .Bureaublad beeld
■ Bestanden importeren die in andere formaten zijn opgeslagen, zoals Windows ®Bitmap (BMP)
of TIFF.
Items in andere bestandsformaten exporteren
U kunt PaperPort®-bestanden in diverse populaire bestandsformaten opslaan of exporteren. U kunt
de volgende bestandsformaten exporteren: BMP,PCX, DCX, JPG, TIF, PDF, PNG, FPX, HFX en
zichzelf uitpakkende bestanden. U kunt bijvoorbeeld een bestand voor een Internet website maken
en dit als een JPEG-bestand exporteren. Websites gebruiken voor het weergeven van beelden vaak
JPEG-bestanden.
Een beeldbestand exporteren
1
Selecteer de opdracht in het keuzemenu van het venster PaperPortEXPORTEN Bestand ®. Het
dialoogvenster XXXXX exporteren als wordt geopend.‘ ’
2
Selecteer waar u het bestand wilt opslaan.Station en de directory
3
Geef een nieuwe bestandsnaam op en kies het bestandstype, of selecteer een naam in het tekstvak
Bestandsnaam. (U kunt door de directory s en bestandsnamen bladeren om een naam en locatie te ’
kiezen.)
4
Klik op en sla uw bestand op, of klik op om terug te keren naar PaperPortOK Annuleren ®
zonder het bestand op te slaan.

ScanSoft ™ PaperPort ® voor Brother en ScanSoft ™ TextBridge ® gebruiken 99
PRINTER/SCANNER
De scanner selecteren
Als u als uw scanner driver wilt selecteren, doet u dit onder TWAIN_32 Brother MFL Pro Kleur
“ ” — —Bron selecteren , of selecteert u in uw software de optie voor het selecteren van een bron.
Selecteer in het keuzemenu Bestand van het venster PaperPort® de optie , of selecteer de Verkrijgen
knop of . Het dialoogvenster Scanner instellen wordt geopend:TWAIN Scan
Een document in uw pc scannen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Maak indien nodig in het dialoogvenster Scanner instellen de volgende instellingen.
◆Resolutie
◆Type scan ( , , )Zwartwit Grijs (Foutdiffusie) Ware grijstinten
◆Helderheid
◆Contrast
◆Afmetingen
3
Klik in het dialoogvenster Scanner instellen op de knop .Starten
Na het scannen wordt het dialoogvenster gesloten. Het PaperPort®-scherm wordt geopend, waarin
het gescande beeld in rood wordt weergegeven.
Instellingen in het scannervenster
Beeld
Resolutie
Selecteer in de keuzelijst een resolutie waarmee moet worden gescand. Bij hogere resoluties wordt
meer geheugen gebruikt en duurt het scannen langer, maar het beeld is met hoge resoluties
duidelijker.

100 Hoofdstuk 14
Type scan
Bij tekst en lijntekeningen gebruikt u voor het beeldtype de instelling . Voor foto s Zwart/wit ’
gebruikt u voor het beeldtype de instelling of .Grijs (Foutdiffusie) Ware grijstinten
Grijs (Foutdiffusie) wordt gebruikt voor documenten met foto s of grafische beelden. (’ Foutdiffusie
is een methode waarbij beelden met gesimuleerde grijstinten worden gemaakt door in plaats van
grijze stippen zwarte stippen in een specifieke matrix te plaatsen.)
Ware grijstinten wordt gebruikt voor documenten met foto s of grafische beelden. Deze modus ’
gebruikt het meeste geheugen en neem het meeste tijd in beslag.
Helderheid
Stel de helderheid af, zodat u een zo duidelijk mogelijk beeld krijgt. Met de MFC Software Suite
kunt u 100 instellingen voor helderheid maken (-50 to 50). De standaardwaarde is 0, dit is de
‘ ’middelste instelling.
U stelt de helderheid in door het schuifbalkje voor een lichter beeld naar rechts en voor een donkerder
beeld naar links te slepen. U kunt in het daarvoor bestemde vak echter ook een waarde typen.
Als het gescande beeld te licht is, moet u voor de helderheid een lagere waarde opgeven en het
document nogmaals scannen.
Als het gescande beeld te donker is, moet u voor de helderheid een hogere waarde opgeven en het
document nogmaals scannen.
Contrast
Het contrast kan alleen worden afgesteld als u een scantype hebt geselecteerd; deze instelling kan
niet worden gebruikt als u hebt geselecteerd als het .Zwart/wit Type scan
Beeld Een hoger contrast (sleep het schuifbalkje naar rechts) geeft een scherper contrast tussen
donkere en lichtere delen van het beeld, en een lager contrast (sleep het schuifbalkje naar links) geeft
meer detail in grijze delen. Als u het schuifbalkje niet wilt gebruiken, kunt u in het daarvoor
bestemde vak een waarde typen.
Afwijkend
Afmetingen
Selecteer voor een van de volgende instellingen:Afmetingen
◆Letter (8 1/2 x 11 in.)
◆A4 (210 x 297 mm.)
◆Legal (8 1/2 x 14 in.)
◆A5 (148 x 210 mm.)
◆B5 (182 x 257 mm.)
◆Executive (7 1/4 x 10 1/2 in.)
◆Afmeting Business Card (60 x 90 mm.)
◆Aangepast (door gebruiker ingesteld van 0,35 x 0,35 inch tot 8,5 x 14 in.)
Nadat u een afwijkend formaat hebt geselecteerd, kunt u het te scannen gedeelte verder aanpassen door
de stippellijn die de rand van het te scannen beeld aangeeft, met de linkermuisknop te verslepen. Dit is
bijvoorbeeld nodig als u een stukje van het beeld wilt afknippen voordat u gaat scannen.
Afmeting Business Card
Als u visitekaartjes wilt scannen, selecteert u
Afmeting Business Card
(60 x 90 mm) en legt u het
visitekaartje op een beschermend vel; zorg dat het visitekaartje in het midden en aan de bovenkant van het
vel ligt.

ScanSoft ™ PaperPort ® voor Brother en ScanSoft ™ TextBridge ® gebruiken 101
PRINTER/SCANNER
Als u foto s of andere beelden scant die u in een tekstverwerker of een grafische toepassing wilt ’
gebruiken, is het raadzaam om verschillende instellingen uit te proberen voor het contrast, de
resolutie, enz., zodat u altijd het beste resultaat krijgt.
Een beeld snel scannen met de functie Vooraf scannen
Met de functie Vooraf scannen kunt u een beeld snel met een lage resolutie scannen. In het
scanvenster wordt een miniatuurweergave van het beeld getoond. Dit is slechts een voorbeeld dat u
laat zien hoe het beeld eruit zal zien. Gebruik de knop om een voorbeeld te bekijken Vooraf scannen
wanneer u ongewenste delen van een beeld wilt afknippen. Wanneer u tevreden bent met het
getoonde voorbeeld, selecteert u de knop om het beeld te scannen.Starten
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Selecteer de knop .Vooraf scannen
Het hele document wordt in de pc gescand en het gescande beeld wordt weergegeven in het
voorbeeldgedeelte van het scannervenster.
3
Als u een stuk van het te scannen document wilt afknippen, versleept u met de linkermuisknop
een zijkant of een hoek van de stippellijn die de omtrek van het te scannen beeld aangeeft. Sleep
de hoek of de zijkant zo ver, dat de stippellijn alleen om het te scannen gedeelte staat.
4
Plaats het document weer met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
5
Maak in het venster Scanner instellen de benodigde instellingen voor , , Resolutie Type scan
Helderheid Contrast Afmetingen, en .
6
Klik op de knop .Starten
Ditmaal wordt in het PaperPort®-venster alleen het geselecteerde gedeelte van het document
weergegeven.
7
In het PaperPort®-venster kunt u de opties in het keuzemenu Pagina gebruiken om het beeld te
perfectioneren.
U kunt delen van
het snel gescande
beeld afknippen

102 Hoofdstuk 15
15
PC FAX instellen en gebruiken
(alleen bij gebruik van Windows
®
)
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste functies van de Brother-software besproken, zodat u snel aan
de slag kunt met de MFC Software Suite.
De MFC Software Suite voor deze machine bevat ook ScanSoft™ PaperPort® voor Brother en
ScanSoft™ TextBridge ®. (Zie ScanSoft™ PaperPort ® voor Brother en ScanSoft™ TextBridge®
gebruiken, pagina 96.)
Brother Resource Manager
De toepassing Brother Resource Manager moet draaien als u de machine met uw Windows®-
computer wilt gebruiken. De MFC Software Suite en de printer driver zullen de Resource Manager
zo nodig automatisch laden. Met de Resource Manager kan de enkelvoudige bi-directionele
parallelle poort op de machine een COMM-poort simuleren, die gebruikt wordt voor het faxen en
scannen, en een parallelle poort die gebruikt wordt voor Windows® GDI-afdrukken.
MFC Setup op afstand
Met de toepassing MFC Setup op afstand kunt u de machine snel instellen door te profiteren van de
snelheid en het gemak van programmering via uw computer. Als u deze toepassing opent, worden
de instellingen van de machine automatisch naar uw pc gedownload en op het computerscherm
weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u deze direct naar de machine uploaden.
OK
Als u op deze knop klikt, wordt het uploaden van nieuwe instellingen gestart en wordt de toepassing
Setup op afstand afgesloten. Als er een foutmelding wordt gegeven, moet u de gegevens opnieuw
invoeren en op klikken.OK
Afbreken
Hiermee wordt de toepassing Setup op afstand afgesloten zonder dat de nieuwe instellingen aan de
machine worden doorgegeven.

104
Hoofdstuk 15
Het verzenden instellen
Klik in het dialoogvenster
Brother PC-FAX Setup
op het tabblad
Bezig met verzenden
om dit
tabblad te openen.
Buitenlijn toegang
Voer het nummer in waarmee toegang wordt verkregen tot een buitenlijn. Dit nummer is soms nodig
voor het lokale PBX-telefoonsysteem.
Kop opnemen
Als u helemaal boven aan uw faxbericht een regel met koptekst wenst af te drukken, selecteert u het
vakje
Kop
.
Adresboek bestand
U kunt diverse databasebestanden selecteren die u met uw adresboek kunt gebruiken. Voer het pad
en de naam van het gewenste databasebestand in, of klik op
Bladeren
om het bestand te selecteren.
Netwerk PC-FAX
Als u de los verkrijgbare NC-8100h netwerkkaart hebt, kunt u Netwerk PC-FAX gebruiken. In dat
geval dient u het vak te selecteren. Raadpleeg Geldig (
hoofdstuk 14 in de handleiding van de
NC-8100h
.)

PC FAX instellen en gebruiken (alleen bij gebruik van Windows ®) 105
PRINTER/SCANNER
Gebruikers interface
Selecteer de gebruikersinterface voor het Bezig met verzenden. U kunt kiezen tussen en E-mailstijl Faxstijl.
Snelkiesnummers instellen
U opent het tabblad door in het dialoogvenster te klikken op het Snelkies Brother PC-FAX Setup
tabblad . (Als u deze functie wilt gebruiken, moet de gebruikersinterface Facsimile Style Snelkies
zijn geselecteerd.)
Onder de tien snelkiestoetsen kunt u adressen of groepen opslaan.
Een adres op een snelkieslocatie opslaan:
1
Klik op de snelkieslocatie waaronder u een adres of groep wilt opslaan.
2
Klik op het adres of de groep die u onder de snelkieslocatie wilt opslaan.
3
Klik op de knop om de gegevens onder deze snelkieslocatie op te slaan.Toevoegen>>
Een snelkieslocatie wissen:
1
Klik op de snelkieslocatie die u wilt wissen.
2
Klik op de knop .Wissen
E-mailstijl Faxstijl

106 Hoofdstuk 15
Het adresboek
Selecteer in het menu de optie , , , en klik Start Programma s’ Brother MFC Software Suite
vervolgens op .Adresboek
Het dialoogvenster wordt geopend.Brother Adresboek
Iemand in het adresboek opnemen
In het dialoogvenster kunnen gegevens over afzonderlijke personen of groepen Brother Adresboek
worden opgenomen, en kunnen bestaande gegevens worden bewerkt en/of gewist.
1
Klik in het dialoogvenster Adresboek op het pictogram om iemand in het adresboek op te
nemen.
Het dialoogvenster wordt geopend.Brother Adresboek Leden Setup
2
Typ de gegevens van de persoon in het dialoogvenster . De Brother Adresboek Leden Setup
velden en moeten worden ingevuld; deze velden mogen niet leeg blijven. Naam Faxnummer
Klik op de knop om de gegevens op te slaan.OK

PC FAX instellen en gebruiken (alleen bij gebruik van Windows ®) 107
PRINTER/SCANNER
Een groep voor het groepsverzenden instellen
Als u via de pc regelmatig een fax naar meerdere mensen verstuurt, kunt u hun gegevens in een groep
opnemen.
1
Klik in het dialoogvenster op het pictogram om een groep te maken.Brother Adresboek
Het dialoogvenster wordt geopend.Brother Adresboek Groepen Setup
2
Typ de naam van de nieuwe groep in het veld .Groepsnaam
3
Selecteer in het vak de leden die in de groep moeten worden opgenomen Beschikbare Namen
en klik op .Toevoegen>>
De leden die u aan de groep toevoegt, worden weergegeven in het vak .Groepsleden
4
Nadat u alle leden hebt geselecteerd, klikt u op .OK
Gegevens van groepsleden bewerken
De gegevens van een groepslid bewerken:
1
Selecteer de persoon of de groep waarvan u de gegevens wilt bewerken.
2
Klik op het pictogram .
3
Wijzig de betreffende gegevens.
4
Klik op om de wijzigingen op te slaan.OK
Een groepslid of een groep verwijderen
Een groepslid of een groep verwijderen:
1
Selecteer het groepslid dat of de groep die u wilt verwijderen.
2
Klik op het pictogram .
3
Klik op als het venster wordt weergegeven.OK Verwijderen OK?

108 Hoofdstuk 15
Het adresboek exporteren
U kunt het adresboek als een ASCII-tekstbestand (*.csv) exporteren.
Het huidige telefoonboek exporteren:
1
Selecteer in uw adresboek , zet de muisaanwijzer op en klik op ,Bestand Exporteren Tekst
— —of klik op Visitekaartje en ga door naar stap 5.
2
Selecteer in de kolom de gegevensvelden die u wilt exporteren en klik Selecteer de items in de
vervolgens op .Toevoegen>>
3
Als u naar een ASCII-bestand (Tekst) exporteert, selecteert u bij - of Deelteken Tab Komma.
Tijdens het exporteren wordt dan tussen elk veld een tab of een komma ingevoegd.
4
Klik op om de gegevens op te slaan.OK
5
Typ de naam van het bestand en klik op .Opslaan
Als u een Vcard maakt, moet u eerst een lid selecteren.
Selecteer de items in de volgorde waarin ze moeten worden weergegeven.

110 Hoofdstuk 15
Een voorblad instellen
Klik in het dialoogvenster Fax Verzenden op om het dialoogvenster Brother PC-FAX-
Voorblad Setup te openen. (Zie Gebruikers interface, pagina 105.)
Het dialoogvenster wordt geopend.Brother PC-FAX Voorblad Setup
Aan
U kunt in elk vak gegevens invoeren.
Formulier
U kunt in elk vak gegevens invoeren.
Opmerking
Typ de opmerking die op het voorblad moet worden afgedrukt.
Selecteer Voorblad
Selecteer het gewenste voorbladtype.
Als u de fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de
geadresseerden niet op het voorblad afgedrukt.

PC FAX instellen en gebruiken (alleen bij gebruik van Windows ®) 111
PRINTER/SCANNER
Importeer BMP bestand
U kunt een bitmap-bestand invoegen, zoals uw bedrijfslogo, dat op het voorblad wordt afgedrukt.
Selecteer het BMP-bestand met behulp van de knop en selecteer de gewenste uitlijning.Bladeren…
Voorblad meetellen
Als dit vakje is geselecteerd, wordt het voorblad in de paginanummering opgenomen. Als dit vakje
niet is geselecteerd, wordt het voorblad niet meegeteld.
Een bestand als een fax via de pc verzenden, met de interface
E-mailstijl
1
Maak een bestand in Word, Excel, Paint, Draw, of in een andere toepassing op uw pc.
2
Selecteer in het menu de optie .Bestand Afdrukken
Het dialoogvenster wordt geopend.Afdrukken
3
Selecteer als uw printer en klik vervolgens op .Brother PC-FAX OK
Het dialoogvenster FAX Sending wordt geopend.
4
Typ in het veld het faxnummer van de geadresseerde. U kunt de faxnummers ook in het Aan:
adresboek selecteren door te klikken op de knop . Als u een vergissing maakt, klikt u op de Aan:
knop om alle gegevens te wissen.Verwijderen
5
Als u een voorblad met een opmerking wilt verzenden, selecteert u het vak Voorblad Aan. U kunt
echter ook op klikken om een voorblad te maken of een bestaand voorblad te bewerken.
6
Klik op het pictogram als de fax klaar is voor verzending.
7
Als u de fax wilt annuleren, klikt u op het pictogram .

112 Hoofdstuk 15
Een bestand als een fax via de pc verzenden, met de interface
Faxmailstijl
1
Maak een bestand in Word, Excel, Paint, Draw, of in een andere toepassing op uw pc.
2
Selecteer in het menu de optie .Bestand Afdrukken
Het dialoogvenster wordt geopend.Afdrukken
3
Selecteer als uw printer en klik vervolgens op .Brother PC-FAX OK
Het dialoogvenster FAX verzenden wordt geopend.
4
Voer een telefoonnummer in. U kunt dit op verschillende manieren doen:
A. Voer het nummer met de kiestoetsen in.
B. Klik op een van de 10 Snelkies toetsen.
C. Klik op de knop en selecteer een naam of een groep in het adresboek.Adresboek
5
Als u een vergissing maakt, klikt u op de knop om alle gegevens te wissen.Wissen
6
Als u een voorblad met een opmerking wilt verzenden, klikt u op . U kunt echter Voorblad Aan
ook op het pictogram klikken om een voorblad te maken of een bestaand voorblad te bewerken.
7
Klik op om de fax te verzenden.Start
8
Als u de fax wilt annuleren, klikt u op .Stop
Herkiezen:
Als u een nummer opnieuw wilt kiezen, klikt u op om te bladeren door de laatste vijf Herkiezen:
faxnummers die zijn gekozen.

114 Hoofdstuk 15
Nieuwe PC FAXberichten bekijken
Telkens wanneer een PC FAX binnenkomt, beginnen de blauwe en rode pictogrammen op
de taakbalk te knipperen. Het rode pictogram blijft.
1
PaperPort uitvoeren.
2
Open de map Fax Received.
3
Dubbelklik op de nieuwe faxen om deze te openen en te lezen.
Een ongelezen pc-fax heeft bijvoorbeeld de volgende titel: Fax 2-20-2002 “
16:40:21 max”

De Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh ® G3, G4 of iMac ™/iBook™ 115
PRINTER/SCANNER
16
De Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh
®
G3, G4 of iMac
™
/iBook
™
Een Apple ® Macintosh ® G3, G4 of iMac ™ met
USB en Mac OS 8.5/8.5.1/8.6/9.0/9.0.4/9.1
instellen
Uw USB Apple® Macintosh® werkt alleen met deze machine als het Mac OS
8.5/8.5.1/8.6/9.0/9.0.4/9.1 is ge nstalleerd. (De Brother scanner driver werkt alleen met Mac OS ï
8.6/9.0/9.0.4/9.1.)
De Brother printer driver gebruiken met uw
Apple ® Macintosh ®
De printer selecteren:
1
Open vanuit het Apple-menu de .Kiezer
2
Klik op het pictogram . Klik rechts van de op de printer waarop u HL-1200/MFL Pro Kiezer
wilt afdrukken. Sluit de .Kiezer
Voor aansluiting op een Macintosh
®
hebt u een USB-kabel nodig die niet langer
is dan 1,8 meter.

116 Hoofdstuk 16
Om het document af te drukken:
3
Klik in uw Macintosh-scantoepassing, bijvoorbeeld Simple Text, op het menu en Bestand
selecteer . Hier kunt u de instellingen voor het , de en Page Setup Papierformaat Ori ntatieë
Scaling OK instellen. Klik vervolgens op .
4
Klik in uw Macintosh-scantoepassing, bijvoorbeeld Simple Text, op het menu en Bestand
selecteer . Klik op om af te drukken.Print Print
Als u de instellingen voor
Kopie në
,
Pagina s’
,
Resolutie
,
Papiertoevoer
en
Soort papier
wilt wijzigen, moet u dat doen voordat u op
Print
klikt.
Via
Optie Instellingen
kunt u de instellingen voor
Duplex
wijzigen.

De Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh ® G3, G4 of iMac ™/iBook™ 117
PRINTER/SCANNER
Faxen via de Macintosh
Als u rechtstreeks vanaf uw Macintosh een fax wilt verzenden, gaat u als volgt te werk:
1
Maak een document in een van de Macintosh-toepassingen.
2
Selecteer in het menu de optie om de fax te verzendenPrint Bestand
Het dialoogvenster wordt geopend.Printer
Als is geselecteerd, staat op de bovenste knop en is de knop niet Printer Print Adres
beschikbaar (in grijs weergegeven).
3
Selecteer in het menu pull-down de optie .Uitvoer Fax
Als is geselecteerd, staat op de bovenste knop en is de onderste knop Fax Verzenden Adres
beschikbaar.
Als u alleen bepaalde pagina s van het document wilt selecteren en faxen, voert u ’
in het dialoogvenster Facsimile de betreffende paginanummers in het vak en Van:
Tot: in.

118 Hoofdstuk 16
4
Klik op .Verzenden
Het dialoogvenster wordt geopend.Fax verzenden
In het dialoogvenster staan twee vakken. In het linkervak Fax verzenden Opgeslagen
Faxnummers Bestemming staan alle reeds opgeslagen faxnummers; in het rechtervak
Faxnummers worden de faxnummers die u selecteert weergegeven.
5
Adresseer de fax door het faxnummer in het vak te typen.Invoer Faxnummer
— —of
Selecteer een naam/nummer in het vak en klik op . De Opgeslagen Faxnummers >>
geadresseerde wordt weergegeven in het vak .Bestemming Faxnummers
6
U kunt de nieuwe mensen nu aan het Opgeslagen Faxnummers toevoegen door te klikken op
Nieuw. (Zie Een nieuwe naam toevoegen, pagina 119.)
— —of
U kunt een nieuwe groep toevoegen door te klikken op Groep. (Zie Een nieuwe groep
toevoegen, pagina 120.)
7
Als u klaar bent met het invoeren van de adresgegevens, klikt u op .Fax verzenden
Klik op om terug te keren naar het dialoogvenster .OK Fax verzenden
Gebruik de toetsen Shift en Ctrl om meerdere nummers tegelijk te selecteren.
Als u op klikt zonder dat er adresgegevens voor de fax zijn Fax verzenden
opgegeven, wordt de volgende foutmelding weergegeven:
Termékspecifikációk
Márka: | Brother |
Kategória: | nyomtató |
Modell: | MFC-9660 |
Szüksége van segítségre?
Ha segítségre van szüksége Brother MFC-9660, tegyen fel kérdést alább, és más felhasználók válaszolnak Önnek
Útmutatók nyomtató Brother

22 Március 2025

14 Január 2025

11 Január 2025

6 Január 2025

3 Január 2025

3 Január 2025

30 December 2025

15 December 2024

15 December 2024

15 December 2024
Útmutatók nyomtató
- nyomtató Samsung
- nyomtató Sony
- nyomtató Fujitsu
- nyomtató LG
- nyomtató Olympus
- nyomtató Panasonic
- nyomtató Canon
- nyomtató StarTech.com
- nyomtató Sharp
- nyomtató Lenovo
- nyomtató Toshiba
- nyomtató HP
- nyomtató Roland
- nyomtató Digitus
- nyomtató Zebra
- nyomtató AVM
- nyomtató Fujifilm
- nyomtató Dell
- nyomtató Xerox
- nyomtató Primera
- nyomtató Polaroid
- nyomtató Kyocera
- nyomtató Ricoh
- nyomtató Epson
- nyomtató Huawei
- nyomtató Renkforce
- nyomtató Mitsubishi
- nyomtató Godex
- nyomtató Citizen
- nyomtató Microboards
- nyomtató Kodak
- nyomtató MSI
- nyomtató Dymo
- nyomtató Testo
- nyomtató Konica Minolta
- nyomtató Datamax O'Neil
- nyomtató Kogan
- nyomtató Honeywell
- nyomtató Velleman
- nyomtató D-Link
- nyomtató Fargo
- nyomtató TSC
- nyomtató Sagem
- nyomtató Olympia
- nyomtató Tomy
- nyomtató Posiflex
- nyomtató ZKTeco
- nyomtató NEC
- nyomtató CUSTOM
- nyomtató Panduit
- nyomtató OKI
- nyomtató Equip
- nyomtató Pantum
- nyomtató Brady
- nyomtató Bixolon
- nyomtató CSL
- nyomtató Nilox
- nyomtató Seiko
- nyomtató Argox
- nyomtató Royal Sovereign
- nyomtató Lexmark
- nyomtató Olivetti
- nyomtató Intermec
- nyomtató Minolta
- nyomtató DNP
- nyomtató Triumph-Adler
- nyomtató Oce
- nyomtató Paxar
- nyomtató Metapace
- nyomtató Ultimaker
- nyomtató Ibm
- nyomtató Toshiba TEC
- nyomtató Frama
- nyomtató Builder
- nyomtató Star Micronics
- nyomtató Dascom
- nyomtató HiTi
- nyomtató GG Image
- nyomtató Vupoint Solutions
- nyomtató Elite Screens
- nyomtató DTRONIC
- nyomtató Phoenix Contact
- nyomtató Videology
- nyomtató Star
- nyomtató EC Line
- nyomtató Colop
- nyomtató Approx
- nyomtató Fichero
- nyomtató Raspberry Pi
- nyomtató Middle Atlantic
- nyomtató IDP
- nyomtató Evolis
- nyomtató Nisca
- nyomtató Epson 7620
- nyomtató Sawgrass
Legújabb útmutatók nyomtató

3 Április 2025

3 Április 2025

3 Április 2025

2 Április 2025

2 Április 2025

2 Április 2025

2 Április 2025

2 Április 2025

29 Március 2025

29 Március 2025